De bomen en het bos

 Maar hierdoor ontstond een democratiseringsparadox, waarschuwde Voerman: door deze trend werd het partijkader - actieve leden -  namelijk gemarginaliseerd.

Actieve partijleden bepaalden traditioneel op het partijcongres de koers en de personele samenstelling van de lijst. De congresgangers waren veelal ook actief in afdelingen, in de campagne of in raden en staten. Door het versterken van de directe democratie in partijen wordt hun stem zwakker en die van ‘passieve’ leden sterker.

Deze passieve leden laten zich echter eerder leiden door adviezen vanuit de politieke top. In deze plebiscitaire partijen versterkt de partijleiding haar invloed zonder dat ze door een kritisch kader worden bevraagd.

Hiermee komt het klassieke en vaak geïdealiseerde model van de politieke partij als massapartij onder druk, dat dominant was in verzuild Nederland.

Het lijkt de laatste jaren wel alsof het werk van Voerman niet als een waarschuwing gezien is, maar juist als leidraad ter hand genomen is: in veel politieke partijen erodeerde het actieve kader. De manieren om invloed uit te oefenen op de koers, zoals partijraden en partijcongressen, verdwenen of verloren hun politieke functie.

De plekken voor interne discussies verdwenen: fysieke bijeenkomsten werden vervangen door campagne events, interne partijmedia werden wegbezuinigd en wetenschappelijke bureaus krompen in.

Sinds het begin van deze plebiscitaire trend in de jaren ‘00, is de activiteit van leden in hun partij (iets) afgenomen, zo observeert Josje den Ridder in haar proefschrift uit 2014.

Portretfoto Simon Otjes

Het door Voerman geïdealiseerde model van de door leden gedreven massapartij, zowel voor de campagne als voor politieke wilsvorming, is verouderd. In de plebiscitaire partijen is de interne democratie geërodeerd. Partijen zouden moeten zoeken naar nieuwe vormen van ledenparticipatie die passen bij de moderne tijd en tegelijkertijd de organisatie van tegenmacht mogelijk maken.

Literatuur