Lessen van succesvolle groene partijen
De groene golf overspoelde de afgelopen jaren Europa. De klimaatprotesten resulteerden in electorale overwinningen van groene partijen. Maar liefst zes zusterpartijen van GroenLinks wisten op nationaal niveau door te dringen tot het centrum van de macht. Zij bepalen nu mede de koers van hun land.
Voor een succesvolle formatie- en regeerperiode kan GroenLinks dan ook leren van deze zusterpartijen. Vanuit die gedachte heeft Wetenschappelijk Bureau GroenLinks onderzoek gedaan naar succesvolle en minder succesvolle formatiestrategieën van Europese groene partijen.
Hiervoor is in 2020 gesproken met tientallen mensen die nauw betrokken waren bij succesvolle formaties in Zweden, Finland, Ierland en Oostenrijk, en gefaalde formaties in Nederland en Duitsland.
We kijken hier naar drie vragen: waarom kozen de Groenen voor regeringsdeelname? Wat wisten zij uit de onderhandelingen te slepen? En wat zijn succesfactoren en risico’s van regeringsdeelname?
Drie redenen voor regeringsdeelname
De Europese groene familie is een bont gezelschap en de nationale politieke context verschilt sterk per land. We zien grofweg twee typen coalities waar Groenen deel aan nemen: coalities met conservatieve partijen (Ierland en Oostenrijk) en coalities met linkse en middenpartijen (Zweden en Finland).
Ondanks de onderlinge verschillen bestaat er grote eensgezindheid over de motieven om te regeren. De Zweedse, Finse, Ierse en Oostenrijkse Groenen wilden alle om drie redenen de regering in:
- ‘het is tijd voor serieus klimaatbeleid’,
- ‘we deinzen niet terug om verantwoordelijkheid te nemen’ en
- ‘we willen voorkomen dat rechts-populisten aan de macht komen’ (dit laatste argument speelt niet in Ierland).
Al deze partijen voelden de urgentie om verdere klimaatverandering te voorkomen. Ze wilden bovendien graag verantwoordelijkheid nemen – niet alleen vanwege de inhoudelijke (klimaat)uitdagingen, maar ook om aan kiezers te laten zien dat ze als regeringspartij veel meer voor elkaar kunnen krijgen dan vanuit de oppositie.
Tot slot waren rechts-populisten in drie van de vier onderzochte landen een factor van betekenis. Voor veel rechtse en zelfs voor sommige middenpartijen was regeren met rechts-populisten een reële mogelijkheid: in Oostenrijk en Finland zaten deze partijen in de vorige regeerperiode zelfs in het kabinet.
Op thema’s als klimaat en migratie zijn de plannen van rechts-populistische partijen en de kabinetten waar zij deel van uitmaken het tegenovergestelde van de idealen van de Groenen.
Stabiele machtsfactor
Deze drieslag zien wij ook als toepasbaar op GroenLinks. In de eerste plaats is de partij meer gedreven dan ooit om bij te dragen aan ambitieus klimaatbeleid en polarisatie tegen te gaan. Het huidige zelfverklaarde ‘groenste kabinet ooit’ heeft de eigen doelen voor CO2-reductie, hernieuwbare energie en energiebesparing niet gehaald.