Laat partijprogramma’s breder doorrekenen
GroenLinks moet pleiten voor een verplichte combinatie van doorrekeningen die de gevolgen van beleidskeuzes op meerdere aspecten van welvaart inzichtelijk maken.
Komende maanden zullen politieke partijen voor de tiende keer in de geschiedenis hun plannen vrijwillig langs een financieel-economische meetlat laten leggen door het Centraal Planbureau (CPB), de rekenmeesters van de politiek. In 2017 deden elf politieke partijen mee aan de laatste Keuzes in Kaart (KiK), de vaste naam van de CPB-bundeling van alle doorgerekende verkiezingsprogramma’s,. Een recordaantal, ondanks de steeds terugkerende discussie over nut en noodzaak van KiK-deelname als de verkiezingen in zicht komen.
De komende doorrekenronde in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart 2021 zal vanwege de economische recessie als gevolg van het coronavirus met nog meer belangstelling worden gevolgd. Reden genoeg om de geschiedenis, uitgangspunten en beperkingen van de CPB-berekeningen eens onder de loep te nemen. Een financieel-economische meetlat houdt immers geen rekening met effecten van beleidskeuzes op bijvoorbeeld CO2-uitstoot of het welzijn van mensen.
Hoe komt het dat de CPB-doorrekening zo invloedrijk is geworden in de politiek? Welke waarden liggen eraan ten grondslag en wat betekenen de genoemde beperkingen voor het streven van GroenLinks naar een brede welvaartsopvatting?
Onafhankelijke scheidsrechter
De eerste doorrekening van de verkiezingsprogramma’s verscheen in 1986, op verzoek van de drie grootste partijen in de Tweede Kamer. De PvdA, het CDA en de VVD, die samen 128 van de 150 zetels hadden, vroegen het CPB om vertrouwelijk te rapporteren wat de effecten zouden zijn van de financieel-economische en sociale paragrafen van hun conceptverkiezingsprogramma’s.
De partijen wilden voor zichzelf weten welke gevolgen zij van hun programma konden verwachten. Doorrekenen gebeurt overigens nog steeds op vrijwillige basis; partijen kunnen besluiten niet mee te doen. Deze nieuwe taak vroeg om een onafhankelijke scheidsrechter met de relevante expertise. En zo kwamen de politici in 1986 uit bij het CPB, wat betekende dat het ambtenaren waren die politieke ideeën tegen het licht zouden houden.
In eerdere jaren had het CPB al meermaals alternatieve begrotingen van de PvdA voor het regeringsbeleid van Lubbers I doorgerekend. Zowel het CPB als de politieke partijen hadden dus ervaring met doorrekeningen.