Interview Noortje Thijssen

Het gesternte waaronder de nieuwe directeur aantreedt, is niet erg gelukkig. GroenLinks verloor bij de verkiezingen zes zetels. Een forse dreun voor iedereen die de partij een warm hart toedraagt maar ook een aderlating voor de partijorganisatie. Minder zetels betekent minder financiën en dus bezuinigen. Ook het wetenschappelijk bureau zal er – weliswaar nog niet dit jaar – aan moeten geloven.

Thijssen: “Uiteraard is dat vervelend. We zullen minder kunnen doen dan we van plan waren. Maar de kern van ons werk, onze rol en doelen, blijft hetzelfde.

Aantrekkelijk aan het werk van het wetenschappelijk bureau is, volgens de nieuwe directeur, dat de binnen- en de buitenwereld er samenkomen. “We hebben een unieke positie, we zijn onderdeel van GroenLinks maar we zitten aan de buitenrand van de partij. We hebben een autonome rol. Het mooie daarvan is dat we bruggen kunnen slaan naar denkers buiten de partij. Niet iedere denker wil zich partijpolitiek associëren. Het wetenschappelijk bureau is voor hen een veiliger plek omdat het verder afstaat van de dagelijkse politiek.”

Briljante ideeën van buiten kunnen ook irriteren…

“Zeker, maar niet als er een voedingsbodem voor is, dat moeten we goed in de gaten houden. Het is niet mijn doel te prikkelen om te prikkelen. Maar als wij als bureau vinden dat het een bepaalde kant op moet, dan gaan we ons daar hard voor maken. De vraag is, hoe bereik je dat: door stenen in de vijver te gooien of op een andere manier?

Daar moet je als wetenschappelijk bureau slim over nadenken. We moeten goed weten wat er politiek speelt bij GroenLinks en daarbij aansluiten. We zijn het meest effectief als we iets kunnen bijdragen aan de koers van partij, ook als dat betekent dat we de koers mee verleggen.”

Moet de koers worden verlegd?

Een direct antwoord op deze vraag omzeilt ze tactisch, maar Thijssen heeft wel een aantal thema’s paraat waar eens dringend over doorgedacht moet worden. Kernbegrip daarbij is verbinding. “Ja, ik weet het, het is een modewoord, maar het dekt wel de lading. Wat is bijvoorbeeld de verbinding tussen rood en groen? Hoe verbinden we ons als GroenLinks met sociale bewegingen? En hoe kunnen we een nieuwe, betere verbinding creëren tussen burger, markt en overheid?

De markt zal een stap achteruit moeten doen en dat betekent dat de overheid een grotere rol moet gaan spelen. Zeker, dat staat in vrijwel ieder verkiezingsprogramma en ook in dat van GroenLinks. Maar ik vind dat we dat veel scherper moeten uitwerken.

Ook de VVD pleit nu voor een sterkere overheid, maar die wil slechts de rafelranden van het neoliberalisme vijlen. Je kan de verandering van dit systeem niet overlaten aan de veroorzakers van de ellende die het met zich meebrengt. We moeten een links, sterk alternatief formuleren, zodat de linkse partijen het discours gaan bepalen. Dan heb je het over een ander mensbeeld.

Daarvoor hebben we al veel elementen in huis, die moeten echter nog wel worden samengebracht in een nieuw paradigma. GroenLinks gelooft bijvoorbeeld heel erg in een breed welvaartsbegrip. En we zeggen ook dat de overheid veel meer naar zich toe moet trekken,  maar de vraag is natuurlijk wel: is de huidige overheid daartoe in staat? Als de overheid van de kinderopvangtoeslagaffaire dat moet gaan doen, komen we er niet.

“ We zijn het meest effectief als we iets kunnen bijdragen aan de koers van partij, ook als dat betekent dat we de koers mee verleggen ”

Ander voorbeeld, de zorg. We zeggen dat we geen marktwerking in de zorg willen, maar wat wordt dan precies de rol van de zorgverzekeraars? Hoe betalen we dat? Wat vraag je van de mensen zelf en wat wordt de rol van de overheid? Ik zou daar graag een verdiepingsslag op willen maken.”

