Mariana Mazzucato kijkt me heel even aan met een mengeling van verontwaardiging en afweer. Het is een reactie op de vraag die ik haar stel. In interviews heeft ze meermaals benadrukt dat ze niet als rechts of links neergezet wil worden. Terwijl de twee grote thema’s in haar werk, het tegengaan van groeiende ongelijkheid en de transitie naar een groene en duurzame toekomst, toch zo op de dominante linkse thema’s geënt lijken. Dus ik vraag: ‘Waarom zegt u niet gewoon dat u links bent?’

Na de korte terughoudende reactie op die wel erg rechtstreekse vraag herstelt ze zich en zegt: “Ik doe niet aan dat ‘links of rechts’-gedoe. Oké, ik ben een progressief econoom. En ik ben wel degelijk heel politiek, en links. Maar als academicus heb ik de verplichting en de verantwoordelijkheid om te helpen de wereld beter te maken. Dat is niet links of rechts. Ik werk met beide zijden.”

Het kenmerkt Mazzucato, een van de meest invloedrijke economen van dit moment. De Italiaans-Amerikaanse hoogleraar economie van innovatie en publieke waarden aan het prestigieuze Londense University College wordt ingeschakeld door de Europese Commissie en het World Economic Forum om te adviseren over een groene transitie.

Vooraanstaande politici van linkse en rechtse partijen in Europa en de Verenigde Staten vragen haar om hulp bij het opstellen van programma’s voor nieuwe duurzame industriepolitiek en innovatieve investeringen, en in de media is ze een veelvuldig en graag geziene commentator.

    “ Als een regering me om advies vraagt, probeer ik te helpen. Ik respecteer overheidsdiensten die het goede willen en vaak het verkeerde doen ”

    Mazzucato praat met een mengeling van academische afstandelijkheid en gepassioneerde betrokkenheid. Het eerste houdt ze graag in stand, het maakt haar tot acceptabel adviseur van links tot rechts.

    Het tweede, haar engagement, is wat haar evenzeer karakteriseert, vandaar de korte verontwaardiging toen ik haar suggereerde dat ze dat wilde verbergen. Mazzucato heeft een progressieve missie en die draagt ze bevlogen uit. Ongeacht de politieke kleur van degene met wie ze praat.

    “Als een zittende regering me om advies vraagt, dan probeer ik te helpen. Ik respecteer overheidsdiensten die het goede willen en vaak het verkeerde doen. Maar ik help iemand als Trump niet in campagnetijd. Ik steun geen partijen of politici die beleid voorstellen dat de ongelijkheid vergroot, klimaatverandering ontkent of immigranten onrechtmatig behandelt. Daar houd ik me verre van.”

    Mariana Mazzucato werd geboren in Italië en verhuisde al vroeg met haar ouders naar de Verenigde Staten. Ze studeerde geschiedenis en internationale relaties en promoveerde in de economie. Na aanstellingen aan Amerikaanse universiteiten verkaste ze met haar gezin naar Engeland, waar ze nog steeds werkt en woont.

    In 2017 werd ze hoogleraar economie van innovatie en publieke waarden aan het University College Londen. Daar werkt ze met een groeiend team aan onderzoek en advies op het gebied van sociale innovatie die tot inclusieve en duurzame groei moet leiden.

    Haar doorbraak bij het grote publiek kwam met haar eerste boek, The Entrepreneurial State (in het Nederlands vertaald als De ondernemende staat). Het werd door de Financial Times geselecteerd voor de titel ‘beste boek van het jaar’.

    Mazzucato toont er overtuigend in aan dat veel innovaties die aan het bedrijfsleven worden toegeschreven in wezen alleen tot stand konden komen door grootscheepse en langdurige overheidsinvesteringen. Debunking Public vs. Private Sector Myths, luidt de ondertitel, en dat is niets teveel gezegd.

      “ Zonder risicodragende investeringen met publiek geld hadden Apple, Microsoft en Pfizer nooit zo groot kunnen worden ”

      Techreuzen als Apple en Microsoft, maar ook farmaceutische giganten als Pfizer en Gilead, die zich graag laten voorstaan op hun ondernemende en innovatieve vermogens, worden genadeloos ontmaskerd. Zonder risicodragende investeringen met publiek geld in het stadium dat uitkomsten nog zeer onzeker waren, hadden deze bedrijven nooit zo groot kunnen worden.

