Dit laat zich niet volledig beschrijven in slechts enkele pagina’s. In dit artikel bespreek ik kort wat de Jeugdwet betekent voor gemeenten en geef ik adviezen over waar raadsleden en wethouders in mijn optiek aandacht aan zouden moeten besteden.
In Nederland zijn 352 wethouders verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet. En zij worden gecontroleerd door nog veel meer gemeenteraadsleden. Nog nooit was de uitvoering van jeugdhulp zo uitbundig onderwerp van democratische controle. En nog nooit was het zo complex.
Waar te beginnen als raadslid? De klassieke rollen van een raadslid zijn die van kaderstellen, controleren en volksvertegenwoordiging. Een raadslid zal daarvoor actief op zoek moeten gaan naar hoe de inwoners in zijn gemeente de jeugdzorg ervaren. De valkuil is dat je elke klacht en elk incident als de waarheid gaat zien. Fouten en problemen kunnen inderdaad aanleiding zijn het college om opheldering te vragen of opdracht te geven een bepaald probleem op te lossen. Maar maatgevend hoeft het niet te zijn. Al is het maar omdat de waarheid vaak complexer is dan een klagende organisatie of inwoner beweert. En vergeet niet dat jeugdzorg vaak nodig is in situaties die al problematisch zijn.
Jeugdwet: alle jeugdhulp onder gemeentelijke verantwoordelijkheid
Per 2015 is het stelsel van ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen ingrijpend gewijzigd. Met de komst van de Jeugdwet werden de gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdzorg. Dat betreft allereerst de hulp bij opvoedproblemen, de zorg vanwege een verstandelijke beperking en de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen tot 18 jaar (al deze vormen vallen onder de verzamelnaam ‘jeugdhulp’).
Voorheen werden deze vormen van hulp onder vier verschillende wetten betaald en georganiseerd door gemeenten, zorgverzekeraars, provincies en het Rijk. Daarnaast gaat het ook om de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen (ook bekend als jeugdbescherming) en de jeugdreclassering. En tegelijkertijd werden de gemeenten via de Wet maatschappelijke ondersteuning ook verantwoordelijk voor de 26 regionaal georganiseerde Veilig Thuis organisaties, waarin de Steunpunten huiselijk geweld en de Advies- en meldpunten kindermishandeling zijn samengevoegd.
Je zou kunnen zeggen dat het overzichtelijker geworden is: voor al die verschillende vormen van hulp kun je als gezin nu dus altijd terecht bij de gemeente. Tegelijkertijd is het voor bijvoorbeeld gemeenteraadsleden niet overzichtelijk. De gemeente heeft er een grote, brede verantwoordelijkheid bij gekregen. Waar begin je als je als raadslid wilt opkomen voor de inwoners in je gemeente en je sterk wilt maken voor goede en effectieve jeugdhulp?
Mijn advies is om altijd te blijven denken en redeneren vanuit de doelen van de Jeugdwet. In hoeverre lukt het in de praktijk om die te bereiken en een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het perspectief voor kinderen en jongeren?
Doelen van de Jeugdwet
Door alle jeugdzorg onder te brengen bij de gemeente als organiserende en financierende partij, ontstond de situatie waar onder de Wet op de jeugdzorg, de voorganger van de Jeugdwet, al naar werd gestreefd: een jeugdige of ouder kan bij één instantie aankloppen voor alle jeugdhulp.
Dat is een cruciale voorwaarde om te komen tot integrale hulp voor jeugdigen en gezinnen waar vanwege meervoudige problematiek meerdere vormen van hulp nodig zijn, een van de belangrijkste doelen achter de Jeugdwet. Een ander belangrijk doel achter de Jeugdwet is dat de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor al die jeugdhulp, de gemeenten stimuleert om te investeren in een optimale pedagogische omgeving voor kinderen en gezinnen èn in het tijdig signaleren van problemen (vroegsignalering). Een groot deel van de problematiek waarvoor jeugdhulp wordt ingezet, wordt immers veroorzaakt of vergroot door de omstandigheden waarin een kind oproeit.
Door de kansen voor kinderen te verbeteren, wordt hun perspectief vergroot om gezond en veilig op te groeien tot volwassenen die mee kunnen komen in de maatschappij. En kan de stijgende behoefte aan jeugdhulp worden afgeremd. Een derde hoofddoel achter de Jeugdwet is het meer vraag- en resultaatgericht inzetten van de jeugdhulp; minder uitgaan van het beschikbare aanbod en meer de vraag stellen: wat heeft dit gezin nodig om de problemen die zij ervaren het hoofd te kunnen bieden en weer zonder (of met minder) professionele hulp verder te kunnen.