Meer recent is er vooral veel aandacht geweest voor de opkomst van multiculturele partijen die worden bestempeld als partijen van en voor migranten: met name DENK, Bij1 en Nida. Zo stemde tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam drie kwart van de Turks-Nederlandse kiezers en de helft van de Marokkaans-Nederlandse kiezers op DENK. Recent onderzoek laat zien dat DENK een partij is die opkomt voor de belangen van moslims en dat de wortels van deze partij in het conservatieve deel van de Turks-Nederlandse religieuze gemeenschap liggen.
DENK lijkt als geen andere partij in staat geweest te zijn de frustratie onder Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse kiezers over het discriminerende en polariserende politieke klimaat in Nederland electoraal te vertalen. De teleurstelling in de bestaande politieke partijen heeft in de afgelopen jaren geleid tot een hoge mate van politiek cynisme onder kiezers met een migratieachtergrond, en dat lijkt een goede voedingsbodem te zijn voor het succes van DENK.
Maar ook hier is het belangrijk te wijzen op het feit dat DENK weliswaar populair is bij moslimgemeenschappen, maar dat zeker niet iedere Turkse of Marokkaanse Nederlander op deze partij stemt. Een meerderheid heeft óf niet, óf op een andere partij gestemd bij de afgelopen verkiezingen.
Opleidingsniveau lijkt een andere belangrijke factor te zijn in dit recente stemgedrag van stemmers met een migratieachtergrond. DENK en de PvdA waren in 2018 relatief populair onder lageropgeleide stemmers met een migrantenachtergrond in Amsterdam. Kiezers met een migratieachtergrond en een hoger opleidingsniveau stemden juist relatief vaak op D66 en GroenLinks. Die variatie onder de kiezers met een migratieachtergrond is belangrijk om te benadrukken: ze vormen geen homogene groep met dezelfde keuzes en belangen, maar zijn individuen die eigen afwegingen maken. Het zijn uiteindelijk die individuele keuzes die de doorslag geven.
Politieke cultuur
Aandacht voor de keuzes en voorkeuren van de groep kiezers met een migratieachtergrond brengt het risico van stereotypering met zich mee. Toch is het belangrijk om de politieke participatie van deze groep te blijven onderzoeken: hoe anders kunnen we aandacht vragen voor de structureel lage opkomst onder deze kiezers? Dat moet anders dan in voorgaande jaren. Partijen moeten niet alleen zorgen voor kandidaten vanuit verschillende migrantengroepen op de lijst, maar zich daadwerkelijk inclusief tonen.
Op het niveau van het politieke discours doen de linkse partijen dit al, door zich duidelijk te keren tegen discriminatie en zich uit te spreken voor diversiteit en inclusie, maar ook dit kan duidelijker en structureler, door bijvoorbeeld institutionele discriminatie te erkennen en te bestrijden, ook binnen de eigen organisatie. Maar inclusie moet verder gaan dan het discours.
Partijen moeten zorgen voor diversiteit in alle lagen van de eigen gelederen, van bestuur tot fracties tot (kandidaten)commissies. Dat gaat niet vanzelf en vergt andere wervingsmethodes. Er is ook ruimte voor verbetering op het gebied van de politieke cultuur. Het past niet bij een inclusieve cultuur om te benadrukken dat kwaliteit vooropstaat, in antwoord op vragen over de mate van diversiteit onder kandidaten. Datzelfde geldt voor het aangrijpen van incidenten met politici met een migratieachtergrond in het verleden als argument om voorzichtig te zijn met het aanstellen van kandidaten uit deze groep.