De coronacrisis maakte weer eens extra duidelijk hoe belangrijk arbeidsmigranten zijn voor de Nederlandse economie. Zonder arbeidsmigranten - momenteel voornamelijk uit de EU - geen volle schappen in de supermarkt, brandschone ziekenhuizen of pakketjes die binnen no-time aan de deur worden bezorgd. Ook veel andere sectoren zitten te springen om personeel. Openstaande vacatures beperken zich duidelijk niet tot de ‘kennismigranten’ – de hoogopgeleide ‘expats’ – die in Nederland op dit moment welkom zijn. Er is juist ook een tekort aan mensen voor lager geschoolde beroepen in bijvoorbeeld de land- en tuinbouwsector en de zorg, tekorten die onvoldoende in te vullen zijn met migranten uit de EU. Tegelijkertijd zijn er buiten de EU volop mensen die maar al te graag in Nederland willen werken. Eén plus één is twee, zou je zeggen.
Voor wie niet in de EU woont en niet aan de eisen voor kennismigranten voldoet, met als belangrijkste eis een bruto maandloon van minimaal 4612 euro voor mensen boven de 30 jaar, is het echter moeilijk om een werkvergunning te krijgen. Dit beperkt niet alleen werkgevers bij het invullen van hun vacatures, maar is ook onrechtvaardig. Waar voor mensen met een hoog salaris de rode loper wordt uitgerold, krijgen mensen met lager betaalde beroepen geen kans om op zoek te gaan naar een beter leven. Bij het gebrek aan een gereguleerd kanaal proberen sommigen van hen alsnog via gevaarlijke smokkelroutes naar Nederland te komen.
Wetenschappelijk Bureau GroenLinks onderzocht hoe een Nederlands arbeidsmigratiebeleid eruit zou moeten zien dat rechtvaardig is voor zowel arbeidsmigranten als Nederlandse burgers, en ziet op basis hiervan mogelijkheden voor een ruimhartiger arbeidsmigratiebeleid. Tegelijkertijd leidt de huidige arbeidsmigratie binnen de EU momenteel tot misstanden, zoals uitbuiting door malafide uitzendbureaus en slechte huisvesting in zogenaamde ‘Polenhotels’. Daarnaast leeft bij veel Nederlanders de angst voor gebrekkige integratie en een vermindering van de sociale cohesie in gemeenten waar arbeidsmigranten neerstrijken. De oplossing voor bestaande problemen en begrijpelijke zorgen zit hem alleen niet in een strenger arbeidsmigratiebeleid, maar in een goed arbeidsmarkt-, huisvesting- en integratiebeleid.
Op dit moment is nog niet duidelijk welke gevolgen de coronacrisis zal hebben voor de vraag naar arbeidsmigranten. De meest recente analyse van het UWV laat zien dat de vraag naar beroepen met een groot aandeel arbeidsmigranten voorlopig overeind blijft. Voor de langere termijn is een belangrijke vraag of mensen die door de coronacrisis hun baan verliezen, in deze beroepen aan het werk zullen gaan.
Arbeidsmigratie: mythen en feiten
In het politieke debat over arbeidsmigratie gaat het te veel over meningen en percepties en te weinig over de feiten. Ik zet een aantal van de meest gehoorde feiten en mythen over arbeidsmigratie op een rij.
Feit: Arbeidsmigratie is nodig om personeelstekorten op te lossen
Dat er tekorten zijn, is duidelijk. Eind 2019 waren er 291.000 openstaande vacatures, waarvan de helft volgens werkgevers moeilijk te vervullen was. Onder de ‘krapteberoepen’ zijn steeds meer banen met lage instroomeisen, zoals heftruckchauffeurs en schoonmaakpersoneel. Veel van deze banen worden nu vervuld door arbeidsmigranten uit EU-lidstaten. Door stijgende lonen in Oost-Europa is de verwachting dat deze groep de komende jaren geleidelijk zal krimpen. In het vorige nummer van de Helling pleitte Leo Lucassen er dan ook voor om over de EU-grens te kijken.
Andere veelgenoemde maatregelen zijn niet voldoende om de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt op te lossen. Zelden hadden zo veel Nederlanders een betaalde baan. Automatisering en robotisering kunnen (praktijkgeschoolde) arbeid op den duur vervangen, maar dit zal de komende jaren nog niet op grote schaal gebeuren. Het verplaatsen van werk naar andere landen is geen optie voor sectoren als de zorg, de bouw, de dienstverlening en de horeca. En hoewel het essentieel is dat arbeidsvoorwaarden aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden verbeterd, is de verwachting dat er ook onder goede arbeidsomstandigheden tekorten zullen blijven bestaan.
Feit: Meer mogelijkheden voor arbeidsmigratie betekent minder asielaanvragen
Onderzoek laat zien dat een aanscherping van het migratiebeleid (voor asielzoekers én arbeidsmigranten) gepaard gaat met een toename van niet-gereguleerde migratie, bijvoorbeeld via smokkelroutes. Van een omgekeerde relatie lijkt ook sprake te zijn. Voor de periode 2015-2020 versoepelde Duitsland de toelatingseisen voor arbeidsmigranten uit de westelijke Balkan. Deze maatregel ging gepaard met een scherpe daling in het aantal asielaanvragen (van circa 120.882 in 2015 naar 10.915 in 2017) en een sterke toename in arbeidsmigratie via het reguliere kanaal (tussen 2016 en 2017 werden er 117.123 arbeidscontracten goedgekeurd en al 44.093 werkvisa uitgegeven).
Feit én mythe: We kunnen beter investeren in de circa 1 miljoen Nederlanders die niet of in deeltijd werken
Tegenstanders van arbeidsmigratie wijzen vaak naar de groep Nederlanders die nu niet of in deeltijd werkt. In 2019 schatte het CBS het ‘onbenut arbeidspotentieel’ op circa één miljoen mensen. Het is essentieel dat de overheid er alles aan doet om werklozen en mensen die onvrijwillig in deeltijd werken, naar (meer) werk te begeleiden (zie ook het rapport Werk aan de winkel van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks). Tegelijkertijd is het naïef om te denken dat deze groep een-op-een inzetbaar is voor vacatures die nu door arbeidsmigranten worden vervuld. Eerdere pogingen om Nederlandse werklozen in de Westlandse kassen in te zetten, waren zonder succes. Werkgevers klaagden over een lage arbeidsethos en werknemers gaven aan dat zij zich ongeschikt voelden, het werk fysiek te zwaar vonden en dat werklocaties moeilijk bereikbaar waren. Onlangs concludeerde de WRR dat ook met de juiste training en betere matching de meeste werklozen niet in bestaande vacatures passen.
Mythe: Arbeidsmigranten pikken onze banen in
Hoewel veel mensen denken dat arbeidsmigratie leidt tot verdringing van Nederlandse werknemers, concluderen onderzoekers keer op keer dat de komst van arbeidsmigranten weinig effect heeft op de arbeidsmarktpositie van Nederlanders. Hoewel arbeidsmigratie kan leiden tot meer concurrentie, zorgt het niet voor verdringing. De instroom van arbeidsmigranten leidt niet tot meer werkloosheid en wanneer Nederlandse werknemers in sectoren met veel arbeidsmigranten van baan wisselen, gaan zij er in salaris juist op vooruit.