De strijd voor Europese regels

De wereld heeft zich verbonden aan het Parijs-akkoord om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden celcius. Ook is er overeenstemming over de duurzame ontwikkelingsdoelen. Voor de transitie naar die noodzakelijke duurzame economie is de financiële sector onmisbaar.

Investeringen van nu zijn bepalend voor onze toekomst. Als bedrijven blijven investeren in het ontginnen van olievelden, kolencentrales of ontbossing, weten we zeker dat we over twintig of dertig jaar bij lange na niet in de buurt komen van de klimaatdoelen die we vandaag hebben gesteld.

    “ Overstromingen of extreme droogte kunnen bedrijven de das om doen ”

    Klimaatverandering en andere ecologische bedreigingen brengen bovendien grote financiële risico’s met zich mee. De fysieke gevolgen van klimaatverandering, zoals overstromingen of extreme droogte, kunnen bedrijven de das om doen. Tussen 1980 en 2017 bedroeg de geschatte schade gerelateerd aan extreem weer in de EU 453 miljard euro.

    De omvang van deze financiële schade betekent dat klimaatverandering, als risico’s niet of onvolledig worden ingeschat, de gezondheid en stabiliteit van instellingen zoals banken, verzekeraars en pensioenfondsen en zelfs het financiële stelsel als geheel kan aantasten.

    Maar ook strenger klimaatbeleid en steeds goedkopere duurzame energie betekenen dat fossiele investeringen sterk in waarde kunnen dalen. Zowel voor de toekomst van onze leefomgeving als voor financiële stabiliteit is het dan ook terecht dat het Parijs-akkoord financiële stromen in lijn wil brengen met het beperken van opwarming.

    De EU wil een leidersrol op zich nemen bij het verduurzamen van de financiële markten. Door snel te handelen zouden Europese regels op dit vlak tot wereldwijde standaard kunnen worden. De Europese Commissie heeft hiertoe een actieplan gepresenteerd en ik ben in het Europees Parlement als rapporteur verantwoordelijk voor de eerste stap van dit actieplan: een EU-classificatiesysteem voor duurzame activiteiten.

    Door publiek vast te stellen welk soort economische activiteiten wel en niet bijdragen aan de groene transitie, maakt de politiek duidelijk waar bedrijven én burgers in zouden moeten investeren.

    Belastingvoordelen voor groenspaarders

    Daarnaast is het plan om op basis van dit classificatiesysteem onder andere duurzaamheidslabels voor financiële producten zoals aandelenfondsen, verzekeringspolissen of pensioenspaarproducten en standaarden voor groene obligaties te ontwikkelen.

      Illustratie van hand die munt in spaarpot in de vorm van wereld werpt.
      Illustratie: Farhad Foroutanian

      Ook kan de classificatie gebruikt worden om meer transparantie af te dwingen voor publieke en private investeringen. Nationale belastingvoordelen voor groenspaarders of regels voor Europese subsidies en publieke investeringsbanken kunnen met deze classificatie investeringen in een duurzame richting sturen.

      Recentelijk liet de nieuwe voorzitter van de Europese Centrale Bank Christine Lagarde weten dat ze het nieuwe EU-classificatiesysteem wil gaan gebruiken voor de opkoopprogramma’s van de ECB.  Ook ligt het voor de hand dat dit het uitgangspunt wordt voor projecten die de Europese Investeringsbank financiert.

      Als Europese definities daadwerkelijk de nieuwe standaard zetten voor beleggers, zou dit moeten leiden tot meer en goedkoper kapitaal voor duurzame investeringen en ook minder en duurder kapitaal voor vervuilende investeringen.

      Om zich te verzekeren van voldoende financiering, zullen nieuwe activiteiten van bedrijven dus zoveel mogelijk aan duurzaamheidseisen moeten voldoen. Maar het is vooral ook een nuttig instrument om bedrijven in de reële economie via druk van aandeelhouders aan te sporen tot een snellere overgang naar duurzaam gedrag.

