Column Andrée van Es
Ik zie dan een been, een mooi vrouwenbeen dat zachtjes heen en weer beweegt. Het been is niet ontsproten aan mijn fantasie, maar levensecht. Het heeft soms een kniehoge laars aan, meestal een schoen met hoge hak en onberispelijke nylons. Het been schommelt boven de vloerbedekking van de Tweede Kamer.
Ik heb geen idee van wie het is. Vaststaat dat het een been is van een parlementariër. Het is er namelijk altijd tijdens een Kamerdebat. Ik ben een doorgewinterde volger van deze debatten, daarom vallen mij dingen op die een ander over het hoofd ziet. Als de camera gericht staat op een microfoon en iemand daar de interruptie van haar leven staat te plegen, zie ik daarachter dat been.
Iemand zit op een bankje aan één van de gangpaden en steekt het been uit. Misschien zit dat comfortabeler of geeft het een voorsprong als je snel bij de interruptiemicrofoon wilt zijn. Eerst leidde het been mij af. Maar tegenwoordig symboliseert het iets, namelijk de onverstoorbaarheid van het democratisch proces.