Mijn bezwaar betreft vooral de term degrowth. Die doet mensen denken aan een recessie, met werkloosheid en sociale onrust. De angst daarvoor moeten we serieus nemen. Ik ben het met de degrowthers eens dat doelbewuste krimp een positievere dynamiek in gang zet dan niet groeien in een economie die groei als doel heeft. Maar ik vrees dat de term mensen zo afschrikt dat ze naar die uitleg niet meer luisteren. Daarom zou ik liever groei loslaten dan actief ontgroeien. Een economie die zich richt op menselijk welzijn en de bescherming van de natuur levert gewoon een mooiere wereld op. De beste term daarvoor is well-being economy. Die geeft een wenkend perspectief.”
De landen van de EU dragen de grootste historische verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Ze behoren ook tot de meest welvarende delen van de wereld. Ligt het voor de hand dat de EU als eerste afscheid neemt van het groeistreven?
“Dat lijkt me wel. Europese politici zullen allicht als eersten beseffen dat dat beter is voor hun burgers, dat het hen voorbereidt op een nieuwe toekomst. Ergens in de komende twintig jaar zal de groei sowieso stoppen, zo suggereert mijn onderzoek. De keuze is dan: laten we de groei bewust los of wordt het einde van de groei ons opgedrongen omdat we tegen planetaire grenzen opbotsen? Het tweede scenario veroorzaakt veel meer instabiliteit, zo zullen politici hopelijk inzien.
Ik wil politici graag wijzen op het fenomeen downshifting. Dat is een term uit de neurologie. Het komt erop neer dat mensen een stuk instinctiever gaan reageren in het geval van stress van zaken als dreigend geweld en grondstoffenschaarste. Het systeemdenken dat nodig is om diepgaande hervormingen door te voeren in de EU heeft nu nog een kans; het is minder waarschijnlijk dat we daar over tien jaar nog voldoende cool-headed voor zullen zijn.
Voor de Verenigde Staten is het lastiger om de omslag naar een welzijnseconomie te maken, omdat de politiek hier veel meer gepolariseerd is. Er is wel een sterke beweging voor meer genderinclusiviteit, maar in sommige staten wordt de vooruitgang juist weer teruggedraaid. Daar worden abortus- en LHBTIQ+-rechten geschrapt en gaat men hard in tegen duurzaamheidsstandaarden voor bedrijven.”
Genderinclusiviteit is de eerste stap naar een welzijnseconomie?
“Ja. Dat heeft te maken met het verschil tussen twee maatschappijmodellen: de domination society en de partnership society. Het eerste model houdt orde door middel van strikte hiërarchieën: man boven vrouw, hetero boven homo, mens boven natuur. Die orde moet in stand worden gehouden met dwang en geweld. Zo’n samenleving wordt gekenmerkt door grote ongelijkheden en door een voortdurende drang naar economische en territoriale expansie. Het tweede maatschappijmodel, dat van partnerschap, is egalitair en democratisch. In zo’n samenleving is er veel meer aandacht voor het welzijn van de gemeenschap, voor zorgtaken, voor het behoud van de natuur. Door de geschiedenis heen zie je dat partnerschapssamenlevingen minder vervuiling veroorzaken, hun grondstoffen niet uitputten. Ze hebben geen economische groei of veroveringen nodig om zichzelf in stand te houden. Dus sociale gelijkheid en genderinclusiviteit zijn kernelementen van een duurzame welzijnseconomie.”
Hier komt dan de geopolitieke vraag: kan een op partnerschap gebaseerde samenleving zich verweren tegen een samenleving die streeft naar overheersing?
“In haar pure vorm kan zo’n partnerschapssamenleving dat niet. Zij is niet geneigd om te investeren in defensie. Denk aan de dichtregel van Lucebert: ‘Alles van waarde is weerloos.’ In de echte wereld zullen landen met een partnerschapsmodel een beetje moeten opschuiven naar het overheersingsmodel. Dat is zonde, want investeringen in de krijgsmacht gaan ten koste van natuurlijke hulpbronnen, maar het is helaas noodzakelijk. Het is wel zaak om je niet te verliezen in een krijgersmentaliteit. Je moet een sterke krijgsmacht hebben, niet om te domineren, maar om je te engageren.”
Dominantie versus partnerschap, aan welke landen moeten we dan denken?
“Dominantie en partnerschap zijn de twee uiteinden van een glijdende schaal. Geen enkele land kent uitsluitend het ene of het andere model. Rusland is een voorbeeld van een land dat dichter bij het dominantiemodel zit. In Bhutan, met zijn beleid voor bruto nationaal geluk, in Costa Rica, een eco-economie zonder leger, en in Nieuw-Zeeland, dat rechten toekent aan de natuur, herken je duidelijk het partnerschapsmodel. Datzelfde geldt voor de EU, al verschilt het per land.”
Net als degrowthers pleit je voor goede publieke voorzieningen als onderdeel van een welzijnseconomie. Daaronder vallen sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg. Moeten we in de EU defensie en diplomatie toevoegen aan dit rijtje, nu de Russische aanval op Oekraïne een einde heeft gemaakt aan een lange periode van vrede op ons continent?
“Ja, ik denk van wel. Een toekomst waarin militaire macht niet meer nodig is gaan jij en ik niet meemaken, vrees ik. Het is goed om ook diplomatie in het rijtje te zetten, hoewel die natuurlijk geloofwaardiger is als een regering ook een stevige stok achter de hand heeft. Het is belangrijk om te weten wanneer je moet vechten en wanneer niet. Zo zie ik ook de rol van de EU: die zou een trotse voortrekker van duurzaamheid moeten zijn, altijd met de intentie om samen te werken, maar in staat en bereid om zich te verdedigen als het echt moet.”
In een samenleving zonder economische groei die een sterke krijgsmacht moet onderhouden is er nog minder ruimte voor private consumptie.
“Inderdaad. Daar komt bij dat we een buffer nodig hebben voor het geval onze ecologische voetafdruk toeneemt door calamiteiten zoals een gezondheidscrisis of militaire conflicten. Daarom zou onze economie volledig klimaatneutraal moeten worden. De capaciteit van de natuur om CO2 op te nemen uit de atmosfeer vormt dan de buffer voor noodgevallen.”
In de geopolitiek geldt het bbp als een belangrijke indicator van macht. Zal een EU zonder economische groei aan macht inboeten?
“In het verleden zou dat het geval zijn geweest. Maar nu moeten we onder ogen zien dat aan de groei sowieso een einde komt, zoals gezegd binnen twintig jaar. Als de EU tegen die tijd is omgeschakeld naar een welzijnseconomie, staat zij sterker in de wereld. Landen die groei blijven najagen terwijl het ecosysteem instort, koersen juist af op ontwrichting.”
Kan teruglopende economische macht gecompenseerd worden door andere vormen van macht?
“Sociaal kapitaal is een enorme bron van macht. Dat zien we vandaag de dag in Oekraïne. De veerkracht van de Oekraïners in oorlogstijd heeft iedereen verbaasd. Russische mannen moeten vaak gedwongen worden om te vechten, want er is geen groot verhaal waarin ze geloven. Oekraïners zijn solidair met elkaar, verbonden door een sterk narratief over waar ze voor staan en waar ze voor vechten. Velen zijn bereid daarvoor hun leven te geven. Een sterk sociaal weefsel maakt alle verschil in tijden van crisis. En ik denk dat een welzijnseconomie die in ieders basisbehoeften voorziet, een samenleving waarin mensen het gevoel hebben dat er eerlijk gedeeld wordt en iedereen gelijkwaardig behandeld wordt, sociale cohesie zal oogsten.