Of het nu gaat om biobrandstoffen, mestverwerking of houtkachels, het gebruik van biomassa voor de opwekking van energie veroorzaakt controverses. Dat geldt ook voor de bouw van biomassacentrales die steden van warmte moeten voorzien. Een hoofdpijndossier voor lokale GroenLinks-bestuurders. 

“Zonder biomassacentrale lukt het me niet om wijken van het aardgas af te halen”, vertelde een wethouder van een middelgrote stad me onlangs. Het verbranden van hout, grootschalig en met subsidie van het Rijk, is een snelle methode om stedelijke warmtenetten te verduurzamen en uit te breiden. Alternatieven, zoals de winning van warmte uit diepe aardlagen of uit oppervlaktewater, zijn onzeker of vergen meer tijd. 

    Illustratie Koolstofkringloop zonder BECCS
    Koolstofkringloop zonder BECCS

    Utrecht en Amsterdam-West krijgen dan ook nieuwe biomassacentrales voor hun warmtenet. Die gaan vooral snoeihout verstoken. In Diemen bouwt energiebedrijf Nuon een grote biomassacentrale, zodat het voor de levering van warmte aan Amsterdam-Oost, Diemen en Almere geen Gronings aardgas meer hoeft te verbranden. Omdat er geen binnenlands snoeihout meer beschikbaar is, wil Nuon pellets gaan importeren, ofwel geperste houtkorrels. Maar liefst 160 miljoen kilo per jaar.

    Koolstofschuld of koolstofkrediet?

    Die import stuit op fel protest. “Het is absurd en moreel verwerpelijk om buitenlandse bossen te verstoken voor stadswarmte”, stelt de actiegroep Amsterdam Fossielvrij in een open brief, die ook is ondertekend door een aantal hoogleraren en GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. Zij vrezen dat de groeiende vraag naar hout voor energieopwekking leidt tot ontbossing en verlies van biodiversiteit in exporterende landen, zoals de Verenigde Staten en Canada.

    Bovendien, zo stellen de briefschrijvers, is deze toepassing van biomassa niet klimaatneutraal: “Houtpellets stoten bij verbranding evenveel CO2 uit als kolen. En voordat deze CO2 is opgenomen door nieuwe bomen zijn we decennia verder.” Met andere woorden: er ontstaat een ‘koolstofschuld’ wanneer hout niet in de eerste plaats als grondstof wordt gebruikt, maar met hele bomen tegelijk in de verbrandingsketel belandt. Die schuld wordt slechts langzaam - jaarring voor jaarring - afgelost.

    Dat kunnen we ons niet veroorloven nu de gevolgen van klimaatverandering steeds voelbaarder worden, volgens de critici van houtpellets.

    Andere wetenschappers vinden de pellets juist onmisbaar voor het halen van onze klimaatdoelen. Zij wijzen op de landelijke duurzaamheidscriteria waaraan exploitanten van biomassacentrales moeten voldoen om subsidie te krijgen voor pelletstook. Dankzij die criteria vormt onze vraag naar biomassa een stimulans voor goed bosbeheer elders.

    Boomstammen worden niet snel verwerkt tot pellets, want het is veel lucratiever om deze tot planken te verzagen, betoogt onder meer de Utrechtse hoogleraar Martin Junginger. Ten slotte is van een koolstofschuld geen sprake, zolang het hout geoogst wordt uit productiebossen. Die bomen zijn immers aangeplant om te worden gekapt. Het gaat hier om een opgebouwd ‘koolstofkrediet’ dat wordt verzilverd bij de oogst, aldus Junginger en de zijnen.

    Wetenschappers die rollebollend over straat gaan: dat maakt het er voor bestuurders niet makkelijker op. In Diemen kiest GroenLinks-wethouder Jorrit Nuijens de zijde van de critici van houtpellets. Hij schat echter in dat hij de biomassacentrale van Nuon niet kan tegenhouden. Daarom wil hij een convenant sluiten met Nuon over tijdelijkheid van de centrale en over extra duurzaamheidseisen.

    Dat die nodig zijn, bewijst energiebedrijf RWE: dat mag in de kolencentrale van Geertruidenberg houtpellets bijstoken, mét subsidie maar zonder keurmerk, omdat de pellets gemaakt zouden zijn van resten uit de houtindustrie, zoals zaagsel. Zonder keurmerk valt deze claim niet te controleren.

    Tegelijk wenst Nuijens dat Nuon zijn warmtenet in Diemen uitbreidt. Hij heeft Nuon nodig om van gas los te komen. Het tekent de spagaat waarin wethouders zich bevinden.

