Schulden staan de laatste tijd volop in de aandacht. In het middelpunt van de publieke discussie staan de overheidsinstanties die te weinig oog hebben voor mensen met problematische schulden, te bureaucratisch optreden en daarmee de situatie voor deze mensen verergeren. Juist in situaties waarin hulp vanuit de overheid hard nodig is, lijken zij vaak te falen.
Hoewel er na de financiële crisis van 2008 in het algemeen veel aandacht is voor de Nederlandse hypotheken, lijken problematische hypotheekschulden van huishoudens minder in de belangstelling te staan. Dat is merkwaardig, gezien de daling van de huizenprijzen die er sinds 2008 is geweest en de hoeveelheid huizen die onder water zijn komen te staan. Er is aandacht voor strengere eisen aan nieuwe hypotheken en de kapitaaleisen voor banken, maar de problemen gemoeid met bestaande hypotheken komen veel minder aan de orde.
De gevolgen van de waardedaling zijn met name bij de leners komen te liggen en amper bij de banken. Daar ligt een kromme verdeling van de risico’s. Belangrijker is echter het effect van het overheidsbeleid rond hypotheken. Door de hypotheekrenteaftrek en het toestaan van de aflossingsvrije hypotheek is er een instabiliteit ontstaan die de economische crisis in Nederland dieper heeft gemaakt.
Het Nederlandse hypotheeklandschap
De Nederlandse hypotheken zijn bijzonder. Het zijn er veel en ze brengen voor de banken een laag risico met zich mee. De Nederlandse banken hebben sinds 2008 dan ook bijna geen verliezen geleden op hun particuliere hypothecaire leningen. Banken zijn trots op deze stabiele leningen en benadrukken dit ook in de huidige discussie over hogere kapitaaleisen vanuit Brussel. Deze stabiliteit komt alleen wel ergens vandaan.
Met de Nationale Hypotheekgarantie neemt de overheid een deel van het risico van hypotheken op zich, maar bij de hypotheken die daarbuiten vallen is het risico voor de lener. Hypotheken zijn in de kern een overzichtelijk product. Het voor langere tijd lenen van geld voor het kopen van een huis is een mooie manier om tijdens het werkzame leven iets op te bouwen. Een afgelost huis kan ook worden gezien als een vorm van pensioen.
Het is dan ook niet vreemd dat de overheid huizenbezit stimuleert door bijvoorbeeld de Nationale Hypotheekgarantie. Over de hypotheekrenteaftrek wordt vaak beweerd dat deze woningbezit stimuleert, maar dat klopt niet. Er kan meer worden geleend met hetzelfde inkomen, maar alle andere kopers kunnen dit ook en dus zal de prijs in een schaarse markt omhooggaan. Bij het afschaffen van de aftrekpost zullen de huizenprijzen dan ook naar beneden gaan.
In plaats van de hypotheekrenteaftrek geleidelijk of resoluut af te schaffen is er vanaf midden jaren 90 juist meer gebruik van gemaakt door het populair worden van de aflossingsvrije hypotheek die is ontworpen om maximaal te profiteren van de renteaftrek. Bij deze hypotheekvorm moet het gehele geleende bedrag aan het einde van de looptijd worden betaald door het huis te verkopen voor de dan geldende waarde of door een nieuwe lening af te sluiten. De in de kern zo simpele hypotheek is daarmee een bron van onzekerheid geworden.
De overheid heeft deze hypotheekvorm toegestaan. Daarmee zijn de kosten voor de belastingbetaler flink toegenomen en is er een groot risico bij de leners komen te liggen. Inmiddels is het gebruik van de hypotheekrenteaftrek voor aflossingsvrije hypotheken niet meer toegestaan, maar de bestaande leningen blijven ongemoeid.