Boek Pessimisme is voor losers
Boek Pessimisme is voor losers

Recensie: Op de rand van een nieuwe tijd, Kees van Lede en Joris Luyendijk

Pessimisme is voor losers begint op een Londense dinsdagochtend in 2018, met een ontmoeting tussen schrijver en journalist Joris Luyendijk (1971) en vermaard ondernemer Kees van Lede (1942) in het Europese hoofkwartier van de Amerikaanse bank J.P. Morgan. Luyendijk – tweevoudig winnaar van de NS Publieksprijs voor het verslag van zijn werk als Midden-Oosten correspondent in Het zijn net mensen en voor zijn boek over de Londense financiële wereld, Dit kan niet waar zijn – vraagt zich af waarom er toch van zo weinig Nederlanders memoires verschijnen.

Pessimisme is voor losers begint op een Londense dinsdagochtend in 2018, met een ontmoeting tussen schrijver en journalist Joris Luyendijk (1971) en vermaard ondernemer Kees van Lede (1942) in het Europese hoofkwartier van de Amerikaanse bank J.P. Morgan. Luyendijk – tweevoudig winnaar van de NS Publieksprijs voor het verslag van zijn werk als Midden-Oosten correspondent in Het zijn net mensen en voor zijn boek over de Londense financiële wereld, Dit kan niet waar zijn – vraagt zich af waarom er toch van zo weinig Nederlanders memoires verschijnen.

En dat terwijl memoires het publiek belangrijke inzichten kunnen verschaffen over het bedrijfsleven en de politiek. Van Lede zou de aangewezen kandidaat zijn om een dergelijk inzicht te geven. Hij is immers voormalig topman van AkzoNobel en oud-voorzitter van VNO-NCW, had commissariaten bij onder andere KLM-Air France en de Nederlandsche Bank, bezocht met grote regelmaat gerenommeerde en mysterieuze clubjes als de Bilderberggroep én is nu nog lid van de internationale adviesraad van J.P. Morgan.

Maar ondanks de ‘vleiende interesse’ wil ook Van Lede er niet aan beginnen: memoires stralen volgens hem toch al gauw iets uit van ‘zie mij eens’. Wat hij wél ziet zitten, is een discussie over maatschappelijke thema’s met iemand van de volgende generatie: Joris Luyendijk. Die discussie krijgt de vorm van een vriendelijke briefwisseling, waarin de twee elkaar bevragen over de verschillende ervaringen en inzichten die ze de afgelopen 25 jaar hebben opgedaan.

Er volgt een over en weer van zo’n tweehonderdvijftig bladzijden, met als voorgenomen rode draad de onhoudbaarheid van het aandeelhouderskapitalisme. Daarnaast passeert een verscheidenheid aan onderwerpen de revue: van de Brexit die steeds opnieuw wordt uitgesteld tot mega bonussen voor bankiers, en van de ontwikkelingen in Egypte tot de problematische marktwerking in de journalistiek.

Kijkje achter de schermen

Luyendijk geeft met zijn eerste brief een goede aanzet het publiek inzicht te verschaffen in een wereld die voor hen normaal gesproken verborgen blijft. Direct vraagt hij naar de Bilderberg Groep en de Triletateral Commission, ‘twee organen waar de machtigsten op aarde samenkomen – buiten het bereik van de camera’s en microfoons – en die vaak door critici van het kapitalisme en complotdenkers worden genoemd’, waar Van Lede als een van de weinige Nederlanders actief is geweest.

Dit levert ook gelijk een van de scherpere delen van de briefwisseling op. Luyendijk stelt met enige achterdocht vragen over hoe het er bij die clubjes achter de schermen aan toegaat en wat er allemaal bekokstoofd wordt. Over de praktische kant van de bijeenkomsten heeft Van Lede veel te vertellen, maar hij reageert laconiek op de achterdocht van Luyendijk: “Dat ze broeinesten zouden zijn van complotten en samenzweringen is een al even boeiende als ongeloofwaardige gedachte”.

Een ander die vaak aanschuift bij bovengenoemde clubs is de Amerikaanse diplomaat en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger, een figuur over wie de mannen sterk van mening verschillen. Luyendijk verafschuwt hem om zijn reputatie als oorlogsmisdadiger, terwijl Van Lede Kissinger lijkt te bewonderen als ‘een man van groot formaat’. Dit meningsverschil wordt uitgebreid en op het scherpst van de snede besproken. Luyendijk vraagt zich daarbij af wat voor effect zo’n reputatie heeft binnen dergelijke clubs en hoe het is om ‘naast iemand te zitten die dergelijke zaken op zijn geweten zou hebben’.

Van Lede neemt het daarentegen op voor de oude Kissinger en bagatelliseert de beschuldigingen aan zijn adres door te stellen dat ‘zulke verantwoordelijkheden bijna onvermijdelijk vuile handen met zich meebrengen’.

Te vriendelijk gesprek over eigentijdse problemen

Hoewel de brieven van de twee genoeg onderwerpen en uitspraken bevatten die een levendige discussie waard zouden zijn, is de Kissinger-kwestie een van de weinige keren dat zo’n discussie ook daadwerkelijk tot wasdom komt. Over de rode draad van het boek zijn beiden het eens: het is hoog tijd dat er iets verandert in het doorgeschoten aandeelhouderskapitalisme.

Van Lede pleit voor verantwoord ondernemerschap, waarbij meer oog moet zijn voor het langetermijnwelzijn van de maatschappij en minder voor winstcijfers. Echte systeemverandering ziet hij echter niet zitten, hij heeft namelijk niets met ‘groot opgezette plannen’. Dat is duidelijk te zien als het klimaat aan bod komt. Hoewel Van Lede de problemen zegt te zien, wil hij het liefst af van het doemdenken over het klimaat.

Volgens hem zitten klimaatdrammers positieve verandering net zo zeer in de weg als klimaatontkenners, is het innovatievermogen van de vrije markt de oplossing en is het niet te begrijpen waarom jongeren het klimaat niet als een uitdaging zien waar een boterham mee te verdienen valt: “Het gaat immers om hun toekomst”. Hier ligt genoeg ruimte voor Luyendijk, die van mening is dat er in de wereldeconomie een radicale verandering moet plaatsvinden en wat het klimaat betreft zichzelf juist als doemdenker bestempelt, om eens goed tegen Van Lede in te gaan. Dat gebeurt helaas amper, waardoor de briefwisseling slechts een gesprek blijft waarin de twee om de beurt hun mening geven zonder écht op elkaar in te gaan.

Pessimisme is voor losers geeft zo nu en dan een inkijkje in de zakenwereld en politiek. Vaak zijn Luyendijk en Van Lede het met elkaar eens, maar wanneer ze dat niet zijn gaan ze het gesprek aan maar het debat uit de weg. Door dat gebrek aan discussie worden de meningsverschillen zelden uitgediept en geeft het boek, op enkele informatieve anekdotes van insider Van Lede na, weinig nieuwe stof tot nadenken.

Literatuur

  • Op de rand van een nieuwe tijd
    Kees van Lede en Joris Luyendijk, Uitgeverij Balans, 2020