Het is fascinerend om te lezen dat deze bosjesmensen met ruim vijftien uur werken per week kunnen volstaan en dus zeeën van vrije tijd hebben. Ze leggen geen voorraden aan en leven zonder zorgen over toekomstige tekorten of rampen.
Suzman bespreekt de rol van werk in het menselijk leven aan de hand van vier mijlpalen. (1) De beheersing van het vuur zo’n miljoen jaar geleden; (2) de neolithische revolutie die de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw betekende; (3) de vorming van stadjes en steden en (4) de opkomst van fabrieken en industriële werkplaatsen.
Suzmans conclusie is dat het negentiende-eeuwse denkbeeld van de individueel nut maximaliserende homo economicus, die op ieder moment van de dag een rationele keuze maakt om met beperkte middelen onbeperkte behoeftes maximaal te bevredigen, het overgrote deel van de menselijke geschiedenis niet van toepassing was.