      Farmaceuten, die torenhoge prijzen voor hun producten claimen vanwege hoge ontwikkelkosten, profiteren maar al te vaak van kennis en inzichten die aan publiek gefinancierde universiteiten en onderzoeksinstellingen worden gedaan.

      Mariana Mazzucato studio
      Foto: Robbert Bodegraven

      Mazzucato pleit voor herwaardering van deze cruciale, met publiek geld gefinancierde innovaties en vindt het hoog tijd dat de opbrengsten die hieruit voortvloeien op een eerlijke manier worden verdeeld. 

      Haar pleidooi voor een nieuwe economische orde vervolgde ze in haar tweede boek, The Value of Everything (De waarde van alles). Daarin trekt ze van leer tegen de ‘financialisering’ van de samenleving, een economisch systeem dat het onttrekken van waarde hoger waardeert dan het toevoegen van waarde. Daarmee bedoelt ze dat we geldstromen die niets toevoegen aan een welvarende en duurzame samenleving, toch meetellen in de economische groeicijfers, terwijl ze alleen maar waarde vernietigen.

      Ze richt haar pijlen vooral op de banken en de multinationals die met winsten eigen aandelen opkopen om de aandeelhouderswaarde op te drijven. Dat gaat allemaal ten koste van onderzoek en innovatie, de activiteiten die juist waarde toevoegen omdat ze tot de gewenste vooruitgang leiden.

      Vuile handen

      In 2017 richtte Mazzucato het Institute for Innovation and Public Purpose (IIPP) op, een departement van University College London. “Door mijn boeken en werk kreeg ik veel aandacht, werd overal gevraagd, hield lezingen, gaf een advies en vertrok weer. Het was vluchtig en ging allemaal over mij.

      Ik wilde mijn vele ontmoetingen omzetten in meer langdurige relaties én met echte, praktische oplossingen komen. Binnen het IIPP denken we over de radicale veranderingen die nodig zijn.”

      Wat is er dan nodig?

      “We willen het kapitalisme hervormen en duurzame inclusieve groei realiseren. Voor de wereldwijde uitdagingen waar we voor staan – het klimaatvraagstuk, de armoede en ongelijkheid, sociale problemen als eenzaamheid en dementie, ziektes die we nog niet kunnen bestrijden – zijn innovatieve oplossingen nodig.

      Daarvoor moeten keuzes gemaakt worden en is dus politieke moed nodig. Ik geloof niet in een level playing field, een gelijk speelveld. We moeten verder gaan en het speelveld kantelen.”

      Een gelijk speelveld betekent dat iedereen dezelfde regels moet volgen. Waarom moeten we daar dan vanaf?

      “Het huidige speelveld werkt ongelijkheid in de hand en leidt niet tot verduurzaming. We moeten over nieuwe waardensystemen nadenken. In Silicon Valley, bij de techbedrijven, is er veel enthousiasme voor een basisinkomen.

      Weet je waarom? Omdat het hun speelveld, hun waardensysteem niet aantast. De techbedrijven zien zichzelf als de spelers die waarde toevoegen aan de samenleving en ze vinden dat ze daarom recht hebben op alle opbrengsten. Burgers die daar in hun ogen niet aan meedoen, willen ze afschepen met een fooi, een basisinkomen.

      Het kantelen van het speelveld betekent dat we zeggen: álle burgers hebben recht op een deel van de welvaart die ze meehielpen te creëren. Want Silicon Valley kon alleen rijk worden nadat de overheid met publiek geld de basis had gelegd voor het succes van die techbedrijven. Wie betaalde de scholing van de werknemers in Silicon Valley? Het internet en gps werden door de NASA en het ministerie van Defensie ontwikkeld, met geld van de overheid.

      Vernieuwingen die maatschappelijke problemen oplossen, komen altijd voort uit collectieve inspanningen. De opbrengsten belanden nu eenzijdig bij een paar grote bedrijven, terwijl ook de samenleving moet meeprofiteren. Dat vraagt om een heel nieuw speelveld.”

      U ontmaskert in uw werk de mythe dat het bedrijfsleven risicodragend en ondernemend is en de overheid bureaucratisch en reactief. Critici verwijten u dat u een nieuwe mythe schept waarin de rollen van overheid en bedrijfsleven worden omgedraaid. Waarom hebben zij ongelijk?

