Rotterdam, waar in 2002 Pim Fortuyn zegevierde, maakt zich wederom op voor een van de felste gemeenteraadsverkiezingen in haar geschiedenis. De fractievoorzitter van GroenLinks Rotterdam schetst de situatie.
Onlangs organiseerde Leefbaar Rotterdam, met veertien zetels de grootste coalitiepartij in de gemeenteraad van Rotterdam, een debatavond. Op de uitnodiging prijkte een cartoon met daarop een Rotterdamse moskee. Vanuit de minaretten bestuurt de lange arm van Erdogan de Rotterdamse Turken, die agressief met vlaggen zwaaien naar angstige autochtonen (let vooral op het achterhaalde stereotype van de moeder met schort).
Wanneer deze cartoon gemaakt was door een kunstenaar of columnist, die zich vrijelijk moet kunnen uiten om zo de maatschappij een kritische spiegel voor te houden, was er niet zoveel aan de hand geweest. Maar nu het beeld door Leefbaar Rotterdam wordt gebruikt voor politieke doeleinden, roept het de associatie op met oorlogspropaganda, waarbij onschuldige burgers tegenover een gevaarlijke vijand staan. Turkse Nederlanders worden hier gedemoniseerd door ze als ‘Vijfde Colonne’ aan te duiden. Deze term wordt gebruikt om aan te geven dat er in een land bepaalde krachten aanwezig zijn die voor de vijand werken. Volgens Wikipedia roepen de gebruikers van de term ‘vijfde kolonne’ het beeld op van een georganiseerde samenzwering, die op instigatie van de vijand van binnenuit de weerstand probeert uit te hollen.
Na de terreurdaad op Charlie Hebdo in 2015 in Parijs riep de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb (PvdA) geëmotioneerd: “Als je het hier niet ziet zitten dat humoristen een krantje maken... ja, mag ik het dan zo zeggen: rot toch op”. Daarmee zette hij, bedoeld of onbedoeld, de deur open naar uitsluiting als retorisch politiek middel. In haar uitnodiging schrijft Leefbaar, naar eigen zeggen namens een grote groep autochtonen: “Willen deze mensen wel bij Nederland horen? Waarom zijn ze nog hier en niet daar?” en richt zich daarbij ook tot de in Rotterdam geboren jongeren met ouders van Turkse komaf. In de verkiezingscampagne deden Rutte en Buma soortgelijke uitspraken.
PVV en Denk
Waarom stelt Leefbaar Rotterdam zich vanuit haar verantwoordelijke positie voor de stad en inwoners niet verbindender op, maar gooit zij juist olie op het vuur en probeert zij een wig te drijven tussen grote groepen Rotterdammers? Extra wrang is dat deze partij de wethouder ‘integratie’ levert en tegelijkertijd constateert dat de integratie is mislukt. Leefbaar Rotterdam heeft de afgelopen maanden haar polariserende toon in het politieke debat flink opgevoerd. Geert Wilders heeft immers te kennen gegeven in 2018 met de PVV mee te zullen doen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Leefbaar hoopt op deze wijze tenminste een groot deel van de potentiële PVV-stemmers aan haar te blijven binden.
De partij die garen lijkt te spinnen bij deze opstelling van Leefbaar Rotterdam is NIDA, de in 2013 opgerichte islamitisch geïnspireerde partij met Rotterdams DNA. De partij kwam met twee zetels nieuw in de gemeenteraad. Voorman is Nourdin Elouali, voormalig gemeenteraadslid voor GroenLinks. Vanwege de islamitische achtergrond van NIDA wordt Elouali regelmatig door landelijke media gevraagd duiding te geven aan islam-gerelateerde onderwerpen. Tussen NIDA en Leefbaar Rotterdam is geen kiezersuitwisseling. Een debat waarbij Leefbaar het opneemt voor de ‘autochtone’ Rotterdammer en Elouali de ‘nieuwkomer’ verdedigt, biedt hen allebei de kans om zich bij de eigen achterban in de kijker te spelen.
Maar zoals de komst van de PVV Leefbaar Rotterdam op scherp heeft gesteld, voelt ook NIDA een concurrent in de nek hijgen. De partij DENK, die tot nu toe alleen in de Tweede Kamer vertegenwoordigd was, heeft bij de landelijke verkiezingen in maart in diverse Rotterdamse wijken monsterzeges behaald. Het betreft vooral de oudere stadswijken, waar eerder bij de gemeenteraadsverkiezing van 2014 ook NIDA sterk was. DENK zal ook in verschillende gemeentes aan de gemeenteraadsverkiezingen meedoen, waarschijnlijk ook in Rotterdam. Het is immers de thuisbasis van lijsttrekker Tunahan Kuzu, die eerder in de Rotterdamse gemeenteraad voor de PVDA heeft gezeten. Ook is het partijkantoor van DENK in Rotterdam gevestigd.
Hoewel de wijze van politiek bedrijven tussen NIDA en DENK verschillend is, zal dat voor het gros van de kiezers niet direct duidelijk zijn. NIDA zoekt over het algemeen naar verbinding tussen verschillende groepen in Rotterdam en weet zo grote groepen nieuwe (geëmancipeerde) kiezers te bereiken en een stem te geven. DENK kiest voor een andere strategie, waarbij juist verschillen worden geaccentueerd en angsten worden gevoed, zoals bijvoorbeeld in de uitspraak van Kuzu dat specialisten bij ouderen met een migratie-achtergronden sneller de stekker eruit zouden trekken. Beide partijen trekken kiezers door de ongelijke kansen in onze samenleving voor mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond te benadrukken.
Deze gelijkgerichte agenda laat overigens de kleine kans open dat DENK en NIDA ervoor kiezen om elkaar niet te beconcurreren, maar in het belang van hun beider achterban maar een partij (NIDA) naar voren te schuiven. De potentiële stemmen worden dan niet tussen de partijen verdeeld, zodat een sterkere invloed kan worden uitgeoefend in de Rotterdamse Raad.
Maar ook in het scenario dat NIDA de DENK-kiezers zal vertegenwoordigen, zal de toon van het debat verharden. De nogal agressieve wijze van debatteren tijdens de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer van de nummer twee van DENK, Farid Azarkan (bijvoorbeeld over islamitisch slachten), vond gretig gehoor in de buurthuizen en bij de Essalammoskee en legde hen geen windeieren. DENK werd na VVD, PVV, D66 en GroenLinks in een klap de vijfde partij van de stad en passeerde daarmee lokaal de SP en de van oudsher sterke PvdA.
Grens bereikt
Waar de Leefbaarstemmer lijkt te bestaan uit de oudere boze kiezer die buiten het centrum van Rotterdam woont, ontmoetten wij bij de huis-aan-huiscampagnes voor GroenLinks in de oude stadswijken met name boze jonge en in samenleving teleurgestelde kiezers, die al dan niet gevraagd aangaven op DENK te gaan stemmen. Soms puur vanuit een soort recalcitrantie, vaak ook bewust, omdat ze willen aangeven dat er voor hen een grens is bereikt en dat zij niet als tweederangs Rotterdammers willen worden behandeld. Veel Rotterdamse jongeren met een migratie-achtergrond voelen zich achtergesteld. Zij hebben meer moeite om een bij hun opleiding passende baan te vinden. Zij worden vaker aangehouden en gecontroleerd. En net als veel andere Rotterdammers maken zij zich zorgen over hun inkomen, perspectief en huisvesting.