In zes lezingen gaat Bureau de Helling, samen met de Europawerkgroep en de Green European Foundation (GEF), 'dieper Europa' in. Tijdens de vierde bijeenkomst paste Bas Eickhout, Nederlands Europarlementariër, het theoretische kader van zijn collega Philippe Lamberts (zie verslag van zijn lezing) toe op het landbouwbeleid.

Het landbouwbeleid zou centraal moeten stellen hoe we tegelijkertijd voedsel produceren en onze natuurlijke hulpbronnen, zoals de bodem, herstellen. Dit vereist een groene invulling van het Europese landbouwbeleid.

Eickhout verdedigt het alom als megalomaan beschouwde landbouwprogramma van de Europese Unie (EU): "Ik durf de stelling aan dat als het Europese gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) er niet zou zijn, we in Europa meer geld kwijt zijn aan landbouw. Door het GLB kan er geen geld van de lidstaten naar de eigen landbouw: dat zou een verstoring zijn van het Europese beleid. De interne concurrentie wordt door het GLB gekanaliseerd, en dat scheelt geld.”

Veertig procent van de Europese begroting gaat naar landbouw. Dat klinkt als veel, maar de Nederlandse overheid geeft zelf al twee keer zoveel uit als de EU in haar geheel. We kunnen dat willen verminderen, maar dan laat je het landbouwbeleid over aan de markt. Daar is Eickhout kritisch over, want als we het verder liberaliseren dan weet je één ding zeker: meer schaalvergroting. Aan de andere kant, er ligt in het huidige beleid te veel nadruk op hoe we veel produceren en niet hoe we produceren.

De route van de Wageningen Universiteit

Het deel van de aarde dat wordt gebruikt voor landbouw is in de laatste honderd jaar enorm toegenomen. Veel meer ruimte is er niet. "Vanuit het productieperspectief van Wageningen is er vrij weinig uitbreiding mogelijk in de Europese Unie, de Verenigde Staten, India en China. De grootste uitbreiding is mogelijk in de tropen.

Maar dat botst met groene waarden als het beschermen van biodiversiteit en natuur en bovendien spelen de tropen een grote rol in het op orde houden van ons klimaat. Daar wil je landbouw dus niet uitbreiden. De toename van de landbouwgrond is één van de grootste aanslagen op biodiversiteit. In de Europese Unie is er nog maar 40 tot 50% over van de originele biodiversiteit. In Nederland is dat 10 tot 20%. Je mag hopen dat Nederland geen model is voor de wereld."  

Eickhout vervolgt: "Als je het landbouwgebied niet kan uitbreiden maar je wil wel de hele bevolking voeden dan moet de productie omhoog. In Wageningen willen ze per hectare de productie verhogen. Dat kan door het gebruik van kunstmest te vergroten. Dat leidt tot ophoping van stikstof in de oceanen. Dat is heel slecht voor de mariene biodiversiteit, de oceanen en de luchtkwaliteit. Is dit een model dat je verder wilt propageren? Het is een doodlopende straat. Dat is in Brussel overigens niet iedereen met mij eens: business as usual is hoe de meeste politici er tegenover staan."

Een landbouwbeleid vanuit groene idealen

We kunnen een deel van het probleem oplossen door innovatie, maar een discussie over ons consumptiepatroon acht Eickhout noodzakelijk. Qua consumptie van dierlijke producten staat Nederland wereldwijd bovenaan - niet de Verenigde Staten, zoals de lezer wellicht vermoedde. Dat omdat door onze zuivelconsumptie. Iedere Nederlander is ingeprent dat 'melk goed is voor elk'; immers moest de melksector groeien.

De VS zijn wel koploper wat vleesconsumptie betreft. In China is die vooral in de afgelopen tien jaar in opmars. “De Chinese middenklasse is sterk gegroeid en die eet vlees. China kan haar landbouwareaal niet uitbreiden en moet dus veevoeder importeren, uit tropenlanden zoals Brazilië."

Europa zou moeten proberen om zelf meer in het eigen veevoer te voorzien. De Europese Unie wilde na de Tweede Wereldoorlog zelfvoorzienend worden in haar voedselproductie. Daarin is het beleid heel succesvol. Maar voor ons veevoer is de Europese Unie voor 80% afhankelijk van import. Daar zit een grote kwetsbaarheid voor Nederland. Als die aanvoer stokt, komt de veesector in grote problemen.

