Groene innovatie heeft zowel de overheid als het bedrijfsleven nodig, maar over de innovatieve kracht van de publieke sector wordt nauwelijks nagedacht. Daar wil ik verandering in brengen, ook vanuit democratisch belang. Als er geen aandacht is voor de manier waarop de overheid met publiek geld innovaties aanjaagt, dan is er ook geen debat over mogelijk. Niet alle innovatie is immers goed.
In de ontwikkeling van wapens zit ook veel publiek geld en het is innovatief. Of kijk naar fracking [(schalie)gaswinning door kleine scheurtjes in diepe grondlagen te maken, RB]. De vroege fase werd met overheidsgeld gefinancierd. Shell profiteert daar nu van.
Pas nu de gevolgen voor het milieu duidelijk worden, ontstaat er publiek debat. Als we alerter zijn op de manier waarop de overheid innovatie financiert, is er eerder en meer democratische sturing mogelijk.”
Een sturende en richtinggevende overheid kan ook falen. Hoe zorgen we dan dat de overheid de juiste keuzes maakt?
“Voor de keuzes van de overheid is de samenleving als geheel van fundamenteel belang. De overheid opereert niet in een vacuüm. Grote veranderingen beginnen vaak bij een beweging van burgers. Kijk maar naar de manier waarop arbeidersrechten tot stand kwamen. Die werden niet vastgelegd omdat de overheid ze initieerde. Het begon bij de arbeidersbeweging, de vakbonden die ervoor vochten. Dat zette druk op de overheid, die vervolgens de juiste keuzes maakte.
Ook voor de grote veranderingen van vandaag is leiderschap nodig. Eerst komt die van maatschappelijke bewegingen, burgers die misstanden aankaarten. Overheden die leiderschap tonen, reageren hierop. Dat zagen we bijvoorbeeld in Duitsland, waar de Energiewende [het programma dat de duurzame energietransitie in Duitsland moet opleveren, RB] het gevolg was van druk vanuit de maatschappelijke groene beweging.
Natuurlijk, de Energiewende is niet perfect, maar belangrijk is dat het van onderop ontstond, het was geen project van Merkel. Nu het niet gaat zoals gehoopt is er opnieuw druk van een maatschappelijke beweging nodig die erop aandringt het programma weer op koers te krijgen. De combinatie van maatschappelijke bewegingen en politiek leiderschap zetten aan tot veranderingen. Daarna volgt de private sector.”
Kan die aanpak ook werken bij de grote vraagstukken waar we voor staan? Voor een antwoord op klimaatverandering, het verdwijnen van biodiversiteit, de toenemende ongelijkheid? Dat staat allemaal veel verder van de dagelijkse werkelijkheid van mensen af dan arbeidersrechten.
“Daarom moeten we gedeelde missies formuleren en deze dichtbij de mensen brengen. Toen ik met mijn team nadacht over plasticvrije oceanen begonnen we bij de Sustainable Development Goals [de door de VN vastgestelde duurzame ontwikkelingsdoelen die in 2030 gerealiseerd moeten zijn, RB]. Die doelen – geen honger, geen armoede, gelijkheid van mannen en vrouwen, schone oceanen – zijn we kleiner gaan maken.
Als we zeggen dat we negentig procent minder plastic in oceanen willen, vereist dat internationale samenwerking en een industriële aanpak. Maar als we ons afvragen wat die missie betekent voor Londen of Amsterdam, dan hebben we het over schone kanalen en het tegengaan van vervuiling waar mensen in hun dagelijkse leven last van hebben. Dan krijgen mensen het gevoel dat ze ergens vóór kunnen vechten in plaats van alleen maar tegen.”
Duurzame en inclusieve innovatie
In Mazzucato’s werk staat het formuleren van richtinggevende missies voor het vinden van innovatieve, duurzame en inclusieve oplossingen voor sociale problemen centraal. Zo schreef Mazzucato onlangs twee rapporten voor de Europese Commissie. Haar voorstellen voor een missiegeoriënteerde aanpak werden overgenomen en zijn het richtsnoer voor Horizon Europe, het EU-programma voor onderzoek en innovatie dat van 2021 tot 2027 wordt uitgevoerd.
De missies waar de EU zich op gaat richten zijn adaptatie van klimaatverandering, gezonde oceanen, klimaatneutrale steden, gezonde landbouw en voedselvoorziening en de bestrijding van kanker. Er is een kleine honderd miljard euro aan financiering voor apart gezet.
De Europese Commissie volgt uw adviezen op hoofdlijnen. Ook bij andere politiek leiders vindt u een luisterend oor. Met uw ideeën over de aanpak van klimaatverandering en het tegengaan van ongelijkheid zien sommigen in u de hoop van links. Wat linkse partijen maar moeilijk lukt – het vormgeven van sociaal en rechtvaardig klimaatbeleid – lijkt u wel te lukken. In de Financial Times stond: ze biedt met haar welvaartsverhogende innovatie links weer een positief doel, in plaats van de steriele politiek van rancune en herverdeling.
Lachend: “In mijn werk en denken staan gerechtigheid, gelijkheid en publieke waarde centraal. Je kunt dat progressief noemen, maar het is niet per se links.
Ook rechts is soms geïnteresseerd. Marco Rubio, een rechtse Republikein in de VS met wie ik sprak, heeft het ook over ongelijkheid. Hij denkt dat bedrijven ten onrechte gestopt zijn met het investeren in de arbeiders en dat aandeelhouders te machtig zijn geworden. Zijn oplossingen zijn anders dan dat linkse partijen zou kiezen. Maar het is verkeerd en zelfs gevaarlijk te denken dat dit alleen een linkse agenda is. Links kiest op sommige punten ook zeer problematisch beleid.”
Zoals?
“In Engeland heeft Labour doorgedrukt dat private investeringen al na twee in plaats van tien jaar belastingverlaging krijgen. Dat werkt langetermijninvesteringen tegen en remt dus innovatie en ontwikkeling. Labour begrijpt helemaal niet wat innovatie stimuleert.”
Wat moet een linkse overheid dan wel doen om innovatie te stimuleren?
“Hetzelfde als een rechtse regering: beginnen bij de sociale en maatschappelijke problemen. Wat willen we veranderen? Om dat te bepalen moeten veel verschillende mensen gehoord worden. Het gaat niet zonder het verdiepen van de democratie en het verbreden van zeggenschap van burgers. Alleen dan komen we tot missies die breed gedragen worden.