René Cuperus is wetenschappelijk medewerker van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Voorafgaand aan de partijbrede discussie over militaire interventies die Bureau de Helling dit najaar langs de provinciale afdelingen van GroenLinks voerde, spraken we met hem over het klassieke spanningsveld tussen pacifisme en internationale solidariteit binnen linkse politieke partijen. Een gesprek over oude partijbeginselen, morele vraagstukken als gevolg van nieuwe technologie en een angst voor partijdebat binnen Nederlandse politieke partijen.

Wat vind je typisch GroenLinks aan de stellingname over militaire interventies?

Typisch GroenLinks vind ik het feit dat dit een splijtzwam lijkt te zijn voor GroenLinks. Ik verbaas me er wel over dat deze discussie zo obsessief gevoerd wordt. Ik herken dat eigenlijk niet in andere linkse partijen. Bij de PvdA zie ik dat bijvoorbeeld niet op dezelfde manier terug. Ik zie wel waar die spanningen vandaan komen binnen GroenLinks. Op elkaar botsen hier twee zielen van GroenLinks: het oude pacifisme aan de ene kant en internationale solidariteit aan de andere kant. Hoe ver ga je waar het gaat om de bescherming van mensenrechten? Hoeveel ‘rechtvaardig geweld’ is daarbij gepast? Dat is eigenlijk geen nieuw debat voor links.

Wat zich nu afspeelt binnen GroenLinks doet me wat denken aan de debatten in de jaren 60 en jaren 70 van de vorige eeuw (voor mijn tijd hoor; zo oud ben ik nu ook weer niet) over bevrijdingsbewegingen en geweld. Daarin ging het ook over de vraag in hoeverre nobele doelstellingen, tegen onderdrukking en uitbuiting  legitieme bronnen voor geweld waren. Of het ANC, de SWAPO en de IRA geweld mochten gebruiken, daar waren vooral binnen radicaal linkse groepen enorme debatten over.

Een van de lastige dingen bij dit hele debat vind ik dat links geen of weinig expertise heeft op dit gebied. Er zijn niet zo heel veel linkse mensen die ik ken die in het leger zitten. Dat betekent dat de kennis en de expertise ontbreekt over wat er bij een militaire missie eigenlijk allemaal komt kijken.  Wat brengt dat met zich mee? Hoe stop je een militaire logica die eenmaal in gang is gezet?

De kracht van links was juist altijd dat het daar traditioneel heel kritisch in stond en heel andere methodes voorstelde. Je had ontwikkelingssamenwerking en softe methodes van conflictbeheersing en conflictpreventie. Mijn vrees is dat de scepsis over ontwikkelingssamenwerking, die ook binnen links tamelijk sterk is, vervangen is door een omhelzing van militaire missies. Dat zou ik een teleurstellende ontwikkeling vinden.

René Cuperus over militaire interventies
René Cuperus

Zouden linkse partijen meer moeten samenwerken in hun standpuntinname en kennisontwikkeling over militaire interventies?

Je hebt wat mij betreft twee klassieke modellen van militaire missies. Eén heel geslaagde, D-Day in de Tweede Wereldoorlog. En een mislukte, de Vietnamoorlog en dat type interventies. Over het algemeen vind ik dat links terughoudend moet zijn met missies die leiden tot bezetting. Of missies die tot enorm veel collateral damage leiden bij de burgerbevolking. Oorlog is het meest nasty wat je kan hebben.

In Europa hebben we het ‘nooit meer oorlog’ gevoel heel sterk gehad na de Tweede Wereldoorlog, omdat we weten dat oorlog veel meer is dan alleen het realiseren van doelstellingen, maar ook altijd leidt tot burgerslachtoffers en totale ontwrichting van samenlevingen. Geweld produceert geweld. Juist Europees links moet de existentiële lessen van de twintigste eeuw harder in het debat inbrengen en niet teveel mee gaan met de trigger happy sentimenten die in de wereld vaak opdoen na CNN-beelden over leed in de wereld, hoe goed deze sentimenten ook bedoeld kunnen zijn. Ik vind het naïef wanneer Europees links de militair-activistische denkbeelden overneemt van  superpower-politieagent, de Verenigde Staten.  

Wat zijn dilemma’s waar jij mee worstelt als het gaat om militaire interventies? Waar zou GroenLinks in jouw ogen rekening mee moeten houden?

Afzijdigheid en niets doen in een globaliserende wereld is onmogelijk geworden. Dat is volgens mij een van de grootste dilemma’s. Er gaat een enorme morele druk uit van de aanklacht van mondiaal onrecht. Die aanklacht komt in your face via videobeelden,  internet en  selfies van mensen die vervolgd en uitgebuit worden. De CNN-factor die ons al het wereldleed toont, is natuurlijk enorm. Maar de grote vraag is in hoeverre je aan dat morele appèl kunt beantwoorden. Wat voor geweldig debat over militaire missies je ook hebt, het zal altijd selectief zijn.

We hebben besloten als wereld om niet in te grijpen in Wit-Rusland. Waarom eigenlijk niet? Dat is de laatste dictatuur van Europa. Als één land het nog verdient om bevrijd te worden na de Tweede Wereldoorlog in Europa dan is dat wel Wit-Rusland. Toch is daar nooit een debat over. Waar grijp je wel in en waar niet? Dat wordt mede door belangen bepaald en door de hoeveelheid middelen die ter beschikking zijn. Een van de hypocriete dingen aan dit hele debat over militaire missies is dat het een debat is over zaken waar je eigenlijk niet over gaat.