      “Ik zeg niet dat de private sector niet innovatief kan zijn. Het gaat mij erom het verhaaltje te ontmaskeren dat de private sector voor alle innovatie zou zorgen. Dat is gewoon niet waar. Lees de biografie van Steve Jobs. Er staat geen hoofdstuk, geen paragraaf, geen zin, geen woord in over de publieke investeringen die achter de ontwikkeling van de iPhone zaten.

      Daarmee zeg ik niet dat de mensen bij Apple niet innovatief waren. Maar door te ontkennen dat publiek geld innovaties als de iPhone mogelijk maakten, lopen we het risico dat er geen nieuwe Apples worden geboren. Het hele punt is: het DNA van overheden is niet minder ondernemend, niet minder innovatief dan dat van bedrijven.”

        “ We zijn gaan denken dat de overheid er is om reactief de fouten van de markt te herstellen ”

        Mazzucato legt, nu enigszins docerend, uit waar het mis is gegaan. De rolverdeling tussen bedrijfsleven en overheid is uit evenwicht geraakt. Ook de overheid zelf is gaan geloven dat het bedrijfsleven ruimte moet krijgen en dat de overheid die ruimte slechts moet faciliteren.

        “De rol van de overheid bij het sturen van de markt is steeds kleiner geworden”, zegt ze. “We zijn gaan denken dat de overheid er is om reactief de fouten van de markt te herstellen. Daarmee verkleint de overheid haar regierol en wordt ze voor het karretje van commerciële belangen gespannen.”

        Richting aan innovatie

        De overheid moet juist actief markten sturen en scheppen, vindt Mazzucato. Leiderschap tonen en richting bepalen. Een overheid die dat aan de private sector overlaat, komt bedrogen uit: de private sector houdt niet van grote risico’s. Met tal van onderzoeken toont Mazzucato aan dat ook de durfinvesteerders, de private partijen die gezien worden als risicodragers die ontkiemende ideeën aan kapitaal helpen om door te groeien, helemaal niet zo dapper investeren als vaak wordt gedacht.

        De meest risicovolle periode van een innovatiecyclus – de periode waarin een idee in de prilste onderzoeksfase zit en er nog geen zicht is op commerciële toepassingen – moet het vooral hebben van publiek geld. Pas wanneer een prototype kan worden ontwikkeld, stappen de eerste private durfinvesteerders in. Veel privaat kapitaal komt zelfs pas over de brug als er al een product ontwikkeld wordt en het rendement aan de horizon gloort.

        In de vroegste fase van onderzoek is de meeste invloed mogelijk. En dat is precies de rol die Mazzucato voor de overheid ziet: een sturende en richtinggevende investeerder die zorgt voor een groene en eerlijke transitie.

        Toch zien nog steeds veel mensen de overheid als traag en log. Als innovaties voort moeten komen uit overheidsbeleid duurt het allemaal veel te lang, is de gedachte.

        “Maar de rol van de overheid als investeerder is dan ook veel belangrijker dan de rol van beleidsmaker. De digitale revolutie werd aangejaagd door publieke investeringen. Het internet, GPS: het kwam voort uit publiek betaald onderwijs en publiek gefinancierde overheidsinstellingen.

        Beleid stelt de kaders, met investeringen worden de veranderingen betaald en versneld. We staan nu voor de groene transitie, en die heeft opnieuw overheidsinvesteringen nodig. Dat gebeurt nu veel te weinig.

        “ We moeten beter nadenken over de innovatieve kracht van de publieke sector ”

        Groene innovatie heeft zowel de overheid als het bedrijfsleven nodig, maar over de innovatieve kracht van de publieke sector wordt nauwelijks nagedacht. Daar wil ik verandering in brengen, ook vanuit democratisch belang. Als er geen aandacht is voor de manier waarop de overheid met publiek geld innovaties aanjaagt, dan is er ook geen debat over mogelijk. Niet alle innovatie is immers goed.

        In de ontwikkeling van wapens zit ook veel publiek geld en het is innovatief. Of kijk naar fracking [(schalie)gaswinning door kleine scheurtjes in diepe grondlagen te maken, RB]. De vroege fase werd met overheidsgeld gefinancierd. Shell profiteert daar nu van.

