en de kromme logica van het CPB uitgelegd

Hoe zit dit? Het CPB neemt de verkiezingsprogramma’s die politieke partijen aanleveren, laat daar een analytisch model op los, en doet op basis daarvan uitspraken over de vermoedelijke impact van de plannen die politieke partijen hebben bedacht. Het is interessant om even te kijken hoe dat analytisch model in elkaar zit.

Want het klinkt niet heel logisch dat de VVD met haar plannen heel veel werkgelegenheid zou scheppen. Toch beweert het CPB dat dat zo is. Hoe dan? Welk plan precies? Daar zou het analytisch model van het CPB antwoord op moeten geven, en gelukkig is het CPB zo keurig om een methodologische verantwoording te bieden.

Uit die verantwoording blijkt dat het verhaal niet klopt. De analytici van het CPB geven namelijk aan dat zij werkgelegenheidseffecten ramen door te schatten hoeveel mensen er graag een baan willen, en daar het aantal mensen vanaf te trekken waarvan zij verwachten dat die een tijdje zonder baan zullen zitten omdat baanzoekers en werkgevers een paar weken of maanden nodig hebben om elkaar te vinden.

In technische termen: het aantal uren dat mensen (betaald) willen werken, verminderd met de evenwichtswerkloosheid (bij jonge economen beter bekent als NAIRU - non-accelerating inflation rate of unemployment).

Het microsimulatiemodel van het CPB

Dat is geen voor de hand liggende aanpak, omdat het niets zegt over hoeveel banen werkgevers scheppen, hoeveel personeel ze willen aannemen of hoeveel vacatures bedrijven of overheden zullen plaatsen. In plaats daarvan gaat het CPB er simpelweg vanuit dat voor iedereen die werk wil, er sowieso een baan is of binnenkort komt. Die aanname leidt tot een raar mechanisme in het analytisch model van het CPB, waarbij een hoog aantal werkzoekenden automatisch leidt tot grotere werkgelegenheid.

Het CPB vergroot deze misvatting door in hun model het aantal mensen dat wil werken te koppelen aan veranderingen in het Nederlandse landschap van uitkeringen en toeslagen. Het CPB gaat er in zijn analyse vanuit dat naarmate uitkeringen en toeslagen omlaag gaan, meer mensen op zoek gaan naar werk.

In technische termen: om te kunnen ramen hoeveel meer werkzoekenden Nederland zal tellen, maakt het CPB gebruik van een microsimulatiemodel. Dit model analyseert de impact van wijzigingen in het belastingstelsel en in het socialezekerheidsstelsel op de commodificatie van werkelozen.

“ Hoe meer de VVD inzet op het ongunstiger maken van sociale arrangementen, des te beter schat het CPB de impact op de werkgelegenheid ”

In de doorrekening van het CPB werkt het dus als volgt: Naarmate de uitkeringen en toeslagen omlaag gaan, zullen meer mensen actief op zoek gaan naar werk. Mensen die op zoek gaan naar werk, vinden sowieso een baan. Zo gaat het aantal banen omhoog, en daaruit volgt de conclusie dat het goed gaat met de werkgelegenheid.

In de analyse Keuzes in Kaart 2018-2021 legt het CPB uit dat dit leidt tot het positieve werkgelegenheidsplaatje van de VVD. De geraamde stijging van de werkgelegenheid beargumenteert het CPB met fiscale maatregelen en maatregelen op het terrein van het sociale zekerheid- en arbeidsmarktbeleid en de AOW‐leeftijd. Hoe meer de VVD inzet op het ongunstiger maken van sociale arrangementen, des te beter schat het CPB de impact op de werkgelegenheid.

Kromme logica

Het zou bijna op een bizarre manier grappig zijn, ware het niet dat de VVD met veren getooid gaat gebaseerd op een pijnlijke vergissing. Namelijk dat het nog zwaarder drukken op alleenstaande moeders met jonge kinderen goed zou zijn voor de werkgelegenheid in Nederland.

In technische termen: het CBS raamt de arbeidsaanbodelasticiteit als relatief hoog voor alleenstaande ouders met jonge kinderen, dus het toedienen aan deze groep van financiële en niet-financiële prikkels - zoals duurverkorting en anti‐cumulatie van de WW, meer face‐to-face gesprekken van het UWV en de introductie van premiedifferentiatie in de WW - leidt tot een vergroot arbeidsaanbod onder deze groep. 

Waarbij arbeidsaanbod in dit geval geldt als een proxy voor werkgelegenheid, door de aanname dat de effectieve vraag naar arbeid altijd groter is dan het effectieve aanbod. Niet toevallig een oud dogma van de VVD: dat eenieder die wil werken, kan werken.

Met dezelfde kromme logica voorspelt het CPB amper banengroei op basis van de plannen van GroenLinks – dat partijprogramma keelt de minima niet genoeg. Geld uitgeven aan grote groene projecten, bevorderen van R&D en innovatie, en de koopkracht vergroten van Nederlandse consumenten, dat levert volgens het CPB niet één baan op; het planbureau weet niet hoe dat te berekenen.