Andersom houden we de milieuschade van de productie van die voedergewassen buiten de deur. Dat vindt Eickhout een slechte zaak. “Onze milieudruk exporteren we nu. Zo worden we er niet op gewezen dat onze vleesconsumptie erg belastend is en grenzen heeft." 

Grondstoffenschaarste

Het huidige landbouwsysteem is over het algemeen niet duurzaam. "We zouden minder grondstoffen aan de aarde moeten onttrekken en meer moeten doen om de nutriëntenkringloop te sluiten. Boeren zouden gewasrotatie moeten toepassen zodat ze gewassen die nutriënten uit de bodem zuigen afwisselen met gewassen die stoffen in de bodem vastleggen."

Qua grondstoffen is fosfor één van de grootste problemen. Fosfor is een belangrijk onderdeel van kunstmest, naast stikstof en kalium. “Het is één van de bouwstenen van ons DNA, als u aan celdeling doet - zoals u nu doet -, dan wordt er fosfor gebruikt."

Fosfor wordt gewonnen uit mijnen. Volgens projecties bereiken we op korte termijn de piek van de fosforproductie. Dit is een onderschat probleem. Het heeft een belangrijke geopolitieke component. De belangrijkste bron van fosfor is Marokko. Die halen dat uit de Westelijke Sahara, een politiek mijnenveld.

Nog geen twintig procent van het gedolven fosfor komt als bouwsteen in ons lichaam terecht. Het grootste deel gaat over de keten verloren, waarvan een flink deel uiteindelijk in de oceaan belandt. Kunstmest wordt immers gebruikt voor de productie van diervoeder. Die dieren zetten een groot deel daarvan om in mest. We eten zelf dan vervolgens dierlijke producten. Een groot deel van het fosfor dat ons bereikt spoelen we zelf via het riool de oceaan in.

Een belangrijk punt van discussie is de consumptie van dierlijke producten. Dat is het meest inefficiënte gebruik van die nutriënten. Ook innovatie is nodig: "Er zit veel fosfor in onze riolen. Dat kunnen we daaruit winnen, maar dat vereist een andere opzet van het riolenstelsel. Dit is geen gemakkelijke agenda en de markt lost het niet op." 

Brusselse compromissen

Het nieuwe Europese landbouwbeleid was dé grootste teleurstelling van de afgelopen vijf jaar, volgens Bas Eickhout. “We hadden de kans om het te vergroenen en om het op een andere manier in te stellen. Het Europees Parlement was voor de eerste keer medewetgever. Die kans hebben we gemist. De samenstelling van de vakcommissie maakt veel uit. In de landbouwcommissie vielen mij met name de sociaaldemocraten tegen. Als de Sociaaldemocraten en de Christendemocraten samenwerken, hebben ze een meerderheid van 70%. Dan heb je als Groene weinig in te brengen.”

Op vergroening vindt Eickhout het nieuwe landbouwbeleid uitermate zwak: er zitten in het recente beleid maar weinig maatregelen. De belangrijkste lacune is dat in plaats van gewasrotatie bedrijven gewassen moeten ‘diversifiëren’. Maar diversificatie zegt niets - dat doen de meeste boeren al. De business as usual van de Nederlandse boer wordt beloond.

Maar omdat er nu zogenaamde vergroening is, wordt het geld dat er is voor plattelandsontwikkeling, waarin boeren worden beloond voor groene en blauwe diensten, zoals waterberging, uitgekleed. Daarom stemden de Groenen uiteindelijk tegen het nieuwe landbouwbeleid.

De belangrijkste reden voor het niet hervormen van het landbouwbeleid ligt echter niet in het Europees Parlement maar in de Raad: "Bij de onderhandelingen over de laatste begroting had Rutte drie eisen: minder geld naar Brussel, één miljard korting en minder geld voor landbouw, maar die laatste eis werd in Brussel niet sterk benadrukt. De eerste twee doelen werden wel bereikt. De Telegraaf was trots op Rutte.

Maar wat er uiteindelijk gebeurde is dit: de Noordwestelijke landen bepaalden de hoogte van het EU-budget, de Zuidelijke landen (onder leiding van Frankrijk) dwongen af dat het niet-groene landbouwbudget wel op peil bleef, en de Oost-Europese landen hielden hun hand boven de structuurfondsen. Dat is een ongezonde combinatie van Noordwestelijke zuinigheid en Zuidelijk en Oostelijk conservatisme.” Het geld moest ergens vandaan komen: dat werd bij innovatie weggehaald. Het geld dat er voor de digitale agenda van Neelie Kroes was, werd verminderd van negen naar één miljard."