        Pas nu de gevolgen voor het milieu duidelijk worden, ontstaat er publiek debat. Als we alerter zijn op de manier waarop de overheid innovatie financiert, is er eerder en meer democratische sturing mogelijk.”

        Een sturende en richtinggevende overheid kan ook falen. Hoe zorgen we dan dat de overheid de juiste keuzes maakt?

        “Voor de keuzes van de overheid is de samenleving als geheel van fundamenteel belang. De overheid opereert niet in een vacuüm. Grote veranderingen beginnen vaak bij een beweging van burgers. Kijk maar naar de manier waarop arbeidersrechten tot stand kwamen. Die werden niet vastgelegd omdat de overheid ze initieerde. Het begon bij de arbeidersbeweging, de vakbonden die ervoor vochten. Dat zette druk op de overheid, die vervolgens de juiste keuzes maakte.

        Ook voor de grote veranderingen van vandaag is leiderschap nodig. Eerst komt die van maatschappelijke bewegingen, burgers die misstanden aankaarten. Overheden die leiderschap tonen, reageren hierop. Dat zagen we bijvoorbeeld in Duitsland, waar de Energiewende [het programma dat de duurzame energietransitie in Duitsland moet opleveren, RB] het gevolg was van druk vanuit de maatschappelijke groene beweging.

        Natuurlijk, de Energiewende is niet perfect, maar belangrijk is dat het van onderop ontstond, het was geen project van Merkel. Nu het niet gaat zoals gehoopt is er opnieuw druk van een maatschappelijke beweging nodig die erop aandringt het programma weer op koers te krijgen. De combinatie van maatschappelijke bewegingen en politiek leiderschap zetten aan tot veranderingen. Daarna volgt de private sector.”

        Kan die aanpak ook werken bij de grote vraagstukken waar we voor staan? Voor een antwoord op klimaatverandering, het verdwijnen van biodiversiteit, de toenemende ongelijkheid? Dat staat allemaal veel verder van de dagelijkse werkelijkheid van mensen af dan arbeidersrechten.

        “Daarom moeten we gedeelde missies formuleren en deze dichtbij de mensen brengen. Toen ik met mijn team nadacht over plasticvrije oceanen begonnen we bij de Sustainable Development Goals [de door de VN vastgestelde duurzame ontwikkelingsdoelen die in 2030 gerealiseerd moeten zijn, RB]. Die doelen – geen honger, geen armoede, gelijkheid van mannen en vrouwen, schone oceanen – zijn we kleiner gaan maken.

        Als we zeggen dat we negentig procent minder plastic in oceanen willen, vereist dat internationale samenwerking en een industriële aanpak. Maar als we ons afvragen wat die missie betekent voor Londen of Amsterdam, dan hebben we het over schone kanalen en het tegengaan van vervuiling waar mensen in hun dagelijkse leven last van hebben. Dan krijgen mensen het gevoel dat ze ergens vóór kunnen vechten in plaats van alleen maar tegen.”

        Duurzame en inclusieve innovatie

        In Mazzucato’s werk staat het formuleren van richtinggevende missies voor het vinden van innovatieve, duurzame en inclusieve oplossingen voor sociale problemen centraal. Zo schreef Mazzucato onlangs twee rapporten voor de Europese Commissie. Haar voorstellen voor een missiegeoriënteerde aanpak werden overgenomen en zijn het richtsnoer voor Horizon Europe, het EU-programma voor onderzoek en innovatie dat van 2021 tot 2027 wordt uitgevoerd.

        De missies waar de EU zich op gaat richten zijn adaptatie van klimaatverandering, gezonde oceanen, klimaatneutrale steden, gezonde landbouw en voedselvoorziening en de bestrijding van kanker. Er is een kleine honderd miljard euro aan financiering voor apart gezet.

        De Europese Commissie volgt uw adviezen op hoofdlijnen. Ook bij andere politiek leiders vindt u een luisterend oor. Met uw ideeën over de aanpak van klimaatverandering en het tegengaan van ongelijkheid zien sommigen in u de hoop van links. Wat linkse partijen maar moeilijk lukt – het vormgeven van sociaal en rechtvaardig klimaatbeleid – lijkt u wel te lukken. In de Financial Times stond: ze biedt met haar welvaartsverhogende innovatie links weer een positief doel, in plaats van de steriele politiek van rancune en herverdeling.

