Halverwege de eerste termijn van Trump publiceerden de politicologen Steven Levitsky en Daniel Ziblatt het boek How Democracies Die. Zij analyseerden, op basis van historische voorbeelden van democratische teruggang over de hele wereld, hoe democratieën ten onder gaan. Ze waarschuwden voor autoritaire leiders. Deze leiders proberen overheidsinstanties en neutrale arbiters om te zetten in partijpolitieke wapens, hun politieke vijanden, inclusief de media, aan de kant te zetten en de constitutionele regels in hun voordeel te veranderen.
Volgens Levitsky en Ziblatt zijn politieke instituties en constitutionele regels minder belangrijk zijn voor de duurzaamheid van democratie dan politieke cultuur. Voor democratische stabiliteit is een cultuur van onderlinge tolerantie, waarbij de tegenpartij niet wordt gezien als een vijand maar als een legitieme rivaal, cruciaal. Daarnaast benadrukken ze het belang van institutionele voorzichtigheid, waarbij politici niet tot het uiterste gaan om hun plannen door te voeren of, als oppositie, juist de plannen van de regering te frustreren.
Als autoritaire politieke leiders aan de macht komen, is het grootste risico een negatieve politieke spiraal, waarbij de autoritaire partij en de democratische oppositie door polarisatie elkaar uitdagen en zo democratische instituties en normen steeds verder uithollen, stellen de twee politicologen. De democratische oppositie moet juist proberen het politieke centrum te herwinnen en democratische normen te verdedigen.
Biden heeft in de afgelopen vier jaar geprobeerd volgens de adviezen van Levitsky en Ziblatt te regeren; de campagne van Harris was erop gericht om met een nadruk op democratische normen en met de steun van gematigde Republikeinen het centrum terug te winnen. En nu is Trump weer aan de macht gekomen. Hij lijkt qua polarisatie, autoritair gedrag en normvervaging juist extra gas te geven.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zitten wij in een paradoxale positie. We kijken met afschuw naar wat er gebeurt in Washington, maar ook in Europa groeit de macht van radicaal rechts. In Nederland zit de PVV nu bijna een half jaar in de regering. De Nederlandse politieke cultuur van onderlinge tolerantie en institutionele voorzichtigheid lijkt duurzaam. Sterker nog: sommige middenpartijen onderhandelen nu even makkelijk met Wilders als ze in het verleden met Rutte onderhandelden. Deze partijen gaan er in de peilingen nog op vooruit ook. En ondanks het feit dat de rechter het het knap lastig maakt voor de regering om te regeren (door bijvoorbeeld de stikstofvonnissen), is de toon van de rechtse coalitie naar neutrale arbiters niet negatiever dan bij vorige centrumrechtse regeringen. Sterker nog: de voornaamste vijand van de rechtse coalitiepartijen lijken hun eigen coalitiepartners te zijn.