Een gesprek met Jeroen Weekers, projectleider dorpsparticipatie bij de gemeente Eersel, dorpsraadvoorzitter Rob Hauser en hoogleraar burgerschap Evelien Tonkens. “Dit is een van de vormen van nieuwe democratie waarbij niet zo goed over het ontwerp is nagedacht.”
Waar dorpsraden in Eersel niet langer ‘het juiste instrument’ lijken, is het landelijke beeld anders. De Nederlandse trend met betrekking tot burger-adviesraden op het gemeentelijke niveau is omhoog: er ontstaan steeds meer dorpsraden, wijkraden, Sociaal Domeinraden en andere participatieve organen. Dat gebeurt in reactie op decentralisatie van voorheen nationale taken en groter wordende gemeenten door de talrijke herindelingen die plaatsvinden. De herindelingen gaan stug door.
Zeker vanaf 1960 daalt het aantal gemeenten sterk. Van de kleine duizend is nog iets meer dan een derde over, 380 gemeenten per 1 januari 2018. De komende jaren zet deze daling zich onverminderd voort. Van de wederopbouw tot begin jaren tachtig was een efficiëntere ruimtelijke ordening het voornaamste argument om tot herindeling over te gaan. In de laatste dertig jaar is de gemeente een steeds belangrijker bestuurslaag geworden, met de recente decentralisering van rijkstaken als nieuw hoogtepunt. De recente samenvoegingen staan dan ook in het teken van bestuurlijke efficiëntie.
Van gemeenten wordt steeds meer verwacht – door het Rijk en door de burger. In 2012 besloot de regering om de decentralisatie strak te trekken met enkele aanpassingen in de Gemeentewet. Dat dwong Rotterdam en Amsterdam bijvoorbeeld om de deelgemeentes of stadsdelen af te schaffen; die zijn inmiddels omgezet in wijkraden (Rotterdam) of stadsdeelcommissies (Amsterdam). Een vierde bestuurslaag met territoriale ‘bestuursdwang’ mag niet meer. Een lichtere variant, een bestuurscommissie met adviserende en uitvoerende bevoegdheden, is nog wel toegestaan. Dorps- en wijkraden zijn meestal stichtingen of verenigingen die louter advies geven, maar soms zijn ze, publiekrechtelijk, als zo’n bestuurscommissie opgezet.
Veel herindelingsgemeenten nemen beleid op om dorpsraden in te stellen. Veel gemeenten experimenteren ook met andere vormen van vertegenwoordiging en burgerparticipatie. Het kan gaan over digitale klankborden, gelote burgertoppen, adviesraden en buurtbudgetten; maar ook uitvoeringsbevoegdheden kunnen in beperkte mate aan de samenleving worden gegeven. Onder het kopje ‘vernieuwing van de lokale democratie’ kiezen veel gemeenten hun eigen, voorlopige lijn.
Eersel is een Brabantse gemeente van bescheiden formaat ten zuidwesten van Eindhoven. Naast het dorp Eersel met een krappe tienduizend inwoners, zijn er de vijf kerkdorpen Duizel, Knegsel, Steensel, Vessem en Wintelre met elk tussen de 1200 en 2200 inwoners. Alle zes de kernen hebben een eigen dorpsraad: een groep inwoners die namens hun dorp in nauw contact staan met het gemeentebestuur.
Niet iedereen is even tevreden over de dorpsraden, een fenomeen waar de helft van de Nederlandse gemeenten bekend mee is. Zeker niet in het licht van de geplande fusie van Eersel met enkele nabuurgemeenten tot één grote Kempengemeente. Volgens Jeroen Weekers, projectleider dorpsparticipatie bij de gemeente Eersel, zijn dorpsraden in zo’n fusiegemeente “niet meer het juiste instrument”: ze vertegenwoordigen het dorp niet goed en ontberen de nodige legitimiteit. Welk probleem speelt de Eerselse dorpsraden parten en hoe organiseer je nu, in de woorden van Weekers, je participatie op een goede manier?
Zak geld
De eerste Eerselse dorpsraden gingen rond het jaar 2000 van start, toen burgerparticipatie geleidelijk opkwam. Weekers: ”De lokale democratie is erg veranderd. In de jaren voordat de dorpsraden ontstonden, kende iedereen wel een raadslid en wist iedereen zelf via-via toegang te krijgen tot het gemeentehuis. Dat veranderde met de eerdere herindeling tot de gemeente Eersel in 1997, en daarna met het dualisme in 2002. Toen werd zoiets als een dorpsraad nodig, wilden burgers een ingang krijgen bij de gemeente.”
Tien jaar geleden werd in ieder dorp in Noord-Brabant een dorpsontwikkelingsplan opgesteld, vanuit de vraag: wat moeten we in dit dorp doen om het leefbaarder te maken? De provincie heeft daar een flinke zak geld voor beschikbaar gesteld waar de dorpsraden mee gefinancierd werden. Na het beëindigen van het programma hebben de dorpsraden allemaal hun eigen vorm gezocht. “De ene dorpsraad werkt nog op projectbasis, de andere organiseerde zich in werkgroepen zoals voor verkeer of wonen. Voor de gemeente is het lastig dat de raden allemaal anders ingericht zijn.” Ook de groei van zijn gemeente maakt dat dorpsraden volgens Weekers niet meer voldoen als middel om het toenemend aantal inwoners bij de gemeente te vertegenwoordigen.