        Lachend: “In mijn werk en denken staan gerechtigheid, gelijkheid en publieke waarde centraal. Je kunt dat progressief noemen, maar het is niet per se links.

        Ook rechts is soms geïnteresseerd. Marco Rubio, een rechtse Republikein in de VS met wie ik sprak, heeft het ook over ongelijkheid. Hij denkt dat bedrijven ten onrechte gestopt zijn met het investeren in de arbeiders en dat aandeelhouders te machtig zijn geworden. Zijn oplossingen zijn anders dan dat linkse partijen zou kiezen. Maar het is verkeerd en zelfs gevaarlijk te denken dat dit alleen een linkse agenda is. Links kiest op sommige punten ook zeer problematisch beleid.”

        Zoals?

        “In Engeland heeft Labour doorgedrukt dat private investeringen al na twee in plaats van tien jaar belastingverlaging krijgen. Dat werkt langetermijninvesteringen tegen en remt dus innovatie en ontwikkeling. Labour begrijpt helemaal niet wat innovatie stimuleert.”

        Wat moet een linkse overheid dan wel doen om innovatie te stimuleren?

        “Hetzelfde als een rechtse regering: beginnen bij de sociale en maatschappelijke problemen. Wat willen we veranderen? Om dat te bepalen moeten veel verschillende mensen gehoord worden. Het gaat niet zonder het verdiepen van de democratie en het verbreden van zeggenschap van burgers. Alleen dan komen we tot missies die breed gedragen worden.

        “ Door in te kopen bij kleine innovatieve bedrijven kan de overheid hen interessant maken voor privaat geld ”

        De overheid moet vervolgens die missiegeoriënteerde innovaties in gang zetten, door langdurig te investeren in risicovol onderzoek waarvan de uitkomsten onzeker zijn. Als private investeerders zien dat er publiek geld voor de lange termijn in zit, worden zij over de streep getrokken om er ook in te stappen.

        Naast directe investeringen kan de overheid ook het inkoopbeleid de goede richting op sturen. Kleine innovatieve bedrijven die willen groeien, zijn vaak te klein voor grote private investeringen. De overheid kan hen vooruit helpen door juist bij hen in te kopen.

        De Amerikaanse overheid heeft Compaq, Intell en Apple in hun beginjaren met gericht inkoopbeleid de omvang gegeven waarmee ze interessant werden voor privaat geld.”

        De overheidsinvesteringen moeten onder andere betaald worden uit belastinggeld. Welke aanpassingen zijn daar nodig?

        “Een combinatie van maatregelen die zowel groene als langetermijninvesteringen stimuleren. Ik denk dan allereerst aan het belasten van de dingen waarvan we minder willen, dus geproduceerde goederen in plaats van belasting op arbeid.

        Vervolgens moet belasting op kortetermijninvesteringen hoger zijn dan die op langetermijninvesteringen. Maak winstbelasting afhankelijk van de duur van de investeringen. Voor mijn part wordt de belasting op winst nul als je de investering voor twintig jaar vastzet. En voor wie de investering na een week weer terugtrekt, zou de belasting honderd procent mogen zijn.

        Belast kapitaalstromen. En verder natuurlijk progressieve inkomstenbelasting, dat vermindert ongelijkheid. Veel landen doen dat gelukkig al.”

        De maatregelen die u noemt, zoals de belasting op flitskapitaal, staan al jaren op de politieke agenda. En er komt weinig van terecht.

        “Ja, er moet harder voor gevochten worden. Belasting op flitskapitaal ligt zo voor de hand, het is ridicuul dat het niet gebeurt. We moeten dat wel internationaal invoeren zodat afzonderlijke landen niet benadeeld worden. Dus het is moeilijk. Maar met de mensenrechten hebben we de internationale gemeenschap ook verenigd voor een goed doel, dus het kan wel.”

        Belastingmaatregelen helpen de overheid aan het geld dat nodig is voor innovatieve investeringen, zegt Mazzucato, maar dan moeten ze het wel op de goede manier doen. Nu proberen overheden met belastingvoordeel bedrijven te laten investeren. Ook in Nederland is de innovatiebox in het belastingstelsel bedoeld om bedrijven te stimuleren meer onderzoek te doen.

