In tal van landen hebben de laatste jaren groene partijen deel uitgemaakt van een regering, op nationaal en/of regionaal vlak. Groene ministers realiseerden er belangrijke zaken, maar betaalden ook leergeld. In sommige gevallen behaalden groene partijen na een regeringsdeelname zelfs ronduit slechte verkiezingsresultaten. Een gemeente of stad mee besturen is al een hele uitdaging, een (nationale) regering nog veel meer. In dit artikel bespreek ik kort enkele uitdagingen en licht ik een aantal best practices toe.
Misverstanden
Ik wil het eerst hebben over drie belangrijke misverstanden. Het eerste misverstand is dat groenen in de regering als opdracht hebben het verkiezingsprogramma te realiseren. Dat is niet het geval. Ze moeten het meerderheidsakkoord realiseren, met uiteraard op de eerste plaats de zaken die wij belangrijk vinden. Tussen ons verkiezingsprogramma en het meerderheidsakkoord zijn er uiteraard grote verschillen. Het is belangrijk dat vanaf de start van de zittingsperiode duidelijk te maken, anders zullen leden, militanten en afgevaardigden veel te hoge verwachtingen hebben van de regeringsdeelname.
Dat kan leiden tot misverstanden, frustraties en heel moeilijke interne debatten. Zowel bij Groen als bij Ecolo werken we met een tool om een verkiezingsprogramma om te zetten in een ‘realisatieprogramma’. Dat is een lijst van zaken die je wil realiseren in de meerderheid, op basis van een analyse van je verkiezingsprogramma en gebruik makend van criteria zoals het belang voor het groene project, moeilijkheidsgraad om het in het regeerakkoord te krijgen, mogelijkheden om te valoriseren en budgettaire aspecten. Zo wordt duidelijk, nog voor de onderhandelingen starten, wat je echt wil realiseren. Dat versterkt je onderhandelingspositie en creëert een beter evenwicht tussen de groene ambities en de beperkingen aan onze bestuurders opgelegd door politieke en maatschappelijke omgevingselementen.
Trendbreuken
Een tweede misverstand is dat een regering met groene ministers op enkele jaren tijd een hele serie groene trendbreuken kan realiseren. Dat is niet het geval. Enerzijds zijn er budgettaire beperkingen, anderzijds liggen veel zaken vast in wetten, reglementen en instellingen en vergen wijzigingen ervan veel tijd en energie, voor zover je de regeringspartners er al van kan overtuigen. Bovendien is de laatste decennia veel macht verschoven van onze nationale regering naar internationale instanties (Europese Centrale Bank, Europese Commissie enzovoort) en internationale ondernemingen.