Een tweede thema dat verdere doordenking behoeft, is de verbinding tussen rood en groen. “Groen en rechtvaardigheid kunnen niet zonder elkaar, daar zijn we het snel over eens. Maar toch zie je heel vaak dat we óf voor een groen óf een rood thema gaan. De verbinding tussen die twee thema’s is er zeker niet automatisch. Wat is bijvoorbeeld de betekenis van de energietransitie voor de werkgelegenheid in Nederland? Hoe zorgen we ervoor dat mensen niet aan de kant komen te staan als bedrijven andere producten gaan maken, of sluiten?

We publiceerden recent een rapport over groene industriepolitiek. Daarin laten we zien dat de Nederlandse overheid kiest voor een fossiele economie. De mijnen in Limburg, het gas uit Groningen, Nederland als doorvoerhaven van fossiele producten – dat is bewust beleid en wordt nog steeds gestimuleerd met subsidies op fossiele brandstoffen. Aan Nederland Doorvoerland mag niet worden getornd want dat gaat ten koste van het bbp.

Wij vinden het tijd dat er nu net zo hard gestuurd gaat worden op groene industrie in Nederland. We breken daarmee met het idee dat we in Nederland wel zonder industrie kunnen. We hebben bijvoorbeeld groen plastic nodig voor broodtrommels en groen staal voor windmolens. Dankzij technologische ontwikkelingen is het mogelijk staal te maken met waterstof in plaats van CO2-uitstotende fossiele brandstoffen. Maar daarvoor kiezen, vergt wel politieke moed.”

Naast het uitdiepen van beleidsinhoudelijke thema’s ziet Thijssen voor het wetenschappelijk bureau ook een rol op politiek-strategisch vlak. “Ik heb voor het wetenschappelijk bureau bijvoorbeeld als zzp-er een onderzoek uitgevoerd naar hoe andere Europese groene partijen in de regering zijn gekomen en hoe ze het als regeringspartij deden. Een dergelijk onderzoek gaan we dit jaar herhalen op lokaal niveau. Wat werkt er nou wel als je gaat regeren en wat niet? Hoe zorg je ervoor dat het programma realiseerbaar wordt in de praktijk?”

Maakt het voor het werk van het wetenschappelijk bureau uit of GroenLinks in de regering zit of niet?

“Niet wezenlijk. Ik heb daarover gesproken met collega’s van andere wetenschappelijke bureaus. Je rol verandert niet echt, wellicht wel de thema’s die je oppakt. Als het de partij goed gaat in de coalitie kan je echt bijdragen aan beleidsontwikkeling. Het zorgstelsel zoals we dat nu kennen, komt bijvoorbeeld uit de hoek van het wetenschappelijk bureau van het CDA. Gaat het minder goed met GroenLinks in de regering, dan zal je als bureau wat meer projecten doen op de herkenbaarheid.”

In de politieke strategie lijken de poppetjes er veel meer toe te doen dan de inhoud. De VVD is Rutte, D66 is Kaag, de PVV is Wilders en GroenLinks is Klaver. Dat relativeert wel het denkwerk van het wetenschappelijk bureau.

“Daar ben ik het niet mee eens. Zoals Femke Halsema zei: we zijn een ideeënpartij op zoek naar macht. Juist voor GroenLinks-kiezers zijn visie en inhoud nog steeds super relevant. Zij verwachten een goed inhoudelijk programma. Uit onderzoek weten we ook dat GroenLinks-kiezers het inhoudelijke verkiezingsprogramma waarderen.”

Hoe komt het dan dat GroenLinks bij de laatste verkiezingen zo fors verloren heeft?

“Ik heb daar wel ideeën over maar die houd ik nog even voor me. Het partijbestuur heeft het wetenschappelijk bureau de opdracht gegeven dat te onderzoeken. Daar zijn we nu mee bezig en daarom vind ik het tricky om daar nu al uitspraken over te doen, want dan lijkt het net of ik vooringenomen ben op de uitkomst.”

Het onderzoek naar de verkiezingen van afgelopen maart omvat een keur aan analyses. Er worden groepsgesprekken met een kleine duizend leden gehouden, het kiezersgedrag wordt geanalyseerd, GroenLinkskiezers die zijn overstapt worden bevraagd in focusgroepen, rondetafelgesprekken georganiseerd met experts van binnen en buiten de partij, de campagne van GroenLinks wordt onder de loep genomen, kortom: “Het is een heel groot, serieus traject. Het moet voor de zomer afgerond zijn, dan presenteren we de uitkomst aan het partijbestuur, de opdrachtgever.

