Hoe bevorder je de doorstroming van werknemers van een basisbaan naar een ‘gewone’ baan?
Basisbanen zijn gewone banen. Het gemeentelijk bedrijf is er primair op gericht om alle werknemers een zinvolle taak te geven die waarde oplevert voor de gemeenschap. Het bedrijf heeft niet als doel om medewerkers zo snel mogelijk weer kwijt te raken. Wel worden alle medewerkers in de gelegenheid gesteld zich bij een uitzendbureau naar keuze in te schrijven, dat voor hen zoekt naar beter betaald werk. Wie wil overstappen naar een baan in de private sector, kan in beginsel binnen bijvoorbeeld twee weken vertrekken en weer terugkomen als het niets wordt met die baan. Het gemeentelijk bedrijf zelf biedt private bedrijven de mogelijkheid om personeel in basisbanen te attenderen op vacatures.
Een basisbaan zal nooit meer betalen dan het wettelijk minimumloon. Daardoor blijft er een aansporing voor medewerkers om zelf ook te blijven zoeken naar een beter betaalde baan.
Hoe voorkom je dat basisbanen reguliere banen verdringen?
Enige verdringing is wellicht onvermijdelijk, maar die zal zeer beperkt blijven en gemakkelijk zichtbaar (en dus te bestrijden) zijn - juist omdat basisbanen geen gesubsidieerde banen in de commerciële sector zijn. Het gevolg is eerder dat basisbanen ervoor zorgen dat mensen die vergelijkbaar werk doen in de commerciële sector, maar onder slechtere omstandigheden, beter betaald zullen worden om te voorkomen dat zij overstappen naar een basisbaan.
Is dat allemaal wel te betalen?
Wij pleiten voor een fasegewijze invoering van de baangarantie met experimenten. Wat de financiering betreft, zijn er drie opties die elkaar kunnen aanvullen: extra belastinginkomsten die niet ten laste gaan van arbeid (bijvoorbeeld CO2-heffingen); het pompen van extra geld in de economie om de baangarantie te financieren via de centrale bank (De Nederlandse Bank heeft de afgelopen vier jaar gemiddeld zes procent van het BBP per jaar in de economie gebracht, maar dat verdween in de financiële sector); en extra inkomsten dankzij directe stimulering van de economie en via een sterker ervaren sociale rechtvaardigheid. Daarnaast komt er natuurlijk ook geld vrij doordat minder mensen aanspraak maken op bijstandsuitkeringen en andere ondersteuning.
Wat zijn de verschillen met de parallelle arbeidsmarkt?
De Start Foundation en hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen pleiten voor de oprichting van een parallelle arbeidsmarkt (‘P-markt’). Mensen met een beperking, die blijvend zijn aangewezen op ondersteuning, krijgen vaste contracten aangeboden. Daarnaast kent de P-markt tijdelijke transitieplekken (waar mensen worden klaargestoomd voor de reguliere arbeidsmarkt) en schuilplekken (voor als de conjunctuur tegenzit). Er wordt een participatie-inkomen betaald, dat wordt gefinancierd uit vrijgekomen uitkeringen. De belangrijkste verschillen met de door ons voorgestelde basisbanen zijn:
- Je kunt geen blijvende baan krijgen op de parallelle arbeidsmarkt
In beginsel worden er alleen tijdelijke contracten aangeboden (’transitiecontracten’) op de P-markt. Aangenomen wordt dat de meeste mensen die een beroep doen op de P-markt werkloos zijn omdat zij nog niet voldoende zijn toegerust voor een (r)entree op de arbeidsmarkt, óf in tijden van grote werkloosheid hun vaardigheden op peil willen houden. In het eerste geval zullen de mensen moeten doorstromen als zij voldoende zijn toegerust, in het tweede geval moeten de mensen weer uitstromen als de werkloosheid afneemt.
- Mensen in P-banen ontvangen geen minimumloon
De P-werkers krijgen een ‘participatie-inkomen’ dat hoger is dan ‘leefgeld’, maar lager kan zijn dan het minimumloon. Daarmee leggen P-banen geen stabiele basis onder de arbeidsmarkt die alle werkenden fatsoenlijk werk voor ten minste het wettelijk minimumloon garandeert, zoals dat bij basisbanen wel het geval is. P-banen zijn geen ‘echte’ banen.
- P-werkers kunnen werkzaam zijn bij gewone ondernemingen
Het zou gaan om werk ‘dat in de reguliere vorm niet rendabel is uit te voeren’. De vele ervaringen met onbedoeld gebruik van loonsubsidies door het bedrijfsleven en verdringing van net iets minder marginale arbeid maken dat wij geen basisbanen beschikbaar willen stellen voor het bedrijfsleven.