      Duurzame minderheid

      Problematisch is dat de Europese Commissie zich alleen wil richten op de kleine minderheid van de investeringen die in de buurt komen van de vastgestelde duurzaamheidsdefinities. In de behandeling van de wet voor een EU-classificatiesysteem is dit een van de grote strijdpunten.

      Ieder bedrijf en iedere politicus pretendeert voorstander te zijn van duurzaam investeren. Maar zodra er bindende regels worden voorgesteld, komen de verschillende belangen aan de oppervlakte.

      Beursgenoteerde bedrijven zijn bang dat ze regels opgelegd krijgen die hun vrijheid inperken om aan goedkope financiering te komen.

      “ Veel financiële instellingen willen zelf bepalen welke financiële producten zij als ‘duurzaam' verkopen ”

      Verschillende bedrijfstakken, van de papierindustrie tot de chemische sector, willen dat hun activiteiten als ‘duurzaam‘ aangemerkt worden, terwijl bijvoorbeeld oliebedrijven vooral willen voorkomen dat zo min mogelijk van hun activiteiten als ‘schadelijk‘ worden bestempeld.

      Veel financiële instellingen willen zoveel mogelijk zelfregulering over welke financiële producten zij als ‘duurzaam' verkopen. Ook zijn ze bang voor teveel kosten om aan rapportageverplichtingen te voldoen.

      Er is groeiend animo bij particuliere en institutionele beleggers om hun geld in maatschappelijk verantwoorde en duurzame activiteiten te stoppen. Daarvoor is aanbod genoeg: van beleggingsfondsen die bedrijven uitsluiten die mensenrechten schenden, pensioenfondsen die hun stem als aandeelhouder gebruiken voor duurzame verandering van bedrijven, tot groenfondsen die hun geld in duurzame energie investeren.

      Maar ondanks toenemende interesse voor dit soort investeringen, is volgens een ruwe schatting van de technische expertgroep van de Europese Commissie slechts rond de vijf procent duurzaam te noemen volgens de criteria uit het voorstel voor het nieuwe Europese classificatiesysteem.

      Volgens die criteria zou een economische activiteit waarin geïnvesteerd wordt enerzijds voldoende moeten bijdragen aan milieudoelstellingen zoals klimaatmitigatie, het circulair maken van productieprocessen of het verbeteren van de biodiversiteit.

      Tegelijk moet een investering geen enkele substantiële schade aanrichten aan het milieu en breed geaccepteerde internationale normen voor mensenrechten respecteren. Op die kleine minderheid wil de Europese Commissie dat het classificatiesysteem voor duurzame investeringen wordt gericht.

      Oneerlijk

      Als we de klimaatopgave serieus nemen, is het zeer onlogisch om Europees beleid alleen op investeringen te concentreren die nu al enige vorm van duurzaamheidsscreening kennen en zullen we het volledige financiële stelsel tegen het licht moeten houden.

      Het is zelfs oneerlijk voor de aanbieders van duurzame beleggingen: zij moeten zich verantwoorden of hun investeringen duurzaam zijn terwijl aanbieders van niet-duurzame beleggingen dat niet hoeven.

      “ Christendemocratische en liberale fracties zien regels voor duurzaam beleggen als een hobby ”

      Daar waar ik voorstelde om alle investeringen langs een duurzaamheidsmeetlat te leggen, ondervond ik grote weerstand van christendemocratische en liberale fracties. In hun optiek zijn regels voor duurzaam beleggen een hobby waar je de rest van de ‘gewone‘ economie niet mee moet lastigvallen.

      Een meerderheid van het Europees Parlement stemde uiteindelijk in met een compromis waarin aanbieders van financiële producten die niet als ‘duurzaam’ worden verkocht, niet helemaal vrijuit gaan, maar wel relatief eenvoudig onder regelgeving kunnen uitkomen.

      De nationale regeringen hebben de nieuwe regels in hun standpunt echter tot alleen duurzame financiële producten beperkt waardoor het overgrote deel van de markt geen duurzaamheidstoets zou krijgen. Dit belooft een moeilijke discussie te worden in de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de lidstaten die van start zijn gegaan.