Ja, ik neem aan dat het onderzoek openbaar wordt, dat is in het verleden ook gebeurd en het is relevant voor iedereen, voor leden, kiezers en partijkader. Overigens is er een begeleidingscommissie die kijkt of wij ons werk goed doen. Die commissie staat onder voorzitterschap van Martijn Dadema, burgemeester van Raalte.”

“ Als je alleen maar naar vrijheid kijkt en niet naar gelijkheid, krijg je de samenleving waarin we nu leven ”

Bij de verkiezingen van maart stond Thijssen op plaats 19 op de lijst. De voordrachtcommissie omschreef haar als een ‘vrijzinnig idealist’. Zelf noemt ze de kern van haar politieke ideaal ‘dat mensen zichzelf kunnen zijn, zonder vooroordelen van anderen, zonder gebondenheid aan groepsdruk.’

Als socioloog ging zij in haar proefschrift op zoek naar de erfenis van het vrijzinnige denken van de jaren zestig. Eén van de conclusies was dat de progressieve waarden die de emancipatiebeweging in die tijd uitdroeg en op de agenda zette, in de loop der jaren breed maatschappelijk omarmd zijn, tot aan populistisch rechts aan toe.

Wat voor betekenis heeft deze conclusie voor de hedendaagse politiek?

“De optimistische verstaander zegt: wees blij, want je idealen zijn gemeengoed geworden. Maar als je iets dieper kijkt zie je dat de motivatie om die idealen te omarmen anders is. Die is bij rechts namelijk gericht op exclusie, terwijl het bij de progressieve voorlopers van GroenLinks, en ook wel D66, ging om insluitende waarden. De emancipatie van vrouwen was erop gericht om vrouwen als gelijken te zien en te behandelen. Geert Wilders gebruikt het argument van vrouwenemancipatie om moslima’s in een hoek te zetten. In het ‘hoofddoekjesdebat’ zie je dat heel sterk.

Ook bij het democratiseringsideaal zie je een dergelijke omkering van waarden. De studentenbeweging in de jaren zestig en zeventig wilde inspraak om tegenmacht te bieden aan de gevestigde orde. Nu zie je dat populistische partijen de ideeën over inspraak en democratisering inzetten om juist de meerderheid een stem te geven; de meerderheid moet gehoord worden in plaats van de minderheid. Dat zijn interessante verschuivingen, relevant voor ons denken over democratie.”

Rechts wist in de jaren tachtig het streven naar emancipatie en zelfbeschikking handig om te buigen naar het individualistische vrijheidsbegrip van het neoliberalisme: ‘Gewoon jezelf zijn’.

“Precies, dat gaat niet over zelfbeschikking maar over eigen verantwoordelijkheid, met als moraal: eigen schuld, dikke bult. Iedereen krijgt zogenaamd gelijke kansen en als je die niet pakt, is dat je eigen schuld en word je aan je lot over gelaten. In het denken van de jarenzestigbeweging speelde naast vrijheid solidariteit ook een belangrijke rol. Dat is in het neoliberalisme volledig losgelaten.

Als je alleen maar naar vrijheid kijkt en niet naar gelijkheid, krijg je de samenleving waarin we nu leven. Ook hier is het thema verbinding belangrijk: sociale bewegingen, zoals Black Lives Matter en de vrouwen- en homobeweging zorgen ervoor dat er iets gebeurt in de hoofden en harten van de mensen. Dat creëert momentum, maar het is aan de politiek om dat te vertalen naar beleid. Die verbinding met sociale bewegingen kan GroenLinks sterker pakken.”

- CV Noortje Thijssen - 

Geboren
Gouda, 1983

Studie
Sociologie aan de Universiteit Utrecht. Promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift De jaren zestig herinnerd: over gedeelde idealen uit een linkse periode.

Werk
Thijssen werkte als stagiair en later stafmedewerker bij Wetenschappelijk Bureau GroenLinks en als beleidsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie van GroenLinks. In 2014 werd ze consultant en later partner bij lobbyadviesbureau Public Matters
.

In 2020 richtte ze haar eigen adviesbureau Voor Impact op, gericht op beleidsbeïnvloeding en politieke communicatie op het gebied van duurzaamheid. Ze was voorzitter van de kandidatencommissie Europees Parlement 2019 en lid van de kandidatencommissie Tweede Kamer 2017.