Jeanne van Heeswijk legt talenten bloot om die vervolgens met elkaar te verbinden. Zo stimuleert ze lokaal ondernemerschap, lokale zelforganisatie en talentontwikkeling. Ze staat bekend als één van de koplopers in de sociaal-georiënteerde kunst en is inmiddels wereldwijd actief. Haar rol wisselt steeds. De ene keer is ze organisator, dan weer gastvrouw of beleidsmaker; ook treedt ze op als uitgever, producent en onderzoeker. Maar altijd is ze kunstenaar. Wie op zoek gaat naar initiatieven van burgers in Rotterdam-Zuid, kan niet om van Heeswijk heen.

Creatieve stad

Het begon in 1998 met de oprichting van Freehouse, een stichting die de collectieve ontwikkeling van de publieke ruimte tot doel heeft en onder andere de verbinding tussen cultuur en economie onderzoekt. De naam is ontleend aan een Middeleeuws concept. Een freehouse of Freihaus was in de Middeleeuwen een plek binnen de muren van een stad waar buitenstaanders, die uitgesloten waren van de interne sociale en politieke structuren, tóch een eigen ruimte kregen, omdat ze een belangwekkende bijdrage leverden aan de stad. Zo wil ook Freehouse ruimte bieden aan de talenten en bijdragen van lokale bewoners, in wijken waar deze ruimte niet of nauwelijks bestaat.

Jeanne van Heeswijk: “Voor de oprichting van Freehouse werden we geïnspireerd door de ideeën van stadssocioloog Jane Jacobs (1916-2006), die met name bekend werd vanwege haar pleidooi voor gemengde buurten en haar acties tegen de aanleg van snelwegen door woonbuurten. Interessant is haar idee van de eerste creatieve feedbackloop, zoals ze het moment noemt waarop steden overgaan van verkoop van geïmporteerde producten, naar handel in zelfgeproduceerde goederen uit de eigen stad.

Dit idee van een intern-cyclische, lokale en creatieve stadseconomie werd het oogmerk voor onze projecten. Met een team van lokale en internationale experts werkten we de uitkomsten van de discussie over de gewenste inclusieve transformatie van de stad uit tot modellen, bijvoorbeeld op het terrein van voedsel, kleding of van services. We probeerden daarmee dit soort transformatieve ontwikkelingen te herkennen, om de eerste creatieve feedback loop van een stad als Rotterdam te versterken en sociale duurzaamheid te geven.”

Bolero’s

Sinds 2008 is Freehouse actief in de Afrikaanderwijk op Rotterdam Zuid, één van de eerste wijken in Nederland waarvan de meerderheid van de bewoners allochtoon is. De stichting stimuleert de uitwisseling tussen lokale ondernemers, bewoners en (creatieve) experts om economische zelfstandigheid, cultuurproductie en het sociale bewustzijn te verhogen. Op die manier wil ze de kwaliteit die in de buurt aanwezig is, zichtbaar maken.

Een van de manieren om dit te bereiken is het koppelen van kunstenaars en ontwerpers aan lokale producenten. Eén van hen is ontwerper Cindy van den Bremen. In het project Suit it Yourself maakte zij samen met buurtbewoners producten van materiaal van de Afrikaandermarkt, die daar vervolgens ook weer werden verkocht. Van den Bremen: “Het moest heel makkelijk te maken zijn; het werden bolero’s gemaakt van sjaals. Je klapt de sjaal dubbel, naait er mouwtjes in en rijgt er een lint doorheen, waardoor je een bolero hebt die je op allerlei manieren kunt dragen, bijvoorbeeld als hoofddoek, maar ook als sjaal.”

In haar zoektocht naar wijkbewoners die deze bolero’s konden maken kwam Van den Bremen terecht bij naai- en handwerkgroepen in de buurt: “Ik ben eerst met ze mee gaan naaien, om een band met ze op te bouwen en heb zo allerlei Turkse borduurtechnieken geleerd. Ze waren ook allemaal nieuwsgierig naar mij, dus dan ga je vertellen wat je aan het doen bent. Zo bouw je iedere week vertrouwen op.”

Vervolgens is zij met deze naaigroepen de bolero’s en later ook andere producten gaan maken, die dus weer op de Afrikaandermarkt verkocht werden. Wijkbewoners werden op deze manier uit hun isolement gehaald en hun talenten werden aangeboord.

Van Heeswijk: “Je ziet zoveel mooie dingen gebeuren. Zo is ons wijkatelier onder meer ingeschakeld door de Kunsthal Rotterdam om een stuk naar een ontwerp van Jean Paul Gaultier te maken. Het naaien deden ze in de Kunsthal zelf, om te laten zien hoeveel werk erin zit. Drie vrouwen van Turkse, Marokkaanse en Russische afkomst werkten samen. Zij stelden in feite hun talenten tentoon. Vier jaar geleden zaten ze het liefst achterin het atelier, nu zijn ze trots en treden ze op de voorgrond. Er zit zo veel kwaliteit in de wijk. Freehouse stimuleert mensen om meer het heft in eigen handen te nemen.”

Zelfbestuur

Vanuit de opgedane ervaringen ontwikkelde Stichting Freehouse, in samenwerking met alle betrokkenen, vanaf 2013 de Afrikaanderwijk Coöperatie, een experiment met een radicaal nieuwe vorm van zelforganisatie en zelfbestuur in de Afrikaanderwijk. Er wordt een netwerk gecreëerd van bewoners, ondernemers en organisaties.

“ Een constante in mijn projecten is het zoeken naar vormen waardoor mensen mede-eigenaar kunnen worden van de processen in hun gebied ”

Van Heeswijk: “Een constante in mijn projecten is het zoeken naar de organisatie van mede-eigenaarschap, naar vormen waardoor mensen mede-eigenaar kunnen worden van de processen die in hun gebied plaatsvinden. Ik leer van wat ik tegenkom, leer van de condities van het lokale. Ik blijf vormen van verzet ontwikkelen, blijf leren weerstand te bieden. Dat stimuleert mijn bewustzijn van de complexiteit van de platforms, van de noodzaak tot het zichtbaar, tastbaar, hoorbaar en bespeelbaar maken van het onderliggende spanningsveld.”

De coöperatie heeft tot doel geldstromen naar de wijk toe te leiden, en die daar ook te houden, zodat de wijk er zelf van profiteert. Het is de bedoeling om de cirkel van investering, productie en opbrengst te sluiten. Uiteindelijk, zo is de gedachte, wordt de Afrikaanderwijk, en uiteindelijk heel Rotterdam Zuid, daardoor sterker en kapitaalkrachtiger. Via de wijkcoöperatie kunnen bijvoorbeeld diensten als energielevering, personeelsadministratie en communicatie gezamenlijk worden geregeld, wat een financieel voordeel oplevert voor de winkeliers die erbij aangesloten zijn.

Het geld dat de coöperatie verdient, wordt naar rato verdeeld onder de leden, ingezet om de coöperatie te versterken, maar ook besteed aan sociaal-culturele projecten ten behoeve van de Afrikaanderwijk. Van Heeswijk: “De kracht van de Afrikaanderwijk zit in kleinschalig ondernemerschap en in plaatselijke op talent gebaseerde ontwikkeling. Daarom is het zo belangrijk deze kleinschaligheid in de Afrikaanderwijk te versterken door allerlei initiatieven in de wijk met elkaar te verbinden. Door een netwerk te creëren van lokale, kleinschalige initiatieven kan meer slagkracht in het gebied worden gerealiseerd, zodat bijvoorbeeld kleine ondernemers ook mee kunnen doen met een aanbestedingsprocedure.”

De Afrikaanderwijkcoöperatie bracht voor de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam de verschillende organisaties en ondernemers in de Afrikaanderwijk in kaart, met hun onderlinge relaties. Het hieruit voortgekomen beeld wordt tijdens deze biënnale tentoongesteld. Het leverde daarnaast een website op waarop alle organisaties en bedrijven in het gebied te vinden zijn: www.afrikaanderwijk.net.

Tijdelijk gebied

Jeanne van Heeswijk haalde in 1988 haar diploma aan de Tilburgse kunstacademie, waarna ze verder studeerde aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Na haar afstuderen had ze meteen een expositie in de gerenommeerde Flatland Gallery in Utrecht, maar toch had ze het gevoel dat haar werk niet meer aansloot bij haar oorspronkelijke gedachte dat kunst moet bijdragen aan het (dagelijks) leven.

Ze besloot opnieuw te beginnen. Vanaf dat moment ging haar werk meer en meer over de relatie tussen privé en openbaar, over vormen van openbaarheid en over de relatie tussen kunst en engagement. Gaandeweg verdiepte zich haar begrip van de openbare ruimte en wat zich daarin afspeelt. Ze werd zich bewust van de complexiteit van het begrip ‘publieke ruimte’. Van Heeswijk: “Ik spreek nu niet meer over ruimtes, maar over fields of interaction of spanningsvelden. Het gaat om tijdelijke gebieden, waarin vragen spelen over openbaarheid, politieke en sociale zaken en over interactie en verbinding.”

Het Wijkwaardenhuis, één van de projecten van Stichting Freehouse, was een concreet voorbeeld van zo’n tijdelijk gebied. Het huis bood diverse economische en culturele waarden uit de wijk een tijdelijk platform, visualiseerde het netwerk van de krachten in de Afrikaanderwijk en deelde het onderzoek van Stichting Freehouse met anderen. Het diende zo als etalage voor alles wat er in de wijk gaande was, gemaakt werd en te koop was. Daarnaast bood het een podium voor allerlei activiteiten, variërend van talkshows en debatten over wijkwaarden, tot danslessen. Uiteindelijk is hieruit de Afrikaanderwijkcoöperatie ontstaan.

Haar eigen rol in het Wijkwaardenhuis en andere projecten beschrijft van Heeswijk als die van dirigent: “Ik dirigeer dan niet letterlijk, maar ben een geleider van energie, een gelijkwaardige actor in het tijdelijk gecreëerde krachtenveld. Doordat de krachten van de verschillende deelnemers op elkaar inwerken, ontstaat een eigen dynamiek waar niemand eigenaar van is. Zo wordt een tijdelijke autonome zone geschapen, waarin ruimte is voor actie-reactie, conflict, discussie en reflectie.”

Cyclus

Zo’n proces hoeft wat betreft Van Heeswijk niet per se tot een concreet resultaat te leiden. Daarin verschilt ze van kunstenaars die in opdracht werken en vanuit een vooropgezette probleemstelling naar een uitkomst toewerken. Van Heeswijk legt de nadruk niet op de uitkomst, maar op de processen in een bepaald gebied, en onderzoekt op welke manier de buurtbewoners mede-eigenaar kunnen worden van deze processen.

Ze zet vervolgens ketens van activiteiten in beweging om dit te stimuleren. Soms levert dit een concreet product op en ‘stolt’ het als het ware in de vorm van een boek, lezing, expositie of nieuwe, organisatorische vorm. Vaak levert zo’n product in ieder geval discussie op: de uitkomsten daarvan brengt van Heeswijk terug naar de deelgenoten in het krachtenveld, waarmee de cirkel weer rond is. Deze cyclus kan zich eindeloos herhalen.

Van Heeswijk: “Mijn werk bevindt zich in de condities van het lokale. Er is geen begin of einde aan het proces van bewerken, het is een telkens opnieuw bewerken van de condities van het lokale: again and again and again… het is een continu proces. In essentie is mijn werk het scheppen en in stand houden van een ketting van activiteiten, van een reeks platforms die ter discussie worden gesteld en dan worden gedistribueerd, waarna het werk weer in nieuwe platforms stolt.”

Wat betreft Van Heeswijk worden mensen veel te weinig uitgedaagd om zelf vorm te geven aan hun wijk: “Zeker nu bijna alle culturele initiatieven wegbezuinigd zijn op Zuid, is het noodzakelijk om cultuur te blijven presenteren. Alsof cultuur niet belangrijk is hier, alsof het iets elitairs is. Ik denk dat het extreem belangrijk is om vorm te kunnen geven aan de plek waar je woont. Dat is een voorwaarde om burger te kunnen zijn. Je moet mede-eigenaar zijn van je omgeving. Iedereen heeft recht op de stad.”

Bronnen

  • www.freehouse.nl
  • www.wijkcooperatie.org
  • A. Marbus, ‘Engagement – Jeanne van Heeswijk en het Freehouse Project’, www.arttube.nl, 20.4.2015.
  • E. Visser & H. Bongers, ‘“Mijn werk bevindt zich in de condities van het lokale”: interview met Jeanne van Heeswijk’, Puntkomma, nr. 6, www.puntkomma.org, okt -dec 2014.
  • J. Nijkamp, ‘Afrikaanderwijk coöperatie: de kunst van het verbinden’, Puntkomma, nr. 5, okt -dec 2014.
  • A. Kortleve, ‘De makers van Rotterdam nr. 3: Jeanne van Heeswijk’, Vers Beton, www. versbeton.nl, 28.3.2013.
  • S. Bell Yank, ‘From Freehouse to Neighborhood Co -op: The Birth of a New Organizational Form’, Field. A journal of socially engaged art criticism, nr. 1, www.field -journal.com, mei 2015.