“Er komen miljoenen bezoekers naar Roermond, elk weekend staan hier de Duitsers in de file. Maar wat ik zo erg vind, is dat die euro’s linea recta naar grote winkelketens in het Verenigd Koninkrijk verdwijnen. Ik zie het niet landen bij de mensen in de stad, die zijn nog net zo arm. De armoede in arbeiderswijken varieert tussen de 20 en 28%. Deze mensen komen nooit in het outletcentrum, of ze moeten er een parttime baantje hebben. Ik zag het als mijn taak om in de raad de luis in de pels te zijn en dit te blijven benoemen.”
Het zijn juist deze mensen die Smitsmans als wethouder centraal stelt en belangrijk maakt. Nadat ze met zestig tot zeventig inwoners over armoede gesproken had, vroeg ze haar ambtenaren om een nota over armoedebeleid te schrijven die haar gesprekspartners ook konden begrijpen. De bewoners werden uitgenodigd om het concept te bespreken in een oud theater, op het rode pluche. “Bewust, want dat verdienden ze.”
‘Je bent te veel buitenshuis’
De bevolking van Roermond is relatief ongezond: veel obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes en longziekten. De gemeente kiest er in keukentafelgesprekken met inwoners echter voor niet die ziekten centraal te zetten, maar te kijken naar alle aspecten van hun dagelijks leven. Daardoor voelen mensen zich volwaardig en worden ze niet gereduceerd tot hun beperking. Een man van 86 met een hulpvraag voor zijn vrouw leerde stofzuigen. “Dat had hij zijn leven lang nog niet gedaan, maar glunderend vertelde hij dat hij het best kon.”
Een ander voorbeeld dat Smitsmans scherp bijstaat, is het verhaal van Harry: in rolstoel, zonder arm en been maar heel rap van tong. Smitsmans sprak zelf met hem. Hij klaagde dat het UWV alleen zijn beperking zag. Smitsmans tipte de personeelsafdeling van de gemeente, en nu is hij een van de beste WMO-consulenten van Roermond.
Smitsmans is er van overtuigd dat ze een nieuwe manier van werken heeft geïntroduceerd in Roermond. “Gewoon praten met mensen, op pad gaan, was niet zo gewoon. De gemeentesecretaris kwam in mijn eerste jaar naar me toe: ‘Ik moet met je praten, je bent echt te veel buitenshuis.’ Ik zei: mijn werk ligt nu eenmaal op straat!” Het geheim is volgens Smitsmans om toegankelijk, benaderbaar en zichtbaar aanwezig te zijn in de wijk. Met aandacht naar mensen luisteren en hun initiatieven en ideeën ondersteunen.
Het is Smitsmans weliswaar gelukt om mensen in volkswijken te bereiken, maar voor GroenLinks als partij geldt dat nog niet. “Ik krijg veel reacties van mensen die zeggen: ‘ik stem op jou, maar niet op GroenLinks.’ Ik ben eigenlijk een eigen merk. Ik probeer dat dan om te buigen: ‘daar moet je dan eens over nadenken, want ik ben toch echt wel van GroenLinks.’”
Het persoonlijker maken van de politiek kan een winnende strategie zijn voor GroenLinks, denkt Smitsmans. “Ik vind mezelf een echte GroenLinkser, maar zoek wel de nabijheid van de mensen op. En dat blijkt voor GroenLinks nieuw en redelijk succesvol. Nu moet dat 21 maart trouwens nog maar blijken…”
Taal van de mensen
Mensen hebben een verkeerd beeld van wat GroenLinks is en de partij is daar zelf debet aan, vindt Smitsmans. “We zijn te intellectueel bezig, we spreken niet de taal van de mensen in de volkswijken. We hebben nog te weinig feeling met de mensen waar we zo hard voor werken. GroenLinksers moeten beter luisteren en wat meer met de voeten in de klei staan, de wijken ingaan.”
Smitsmans vindt GroenLinks bovendien te veel gericht op de Randstad, al ziet ze daar de laatste tijd verbetering in komen. Voor haar is het een extra drijfveer om GroenLinks op de kaart te zetten vanuit Limburg.
Met het ‘linkse’ verhaal nieuwe mensen bereiken; dat is Mariannne Smitsmans als wethouder ogenschijnlijk gelukt. Zou het ook kunnen met het ‘groene’ verhaal van de partij? Smitsmans denkt van wel, als je maar de juiste taal spreekt. “
Je moet niet zeggen dat ze niet met hun autootje mogen rijden, maar welke voordelen het hun oplevert om die auto te laten staan. En dan bedoel ik niet dat hun kinderen later gezond opgroeien; dat is voor mensen die elke dag moeten struggelen voor hun eigen bestaan veel te ver weg. Maar als je zegt ‘ik kom jou helpen je huis te isoleren en daardoor houd jij dadelijk zoveel euro per maand over voor leuke dingen’, dan krijg je ze wel mee.”