      Groen en bruin

      Een ander ontbrekend element in het actieplan van de Europese Commissie is om naast een categorie van duurzame investeringen ook de meest schadelijke activiteiten in kaart te brengen: het soort investeringen waar we juist zo snel mogelijk mee moeten stoppen.

      De financiering van investeringen in kolen begint al in het nauw te raken, maar voor veel andere schadelijke activiteiten,  zoals intensivering van de landbouw, verbrandingsmotors van auto’s of extra luchtvaart, zijn nog niet publiekelijk als ’bruine‘ investeringen gelabeld.

      Het is dweilen met de kraan open als de EU zich enerzijds uitspreekt over welke economische investeringen duurzaam zijn en anderzijds stil blijft over het soort investeringen die klimaatverandering bij uitstek aanjagen.

      Mijn poging om ook ‘bruine’ economische activiteiten toe te voegen aan dit voorstel stuitte op hevige weerstand. Het zou de financiering van ’de reële economie’ (de productie van materiele goederen en niet-financiële diensten) in gevaar brengen, zo schreven de vertegenwoordigers van de Europese industriekoepels en het MKB.

      “ Waarom regels voor verduurzaming maken, als ze geen invloed mogen hebben op de economie? ”

      Dat Europees beleid inderdaad impact zou hebben op de reële economie (lees: de financiering van vervuilende activiteiten) was blijkbaar niet de bedoeling.

      Maar waarom zouden we regels voor de verduurzaming van de financiële sector maken als ze geen daadwerkelijke invloed mogen hebben? Helaas vonden dit soort argumenten wel gehoor bij een krappe rechtse meerderheid van Europarlementariërs.

      Het in kaart brengen van vervuilende investeringen is nu verwaterd tot een onderzoek in 2021.

      Ondanks de welkome stap van de Europese Commissie om een agenda voor sustainable finance te lanceren, staan gevestigde belangen tot nu toe in de weg van ambitieuzere stappen. De start van de nieuwe Europese Commissie van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen biedt echter kansen.

      Een Europese campagne waarin klimaatverandering en duurzaamheid een grote rol speelden en groene partijen en bewegingen wonnen, zou zich moeten vertalen in een ambitieuzer beleid op de verduurzaming van de financiële sector.

      Het biedt hoop dat de nieuwe Commissievoorzitter de vergroening van de financiële sector een plek heeft gegeven in haar politieke programma voor de komende vijf jaar.

      Geen vervanging voor klimaatbeleid

      Het aanpakken van klimaatverandering en andere duurzaamheidsuitdagingen via de financiële sector is een indirecte route, en geen vervanging voor het beprijzen van de uitstoot van broeikasgassen en veel strenger klimaatbeleid in alle relevante sectoren van de industrie, van landbouw tot transport.

      Dat laatste moet de komende jaren topprioriteit worden voor de EU.

      In een ideale wereld hebben we duurzaamheidsregels voor de financiële sector niet eens nodig. Als de politiek wereldwijd zou kiezen voor daadkrachtig duurzaamheidswetten voor alle sectoren, zouden schadelijke economische activiteiten vanzelf verdwijnen.

      Of als de prijs van zogenoemde ‘externe kosten’ zoals gezondheidsschade, klimaatverandering of schade aan de biodiversiteit volledig geïntegreerd zouden zijn in de prijs van ieder product of dienst, zouden investeerders simpelweg geen brood zien in vervuilende economische activiteiten.

      Maar we leven niet in een ideale wereld. Ik heb niet de illusie dat binnen afzienbare tijd de volledige kosten van vervuiling, uitstoot en grondstoffengebruik in alle prijzen zijn opgenomen. Daarom moeten we alles op alles zetten om ook in het financiële systeem de juiste prikkels in te bouwen zodat we de geldstromen nu verleggen: van investeringen die opwarming aanjagen naar investeringen die ons op het spoor zetten van een duurzame samenleving.

      In 2020 publiceerde Wetenschappelijk Bureau GroenLinks een bundel met een aantal voorstellen voor de verduurzaming van het geldstelsel, waarin ook aandacht voor duurzame investeringen.