        Dat werkt niet, vindt Mazzucato: “Bedrijven investeren niet omdat het ze subsidie of belastingvoordeel oplevert, bedrijven stoppen geld in onderzoek en innovatie omdat ze echte kansen zien. Subsidie of belastingvoordeel zal hoogstens tot een beetje meer investering leiden, maar als een bedrijf de kans niet ziet dan investeert het helemaal niets.”

        Uw voorstellen gaan over duurzame groei. Sommigen zeggen: duurzaamheid en groei gaan niet samen, we moeten de economie laten krimpen.

        “Ik ben het daar fundamenteel mee oneens. Als ik het over duurzame en inclusieve groei heb, dan heb ik het over door innovatie in plaats van door consumptie gedreven groei. Dat laatste is wat we nu hebben en dat is niet duurzaam.

        De nulgroeiagenda, ik noem dat de agenda van de bobo’s, de bourgeois-bohème [de Franse term voor wat wij salonsocialisten noemen, RB]. Ze willen niet echt veranderen, ze verdedigen hun belangen binnen de parameters van het bestaande systeem.

        “ Ook een meer zorgzame samenleving leidt tot nieuwe banen ”

        Maar als je je echt druk maakt over de planetaire grenzen dan moet je je afvragen: waarin willen we groeien of krimpen? Willen we meer spullen, meer auto’s, meer consumptiegoederen? Of willen we een meer zorgzame samenleving?

        Dat laatste leidt ook tot groei, er komen nieuwe banen. Of willen we meer duurzaam omgaan met onze spullen? Dan moeten we minder kopen en meer hergebruiken. Dat vraagt investeringen en dat leidt tot groei. Deze missies vragen wel een andere manier van produceren, distribueren en consumeren maar leiden niet noodzakelijk tot minder groei.

        Het gekke is dat we dit soort groei vooral als een soort liefdadigheid beschouwen, we nemen het niet erg serieus. We recyclen, maar we zien nog niet de kracht van de nieuwe systemen.

        De vraag is niet: meer of minder groei. De vraag is: hoe zetten we de vaardigheden van mensen zo in dat ze minder spullen produceren en meer activiteiten ondernemen die ons leven echt verbeteren. Dat laatste is ook groei. Het is alleen een heel ander type groei dan die we nu kennen.”

        Dus de nulgroei-economen hebben een verkeerd beeld van groei?

        “Ja. Ze kijken naar groei zoals we die nu kennen. Dan is het erg makkelijk om te zeggen: geen groei. Maar waar brengt dat ons? Niet groeien, geen spullen produceren: dat brengt ons nog geen duurzame inclusieve samenleving. Ze begrijpen niet dat er andere manieren van groei mogelijk zijn.

        Natuurlijk is de huidige groei niet duurzaam. En simpelweg overgaan op elektrische auto’s ook niet. Het is nog steeds een auto, het ding moet geproduceerd worden. Maar wat is er mis met groei vanuit een missie als: honderd procent groen, toegankelijk, modern transport? Het leidt tot minder auto’s, meer dynamische vormen van transport, schonere lucht.

        Groei gaat voor mij over het transformeren van de welvaartsstaat, energie, het zorgsysteem, het onderwijs, het transportsysteem, hoe steden worden ontwikkeld en ingericht. Dat kan allemaal inclusief en duurzaam.”

        Gemakzuchtig frame

        Waar het Mazzucato vooral om gaat, zegt ze, is het gemakzuchtige frame. Linkse bewegingen die pleiten voor krimp, voor een grotere overheid, tegen het neoliberalisme, tegen de vrije markt. Mazzucato kent het rijtje maar al te goed.

        “Ik ben niet tegen de markt. De markt is de interactie tussen publiek, privaat en maatschappelijk middenveld. Daar horen ook vakbonden en burgerbewegingen bij. De markt is niet het probleem. Ook de kleine overheid is een fictie. Er is helemaal geen kleine overheid, niet in Amerika, niet in de Europese landen.

