”Ik ben niet van het type not in my backyard”, zei een van de voorstanders van het geplande zonnepanelenpark in Finsterwolde, waarover een conflict ontstond in het dorp. Dit was een van de casussen in het onderzoek naar duurzaamheidsconflicten in de leefomgeving dat ik voor het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uitvoerde. Uit deze opmerking sprak de suggestie dat tegenstanders van dat park wel ‘van dat type’ waren.
In een ander conflict dat ik in hetzelfde onderzoek bestudeerde, over plannen voor de natuurverbinding de Hoorneboeg in Hilversum waarvoor veel bomen gekapt moesten worden, zei een voorstander van de plannen over kritische omwonenden:
“Wat mij vooral opviel en stoorde was het eigendomsrecht dat die bewoners naar zich toehaalden: ‘Het is onze achtertuin, dus wij mogen bepalen wat daar gebeurt’.” Ook in het derde conflict in dat onderzoek – over het geplande energielandschap in de Utrechtse polders Rijnenburg en Reijerscop – lag veel van de onenigheid besloten in belangenverschillen.
De term Nimby (not in my backyard) wordt vaak door experts of politici gebruikt om critici van overheidsbeleid als ‘egoïstisch’ te diskwalificeren. Bovenstaande citaten laten zien dat ook burgers onderling de term hebben omarmd.
Vaak is het echter onterecht om weerstand tegen ingrepen in de leefomgeving als Nimby te labelen. Los van het gegeven dat het vaak een bewuste poging is om verzet negatief te framen, klopt het label ook lang niet altijd, of is het een onvolledige verklaring.
Er zou alleen sprake kunnen zijn van Nimby als degenen die zich verzetten het prima zouden vinden als de windmolens of het zonnepark in iemands anders achtertuin zou komen, en als alleen direct omwonenden ertegen zouden protesteren. Beide zijn vaak niet het geval.