Twee woorden zijn voor Zihni Özdil genoeg om te motiveren waarom hij zijn rol als wetenschapper en commentator heeft verruild voor de politiek: Jesse Klaver. Deze “Marokkaans Nederlandse partijleider uit Rozendaal, met een VMBO achtergrond” ervaarde hij als een verademing in een politiek landschap, waarin links geen helder verhaal meer had, terwijl de ongelijkheid alsmaar toenam. In zijn laatste column in NRC Handelsblad schrijft Özdil: “Sinds ik in groep acht zat, hebben we de paarse kabinetten, de kabinetten-Balkenende en twee kabinetten-Rutte gehad. De mogelijkheden om vooruit te komen zijn inmiddels minder dan ooit. (…) Nederland wordt een land waar je afkomst en je portemonnee bepalen hoe ver je komt, in plaats van wat je kan.”
Liefde
Met Jesse Klaver is er wat betreft Özdil eindelijk weer iemand in de Nederlandse politiek die hier wat aan wil veranderen: “Met Piketty haalde Klaver het thema van de sociale en economische ongelijkheid weer de politiek in. Zowel hoogleraren als bouwvakkers begrijpen de noodzaak van minder economisme en meer empathie. Links is weer links. Dat heeft bij mij het politieke vuur weer aangewakkerd en de doorslag gegeven om een oude wens om in de politiek actief te zijn nu in de praktijk te brengen.”
In het verleden kritiseerde Özdil GroenLinks juist op het punt van de ongelijkheid: het zogenaamde Kunduzakkoord uit 2012 dat een fors pakket aan bezuinigingen inhield, werd door GroenLinks mede gesteund. Özdil kritiseerde de partij voor het gebrek aan solidariteit met de onderkant van de samenleving. Toen GroenLinks een jaar later kritiek had op bezuinigingen omdat die “veel kwetsbare mensen hard zouden raken”, sprak Özdil op twitter van een ‘klucht’. “Dat was ook uit liefde”, zegt hij nu, “want als je ergens om geeft, wind het je op als het de verkeerde kant op gaat.”
Haat
Veel sympathie had Özdil voor de manier waarop Paul Rosenmüller met Pim Fortuyn in debat ging tijdens het inmiddels beroemde debat aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam in maart 2002. “Ik zat als student geschiedenis in de zaal. Het was de eerste keer dat Fortuyn werd aangepakt. Zo moet het volgens mij: in een hard, maar open debat.” Özdil herinnert er aan dat Fortuyn zelf een groot verdediger van de vrijheid van meningsuiting was, ook van de mensen waarmeee hij het zelf niet eens was. “Op die manier bracht hij de politiek weer terug naar de mensen. Want daarin (verder in heel weinig) had hij gelijk: de paarse kabinetten hadden de politiek technocratisch gemaakt. Er bestond geen echt politiek debat meer.”
Zihni Özdil is een groot voorstander van zo’n open debat en als we elkaar in een Amsterdams café treffen, in verkiezingstijd, niet lang nadat op 23 januari in debatcentrum De Balie voorstellen waren gedaan om het ‘moslimprobleem’ ‘op te lossen’ door middel van discriminatie en deportatie, zitten we beide al snel op het puntje van onze stoelen, hoewel die eigenlijk meer uitnodigen tot achteruit zakken en breedsprakig filosoferen. Maar dat laatste ligt Özdil niet zo; hij is meer van de scherpe commentaren. Hij is het niet eens met alle kritiek dat De Balie geen podium had moeten bieden aan deze uitspraken. Integendeel, hij is blij dat deze gedachtes nu in alle openheid worden geuit. “Kijk, ik ben opgegroeid op Rotterdam Zuid. Dat was vroeger een witte arbeiderswijk waar Janmaat de grootste was.
Het woord ‘kutturk’ roept bijna nostalgische gevoelens bij me op, zo vaak kreeg ik het te horen. Dus voor mij zijn deze discussies niets nieuws. Het is wel gezond dat heel veel progressieve mensen geschokt zijn over wat er nu openlijk gezegd wordt in de politiek, maar voor mij was het al dagelijkse kost. Ik heb liever dat duidelijk zichtbaar is wat mensenecht denken, ook als dat racistisch en fascistisch is.”