        De neoliberale agenda gaat vaak samen met een grote overheid die de verkeerde dingen doet. Op grote schaal belastingverlagingen invoeren bijvoorbeeld. Het vergroot de omvang van de staat, want de schuldenlast gaat omhoog. Ik val wel de neoliberale agenda aan. Een grote overheid die gelooft in een trickle down-economie, die de rijken rijker wil maken en denkt dat daarmee op een of andere manier de mensen met minder geld ook rijker worden, omdat de investeringen van de rijksten tot brede welvaart leiden.

        We weten inmiddels dat het zo niet gaat. Je maakt de rijken rijker en de investeringen gaan naar belastingparadijzen op de Kaaimaneilanden. Die neoliberale agenda vergroot ongelijkheid en is ondermijnend voor een duurzame en inclusieve toekomst.”

        Mazzucato begrijpt als geen ander dat ze voor het in praktijk brengen van haar inzichten vooruitstrevende politici nodig heeft. Heeft ze zelf nooit overwogen de overstap naar de actieve politiek te maken?

        Met een lichte glimlach zegt ze: “Vorig jaar werd ik gevraagd minister van Financiën in het kabinet van Di Maio en Salvini in Italië te worden. Dat nooit! Nee, ik ben er niet in geïnteresseerd. Maar als ze advies nodig hebben, dan geef ik het. Als mensen lijden onder slecht beleid dan voel ik het als mijn plicht om dat lijden te verlichten.”

        Green New Deal

        Na het interview heeft Mazzucato een telefonische afspraak met Alexandria Ocasio-Cortez (beter bekend als AOC), de Democratische politica die begin 2019 als jongste lid het Amerikaanse Congres binnenstormde. Mazzucato is een van  haar belangrijkste adviseurs.

        AOC verwierf internationale bekendheid met haar Green New Deal, een programma dat de klimaatproblematiek in samenhang met sociale vraagstukken in een grootscheeps overheidsprogramma wil aanpakken. Het gerucht wil dat Mazzucato AOC ertoe bewoog de Green New Deal tot uithangbord van haar politieke identiteit te maken.

        Klopt dat, vraag ik Mazzucato. “Het klopt dat ik er met haar over praat, ik vertel haar dat een actieve overheid moet werken aan een groene transitie.”

        Hoe verschilt de Green New Deal dan van de op publieke waarde georiënteerde innovatie die Mazzucato onderzoekt en aanbeveelt, vraag ik haar. “Volgens mij moet de Green New Deal een groot programma zijn dat de economie een nieuwe richting geeft.

        Het verandert zowel de vraag- als de aanbodzijde en het gaat over alle sectoren en alle actoren: publieke sector, private sector, maatschappelijk middenveld en burgers. Het gaat veel verder dan alleen het financieren van hernieuwbare energie.

        De productie van goederen en diensten, de distributie en onze consumptie zijn momenteel nog ‘bruin’. Om ze te vergroenen moeten bedrijven hun businessmodellen veranderen, de overheid moet een ander organisatiemodel hanteren, de interactie tussen overheid en bedrijfsleven moet anders, de manier waarop burgers zich inlaten met dit proces moet veel actiever en de manier van consumeren moet anders.

        Bedrijven gaan het uit zichzelf nooit doen, dus de overheid moet zeggen: je krijgt geen enkele vorm van overheidssteun, tenzij je bereid bent duurzaam te gaan produceren.

        Maar ook onze opvatting van welzijn moet radicaal veranderen. Als we erin slagen mensen ervan te overtuigen dat hun leven verbetert door een groene transitie, ontstaat de bereidheid te veranderen. Dat is mijn Green New Deal.”

        CV Mariana Mazzucato

        Geboren
        Rome, 16 juni 1968

        Opleiding
        Geschiedenis en Internationale Betrekkingen aan Tufts University in Boston. Promoveerde in de economie aan de New School for Social Research in New York.

        Werk
        Hoogleraar economie van de innovatie en publieke waarde, University College Londen. Oprichter van het Institute for Innovation and Public Purpose aan dezelfde universiteit. Won diverse prijzen en werd door het Amerikaanse tijdschrift New Republic bestempeld tot een van de drie belangrijkste denkers over innovatie.

        Verder lezen

        • 2015 De ondernemende staat. Waarom de markt niet zonder overheid kan
        • 2016 Rethinking Capitalism: Economics and Policy for Sustainable and Inclusive Growth, samen met Michael Jacobs
        • 2018 De waarde van alles. Onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie