Het valt niet te ontkennen dat Zuid op veel probleemlijstjes prijkt en evenmin dat dat de reden was voor de Helling om er te gaan kijken. Wat betekent het te leven in een gebied waar de werkeloosheid en armoede soms van generatie op generatie worden doorgegeven? Is emancipatie een thema in buurten waar veel mensen een laag opleidingsniveau hebben, de schooluitval onder jongeren hoog is en de woningen weliswaar goedkoop maar ook slecht?

Hoe vormt het je blik op de samenleving als je regelmatig te maken hebt met spanningen tussen bevolkingsgroepen, die discriminatie en soms geweld met zich meebrengen? Wat betekent burgerschap wanneer je schulden hebt, weinig betrokken bent bij de besluitvorming in je buurt en je niet gezien en erkend voelt? En natuurlijk: welke rol speelt de politiek?

Lange tijd werd Zuid aan zijn lot overgelaten door beleidsmakers en politici. In 2006 stelde de toenmalige PvdA-wethouder Dominic Schrijer zelfs dat het stadsdeel zo groot als Eindhoven te ver weg was voor zijn partijgenoten: “Ze woonden er niet, ze hadden er niets mee.” (NRC 26.9. 2006)

Maar dat is veranderd: sinds een paar jaar heeft Zuid de volle aandacht van beleidsmakers. De Rotterdamwet maakte het mogelijk inkomenseisen te stellen aan nieuwe buurtbewoners. Een poging de wet nog uit te breiden strandde deze maand na een negatief advies van de Raad van State. Het plan was om de gemeente bij aanvraag van een woonvergunning ook inzicht te geven in politiegegevens om zo woningzoekenden met een crimineel verleden te kunnen weren.

Minister Stef Blok (VVD) zoekt nu andere wegen om arme en lastige bewoners te weren. Marco Pastors werd aan het roer gezet van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid en wethouder Ronald Schneider (Leefbaar) heeft het plan opgevat het aantal sociale huurwoningen fors terug te brengen ten faveure van duurdere woningen.

De vraag is of Zuid van deze bemoeienis beter wordt. Wij vroegen enkele politici, maar vooral andere actievelingen naar de betekenis van burgerschap op Zuid. We ontdekten dat het geen populaire term is. Het wordt ervaren als een woord van beleidsmakers, iets dat van bovenaf wordt opgelegd. Soms wordt de term regelrecht afgewezen, soms gewoonweg genegeerd. Filosofen Henk Oosterling en Aetzel Griffioen betogen in het hoofdartikel dat burgerschap alleen toekomst heeft als het compleet wordt omgebouwd.

“ Partijen zullen wat minder (goedbedoelde) dadendrang aan de dag moeten leggen en beginnen met luisteren ”

Woorden die wel in zwang bleken: erkenning, gezien worden, gehoor vinden. Het lijkt er op dat de doorgaans vluchtige politieke blik en de cijfermatige, economistische benadering van beleidsmakers verre van voldoende is om tegemoet te komen aan een diepgaand gevoel van teleurstelling en afwijzing bij mensen aan de onderkant van de Nederlandse samenleving.

Het zijn de ‘makers op Zuid’ uit dit nummer die zich voor een lange tijd en met grote inzet verbinden aan projecten in de buurten op de Zuidoever van de Nieuwe Maas. Zij verkiezen, soms heel moeizaam, herstel van vertrouwen, boven een beleid dat bepaald wordt door wantrouwen tegenover iedereen in een kwetsbare positie. Daarbij gaat het nog steeds (of weer?) om de grote emancipatiethema’s onderwijs, woningbouw en sociale cohesie.

Voor partijen met hart voor emancipatie zijn er veel bondgenoten te vinden op Zuid, maar dan zullen ze wat minder (goedbedoelde) dadendrang aan de dag moeten leggen en beginnen met luisteren.