Nieuwe zeemachten
Dat laatste wijst op een derde trend op de wereldzeeën: de opkomst van nieuwe zeemachten. De belangrijkste daarvan is India. In de moderne tijd is de handel van dit land lange tijd ondergeschikt geweest aan die van westerse mogendheden, en na de onafhankelijkheid voerde India een isolationistisch beleid.
Maar ver voor de moderne tijd had het land nauwe maritieme relaties: westwaarts met de Arabische Golfstaten en oostwaarts met Zuidoost-Azië. Dat werd gefaciliteerd door de moessonwind over de Indische Oceaan die twee keer per jaar van richting verandert. Die oude wereld komt nu terug. India heeft een maritieme strategie ontwikkeld onder de naam Mausaum en wil hiermee weer de centrale speler in deze wateren worden.
Aan de Arabische Golf leeft eveneens weer een maritieme traditie van ondernemerschap en innovatie op in de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein en Oman. In Zuidoost-Azië staat Indonesië op als maritieme macht die zich wil positioneren als de verbinding tussen de Indische en de Grote Oceaan.
Verkiezingen in de Seychellen
Naast de vertrouwde geopolitiek vindt er wereldwijd dus ook een hydropolitieke rivaliteit plaats. Die springt minder in het oog en gaat vooral over zaken als de toegang tot havens, de bouw van kanalen, het creëren van nieuwe eilanden en het opzetten van nieuwe handelsverbanden.
Wat betekent dit nu voor Nederland? Hoe zouden wij op die wereld in moeten spelen?Het betekent in de eerste plaats dat we er meer over moeten nadenken. Verkiezingen in bijvoorbeeld de Seychellen trekken doorgaans onze aandacht niet, maar geven wel een inkijk in verschuivende mondiale verhoudingen. Achter de schermen heerst daar namelijk internationale rivaliteit om maritieme toegang.
Nieuwe routes op het water hebben bovendien gevolgen voor bestaande handelsstromen. Er zijn bijvoorbeeld al bedrijven verplaatst van Rotterdam naar Piraeus. Door die maritieme lens moeten we ook naar de Antillen gaan kijken. Welke kansen liggen er voor ons door opkomende handelsstromen in het Caraïbische gebied?
Ten tweede betekent het dat wij kritisch moeten kijken naar onze maritieme allianties. Nederland is bij uitstek op het water gericht, onze welvaart berust erop. Als vrije navigatie op zee in de Straat van Hormuz onder druk staat, heeft dat ook gevolgen voor ons.
Voor nieuwe militaire bondgenootschappen kunnen we ons wenden tot klassieke partners in de EU en de VS, maar we kunnen ook meer samenwerken met andere vooruitstrevende maritieme samenlevingen als Denemarken, Singapore, Zuid-Korea, Chili en Oman. Als kleine en open landen hebben zij hetzelfde belang bij vrije navigatie. Gezamenlijk kunnen we onze kwetsbaarheid verminderen. Ik heb het voorstel voor zo’n alliantie ooit een Liga van Kleine Pioniers genoemd.
Ten slotte kan Nederland ook een grotere rol spelen in de opkomende hydropolitieke orde. Nederland is al eeuwen bedreven in het omgaan met en het beheersen van het water. Niet voor niets zijn Nederlandse bedrijven en organisaties betrokken bij het opspuiten van eilanden in Dubai, het adviseren van steden bij het tegengaan van overstromingen en het bouwen van dammen.
We zouden ons meer met die expertise kunnen profileren en bovendien grotere ambities mogen hebben. Bijvoorbeeld door principes van duurzaamheid en circulariteit veel centraler te stellen en grootschalige projecten te formuleren die verder gaan dan kostenbatenanalyses.
Als we decennia vooruitkijken: wat voor waterwerken zouden we wereldwijd dan kunnen aanleggen, als wij het voor het zeggen hadden? Over de hele wereld is nu behoefte aan zo’n hydropolitieke blik en Nederland heeft er goede papieren voor. Het zou zonde zijn als wij die opgave niet op ons zouden nemen.
Haroon Sheikh schreef dit essay voor de Helling naar aanleiding van zijn boek Hydropolitiek. Samenwerking en conflict op zeven zeeën, dat in oktober is verschenen bij Boom uitgevers Amsterdam.