Al eeuwen is Nederland verschrikkelijk goed in de internationale handel. Onze economie is groter dan die van Indonesië, we zijn deel van het grootste handelsblok ter wereld en onze kolen- en oliehavens zijn de grootste van Europa. Het World Economic Forum becijferde dat onze economie de meest concurrerende van heel Europa is. Best fors voor een ‘kleine speler’.

Dit alles danken we voor een groot deel aan overheidsbeleid dat bedrijven op allerlei manieren ruim baan geeft. Ondernemen over de grenzen gaat vaak gepaard met flinke financiële risico’s. En als het project interessant genoeg maar relatief grote financieringsrisico’s met zich meebrengt, dan wil de Nederlandse overheid bedrijven graag tegen die risico’s verzekeren.

Zonder deze zogeheten exportkredietverzekering krijgt een project geen financiering van de bank. We hebben het hier over een verzekering namens ons allemaal, die in theorie naar alle bedrijfssectoren kan gaan maar in praktijk voornamelijk fossiele initiatieven ondersteunt, zoals nieuwe olie- en gasprojecten.

    “ Er is geen plan om onze steun aan fossiele handel te stoppen ”

    Onze concurrentiepositie krijgt consequent prioriteit boven klimaat en mensenrechten. Dit is nodig, zo krijgen we doorgaans te horen, want anders kost dit banen.

    Maar er is geen berekening te vinden die laat zien hoevéél werkgelegenheid dan verloren zou gaan. Of wat er zou gebeuren als we de verzekering van de overheid alleen inzetten voor duurzame ondernemingen die geen handeldrijven over de rug van mens, milieu en klimaat. Wat ik wel weet, is dat er geen plan is om onze steun aan fossiele handel te stoppen.

    Dat is niet alleen onverdedigbaar vanuit klimaatperspectief, maar ook een enorme gemiste kans. Als we dan toch een risico-dekkend instrument hebben, waarom zetten we dat dan niet volop in om bedrijven te steunen in de transitie naar een duurzame wereldeconomie?

    Onze multinationals laten overal hun voetafdruk achter; van de verbrande bossen in de Amazone tot de overstroomde delta’s van Azië. Ons huidige buitenlandbeleid is rampzalig voor mens en milieu wereldwijd.

    Het mooie is dat het ook anders kan: door klimaatbeleid te combineren met handelsbeleid, te stoppen met het actief bevorderen van fossiel en door onze exportfinanciering juist in dienst te stellen van de transitie naar een duurzame samenleving, kunnen we een positief verschil maken in de wereld.

    Klimaat zal een van de belangrijke verkiezingsthema’s zijn in 2021. Nederlands buitenlandbeleid moet gestoeld zijn op internationale afspraken over klimaat en mensenrechten, dus we moeten onze innovatieve kennis en bedrijvigheid inzetten voor de vernieuwing die de wereld nodig heeft.

    Pluk daarvoor als eerste het laaghangende fruit: beloon alleen nog maar internationaal risicovol ondernemen voor een fossielvrije toekomst.

     

      CV Daniëlle Hirsch
       

      Studeerde
      Milieueconomie aan de Universiteit van Amsterdam

      Werkte
      Als internationaal milieuconsultant adviseerde zij lokale en nationale overheden in Nederland, Latijns-Amerika, Centraal en Zuid-Azië en Oost- en West-Afrika. Woonde in Kenia, Mexico en Paraguay. 

      Is nu
      Directeur van milieu- en mensenrechtenorganisatie Both ENDS, dat met een wereldwijd netwerk van maatschappelijke organisaties werkt aan de transitie naar duurzame en eerlijke maatschappijen.

      En ook
      Bestuurslid van het Netherlands Water Partnership, Fellow bij het Donella Meadows Leadership Program en member Sustainability Advisory Board ABN AMRO MeesPierson.