Bevatten berichten op Facebook terroristische inhoud? Op welke banen moet een werkloze solliciteren? Mag de politie een onderzoek instellen naar willekeurige individuen? Vroeger werden veel van deze vragen door mensen beantwoord; tegenwoordig gebeurt dat steeds vaker door geautomatiseerde besluitvormingssystemen, zowel in de private sector als bij de overheid. Deze systemen roepen grote vragen op, niet alleen op de beleidsterreinen waarvoor ze worden gebruikt, maar ook in bredere politieke zin. Hoe kunnen ze efficiëntie garanderen en tegelijkertijd, in een tijd van snel veranderende technologie, aansprakelijkheid en recht waarborgen?
Efficiënter
Algoritmes en big data wekken dezelfde verwachtingen, al is er technisch gezien sprake van twee verschillende concepten. De gedachte is dat grote computersystemen beter in staat zijn om maatschappelijke problemen op te lossen dan vergelijkbare niet-geautomatiseerde systemen. Of het nu gaat om het gebruik van algoritmes om menselijke besluitvorming volledig te automatiseren, of om het gebruik van big data om onverwachte verbanden te leggen die vervolgens kunnen worden gebruikt voor menselijke besluitvorming, beide systemen vergen grote hoeveelheden data. Van allebei wordt verwacht dat ze het openbaar bestuur efficiënter maken. Ik zal verschillende vragen aan de orde stellen met betrekking tot de transparantie, aansprakelijkheid en zelfs de juridische en grondwettelijke aanvaardbaarheid van deze systemen.
"Software eet de wereld op", stelde Marc Andreessen in 2011. Inderdaad worden mensen steeds meer omringd door technologische systemen die beslissingen nemen die ze niet begrijpen en waarover ze geen controle hebben. Dat is verontrustend, maar hoeft niet per se negatief te zijn. We kunnen het zien als een bijproduct van de huidige fase van de moderniteit, waarin mondiale economische en technologische ontwikkelingen grote hoeveelheden software-gestuurde technische producten tot gevolg hebben.
Dergelijke ‘gecodeerde objecten’ leggen allerlei opties voor besluitvorming vast die relevant zijn voor beleidsmakers in het publieke domein. Welke keuzes moet bijvoorbeeld een door software aangestuurd voertuig in een fractie van een seconde maken voordat het verongelukt? Hebben de algoritmes van quasi-monopolistische internetbedrijven de macht om verkiezingen beslissend te beïnvloeden? Zijn racistische, etnische of seksuele vooroordelen waarschijnlijker in een geautomatiseerd systeem en zijn daarbij vooroordelen aanvaardbaar, en zo ja in welke mate?
Gemakkelijke antwoorden op dergelijke kwesties bestaan niet. Toch moeten beleidsmakers er serieus aandacht aan besteden. In het verleden werden veel van de beslissingen over de ontwikkeling van software overgelaten aan bedrijven die daarbij naar eigen economisch, juridisch en ethisch inzicht handelden.
Maar deze systemen worden ook steeds vaker in het openbaar bestuur gebruikt, waar een hogere standaard geldt dan in de private sector (Bovens e.a. 2014). Als het gaat om het gebruik van big data of geautomatiseerde besluitvormingssystemen kunnen overheidsorganisaties dus niet zomaar op dezelfde wijze te werk gaan als bedrijven.
Sociale constructies
Wat zijn algoritmes eigenlijk? Ik volg hier Tarleton Gillespie, die stelt dat algoritmes “geen software hoeven te zijn. In de breedste zin zijn het gecodeerde procedures voor de omvorming van input tot gewenste output, op grond van specifieke berekeningen. Die procedures benoemen zowel een probleem als de stappen die genomen moeten worden om het probleem op te lossen.”