Özdil wijst naar studies die laten zien dat al sinds de jaren tachtig veertig à vijftig procent van de Nederlanders ‘ja’ zegt op de vraag of ze minder buitenlanders, minder allochtonen of minder moslims willen. “Voor een deel oogst Wilders de haat, die er in ons land allang is. We hebben wel mensen als Janmaat de mond gesnoerd, met als gevolg dat de discriminerende ideeën ondergronds voortwoekerden en groeiden, maar we hebben nooit serieus ons onderwijs doorgelicht en discriminerende daden aangepakt, zoals discriminatie op de arbeidsmarkt, etnische profilering door de politie en discriminerende stagegevers. Ik heb dus liever een open debat, dan weet ik waar ik aan toe ben. Laten we daden aanpakken in plaats van woorden.”
Oordopjes
In onze comfortabele zithoek belanden we nu in een discussie over de macht van woorden, de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en de normalisering van racisme. We zijn het er over eens dat het uitsluitingsdenken diep in onze cultuur verankerd is, maar Özdil heeft groot vertrouwen in de kracht van de democratie, terwijl ik de kwetsbaarheid van ons systeem benadruk. Mijn vrees dat steeds publiekelijk herhaalde discriminerende uitspraken de democratie aantasten, deelt hij niet.
Hij is ervan overtuigd dat we niet pas zo gaan denken omdat het hardop gezegd wordt en dat het veroordelen van mensen die discriminerende uitlatingen doen, niet helpt: “Hitler heeft in de gevangenis gezeten voor zijn ideeën; Erdogan heeft in de geschiedenis gezeten voor zijn ideeën. Heeft dat verhinderd dat hun ideeën groot zijn geworden en dat ze de macht hebben gegrepen? Ik geloof daar echt niet in. Verbieden en veroordelen werkt gewoon niet. Ik snap dat gevoel wel. Ik wil die dingen liever ook niet horen, maar ik geloof niet dat het iets oplost.”
“Nu ziet iedereen duidelijk waar deze mensen voor staan en kunnen we de rest van het land waarschuwen. Je ziet dat de verkiezing van Trump een enorme tegenbeweging heeft opgeroepen. Dat vind ik fantastisch. Wist je dat de burgerrechtenorganisatie ACLU (American Civil Liberty Union) het altijd heeft opgenomen voor de vrijheid van meningsuiting van de KuKuksclan? De vrijheid van meningsuiting wordt in de Verenigde Staten gezien als een kanarie in de kolenmijn. Dat is Angelsaksische cultuur, dat hebben wij hier nog niet.
In Amerika mag je alles zeggen, maar het hele maatschappelijk middenveld was wel meteen op de been toen Trump met zijn inreisverbod kwam. Dat is een betere reactie dan: we willen dit niet horen, dus we doen aangifte of we doen oordopjes in. Dat is overigens een typisch Nederlandse reactie, een erfenis van de verzuiling: iedereen in zijn eigen hokje.”
Özdil ziet de verrechtsing van de samenleving en de ook van linkerzijde toenemende negatieve geluiden over de islam, niet als een nieuwe ontwikkeling: het was er allemaal al, maar niemand zei het hardop. “Er bestond echt zoiets als een multiculturele gedachtenpolitie. We konden daardoor niet openlijk discussiëren. Er zijn genoeg mensen in het land die gelukkig anders denken. En natuurlijk is er wel degelijk in de islam een gevaarlijke, fundamentalistische groep die mensen onderdrukt, homofoob is enzovoort. Maar er zijn ook heel veel moslims die gewone Nederlanders zijn.”
Rosa Parks
Dit is een cruciaal punt in Özdils betoog: omarm het Nederlanderschap van mensen met een migratieachtergrond. “Als ik in mijn column kritisch over de zorg schreef, kreeg ik veel positieve reacties, maar ook e-mails die zeggen: alsof de zorg in Turkije zo goed is, ga dan terug naar Turkije. En dat zijn hoogopgeleide NRC-lezers!