Deze bleven lange tijd onderschat: het optimisme rondom de opkomst van internet werd van links tot rechts gedeeld. Overheden vonden dat ze de markt hun werk moesten laten doen en wilden de innovatieve krachten niet in de weg liggen. Zodat we nu opgescheept zitten met ‘Big Tech’: platformbedrijven wiens businessmodel op machtsconcentratie en privacy-schending draait. Aan hun invloed kun je niet ontsnappen, ook al maak je zelf van hun diensten geen gebruik.
Vandaar de stelling van Stikker dat het internet stuk is. Maar, zo luidt ook de ondertitel van haar boek, ‘we kunnen het repareren.’ Het eerste deel biedt een boeiende inkijk in de rol die hackers, kunstenaars en activisten speelden, en nog steeds spelen, om internet en andere mediatechnologie menselijk te maken.
Deel twee kijkt naar wat er misging, en in deel drie komt Stikker met oplossingen. Overheden dienen zich toe te leggen op niet-commerciële alternatieven, met name op het niveau van de digitale infrastructuur. Burgers en maatschappelijke organisaties roept ze op open source te ‘gaan’ en van Google weg te blijven.
Maar belangrijker is de kritische publieke massa die Stikker bijeen wil brengen, bijvoorbeeld in ‘maakplaatsen’ en ‘beleidslabs.’ Deze ziet ze als een maatschappelijke windtunnel waar nieuwe technologie getest wordt op publieke waarden.
Het internet is stuk. Maar we kunnen het repareren
Marleen Stikker, Uitgeverij De Geus 2019