Er is, goed beschouwd, maar één land in de wereld die militaire missies uit kan voeren en dat is Amerika. De grote vraag voor Nederland en voor GroenLinks is in dat geval: sluiten wij ons op een bepaald moment aan bij zo’n militaire missie van Amerika? En onder welke voorwaarden? En hoeveel hebben we daar eigenlijk over te zeggen? Dat is voor mij veel meer de tragiek: het is een onmachtig debat van een kleine speler, Nederland, die wel voor morele keuzes staat. We hebben wel stoer ‘bescherming van de internationale rechtsorde’ in onze Grondwet staan, maar wil je dat echt waarmaken, dan heb je daar drie vliegdekschepen voor nodig, en die hebben we dan weer niet.

Ik vind het eigenlijk zonde dat via eufemistische categorieën als ‘humanitaire interventie’ die scheiding tussen links en rechts aan het verdampen is. Dit debat van GroenLinks vind ik belangrijk, maar wat mij betreft zou dat ook moeten leiden tot een herbevestiging van de terughoudendheid van links waar het gaat om oorlogsgeweld. Ik vind eigenlijk dat links vast moet blijven houden aan niet gewelddadige, niet militaire oplossingen van conflictbeheersing, conflictpreventie, en alle zogenaamde soft power methodes. Om dat alternatief in de lucht te houden, naast de militaire opties.

Dit debat van GroenLinks zou wat mij betreft ook weer tot een rehabilitatie moeten leiden van ontwikkelingssamenwerking en vreedzame samenwerkingsprojecten. Dat zou denk ik ook voor de PvdA en de SP nuttig kunnen zijn. Dan is GroenLinks een pionier voor links als geheel.  Ik ben geen pacifist, maar oorlog is voor mij ultimum remedium, het allerlaatste redmiddel. Ik vind dat de oorlogsdrempel veel te laag is komen te liggen, met van die mannen die vanuit hun luie leunstoel in Arizona een computerspel spelen met drones ten koste van mensenlevens ver weg.

Ik vind het eigenlijk jammer dat we geen dienstplichtigenleger meer hebben, dan zou dit soort discussies meer existentieel worden gevoerd in Nederland dan wanneer je een beroepsleger hebt. Want de echte test is waar zou je zo’n leger in de wereld naartoe sturen? Voor welk conflict in de wereld wil jij je zoon of dochter opofferen? Waar liggen onze grenzen wat dat betreft? Tot waar reikt onze ‘militaire solidariteit’? We liften erg mee op de Amerikaanse legercultuur, waarin het heel normaal wordt gevonden om als Amerikaanse soldaat overal in de wereld gelegerd te zijn. Dus je voert eigenlijk een discussie over de mentaliteit van een supermacht, die in Nederland en in Scandinavië helemaal nooit bestaan heeft en ook niet snel zal ontstaan.

Ook dat soort elementen moet je meenemen volgens mij. Wat betekent dat eigenlijk? Van wie vragen we dat? Wie vragen we hun leven te offeren voor welke militaire missie met welk doel? Hoe moet het zijn voor ouders die hun kind door een bermbom hebben zien omkomen, om achteraf te lezen dat die missies niet zoveel effect gehad hebben? Dat zijn toch wel heel pijnlijke dingen. En op dat niveau moet je volgens mij ook durven denken over militaire missies.

Wat ziet u als het belang van dit debat voor Nederland/Links/GroenLinks?

Ik vind het moedig dat GroenLinks dit debat aandurft. Een splijtend debat over een eigen pijnpunt. Ik vind dat dat te weinig gebeurt in de hedendaagse politieke partijen. Er heerst een soort adagium dat er geen gedonder moet zijn in partijen. Geen discussie. Geen meningsverschil. Follow the leader. Want politieke partijen zijn zo onzeker geworden door de zwevende kiezer, en zo zwak en kwetsbaar in onze uitgebluste democratie, dat men zich nauwelijks meer iets durft te veroorloven. Hoe meer verenigd een partij, hoe beter een gesloten front, hoe beter het zou zijn voor je kiezersaandeel, maar dat vind ik de dood van de democratie in Nederland. In de politiek worden partijdebatten niet meer beloond, dat is een grote tragiek in de hedendaagse democratie. Kijk naar D66, een debatloze partij maar heel succesvol. ‘We zijn voor onderwijs. Hoe en wat, we don’t know, maar we zijn een one-issue identiteitspartij voor onderwijs dus we scoren.’ Maar een debat over onderwijs, over wat voor onderwijspolitiek, zie je in D66 niet. Of oog voor de oplopende verschillen tussen universiteit en MBO.

Ik vind het moedig van GroenLinks en authentiek links om juist de moeilijke discussies te voeren, maar het levert je geen populariteit op vrees ik. Maar laat je daar niet door tegenhouden. Politieke partijen, hoe klein ze ook zijn en hoe onbeduidend ze soms ook mogen lijken in aantallen en in bereik, zijn een soort pioniersarena’s waarin Nederlanders zich kunnen herkennen. Dus het debat van GroenLinks over morele en geopolitieke dilemma’s: dat zijn dingen waar elke Nederlander mee zit. Of je nou bij GroenLinks hoort of niet. En dus kun je in principe betrokken worden en geïnformeerd worden door de argumentaties en kennis die GroenLinks in zo’n debat opdoet.

En dat is volgens mij de betekenis en de kracht van zo’n partijdebat van GroenLinks. Dat het ook mensen die niet partijpolitiek gebonden zijn – de meerderheid natuurlijk van de Nederlanders – kennis en argumentaties biedt over kwesties waar ze mee zitten als ze het nieuws volgen. Dat is volgens mij een van de weinig overgebleven functies van politieke partijen. Dat ze een soort debat voeren voor Nederland als geheel, en niet voor de partijleden alleen.  De partij als mini-speelplaats voor  meningsverschillen, argumenten en kennisoverdracht.