      Illustratie Koolstofkringloop met BECCS
      Koolstofkringloop met BECCS

      Nuijens zou liever snoeihout uit de regio verbranden, zoals de Amsterdamse biomassacentrale gaat doen. Maar ook snoeihout kan beter als grondstof worden gebruikt, bijvoorbeeld voor compost, dan als brandstof. Het verstoken van snoeihout is slechts een “tijdelijke tussenoplossing voor twaalf jaar”, volgens de Amsterdamse GroenLinks-wethouder Marieke van Doorninck. 

      Die tijdelijke tussenoplossingen wringen. Is het niet vreemd om biomassacentrales te bouwen voor twaalf jaar en ze dan weer af te breken? Zonnepanelen en windmolens gaan veel langer mee. Het zou veel mooier zijn als de installaties die we nu bouwen ook van nut zijn in de jaren tussen 2030 en 2050, wanneer we de tweede en moeilijkste helft van onze broeikasgasemissies moeten elimineren.

      Negatieve emissies

      Het is daarom zinvol om vooruit te kijken: welke rol zal biomassa spelen in 2050? Als we zicht willen houden op het doel van maximaal anderhalve graad opwarming, en ontwikkelingslanden wat meer tijd gunnen om de energietransitie te voltooien, moeten Nederland en de Europese Unie in dat jaar klimaatneutraal zijn.

      Dat betekent dat we alle resterende broeikasgasemissies – zoals die van vee en mest - zullen moeten compenseren met negatieve emissies. Daarbij wordt CO2 uit de atmosfeer gehaald. In de tweede helft van de eeuw zal dat volgens vrijwel alle klimaatscenario’s op nog grotere schaal moeten gebeuren, omdat Nederland en andere industrielanden veel te laat actie hebben ondernomen tegen klimaatverandering.

      Met het aanplanten van bossen en het vastleggen van koolstof in landbouwbodems kan Nederland jaarlijks een paar megaton CO2 uit de atmosfeer halen. Dat zal echter niet volstaan. De meest kansrijke methode voor negatieve emissies is het verbranden van biomassa, van houtafval tot rioolslib, waarbij het overgrote deel van de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen onder de zeebodem. De koolstof die bomen en planten door fotosynthese hebben opgenomen uit de lucht keert dan niet terug in de lucht.

      De vakterm voor deze vorm van CO2-opslag is BECCS, bio-energy with carbon capture and storage. We moeten daar snel ervaring mee opdoen, want er is wereldwijd nog maar een handjevol BECCS-projecten. Het Europese verkiezingsprogramma van GroenLinks pleit daarom voor “steun aan experimenten met negatieve emissies, met het oog op een klimaatneutrale economie in 2050. Voor biomassacentrales geldt dan de eis dat voor de biomassa geen toepassing als grondstof meer mogelijk is, dat nutriënten uit de verbrandingsas veilig worden gerecycled en dat de CO2 blijvend wordt opgeslagen.”

      Van boomstam tot spaanplaat

      Biomassa is niet onbeperkt beschikbaar, zo onderkent het verkiezingsprogramma. Er zijn grond, nutriënten en water voor nodig. Niet alleen energiebedrijven vragen om biomassa, ook de bouw en de chemie lonken er begerig naar, ter vervanging van hun fossiele en minerale grondstoffen. Na 2030 zal biomassa schaars worden, waarschuwt het Planbureau voor de Leefomgeving.

      Landkaart met de biomassacentrales in Nederland
      Biomassacentrales in Nederland

      Een run op biomassa voor energie en materialen kan ten koste gaan van de mondiale voedselvoorziening en biodiversiteit. Daarom is het van belang dat biomassa wordt ‘gecascadeerd’. Dat betekent dat het gebruik voor bodemvruchtbaarheid, voedsel en medicijnen voorrang krijgt. De resterende biomassa wordt bij voorkeur gebruikt als veevoer of als grondstof – zo lang mogelijk. Van een boomstam wordt bijvoorbeeld eerst een tafel gemaakt, dan een pallet, dan spaanplaat. Pas aan het eind van de cascade, als recycling niet meer mogelijk is, mag het materiaal de verbrandingsketel in.

      Cascadering is een wezenlijk onderdeel van een circulaire economie, die zuinig is op grondstoffen. Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat opent nog een andere route naar negatieve emissies: BECCU, bio-energy with carbon capture and utilisation. Hierbij wordt de CO2 uit biomassaverbranding niet opgeslagen, maar gebruikt als grondstof voor kunststoffen. Die moeten dan wel in kringloop blijven. Als ze vergaan als zwerfafval, of verbrand worden zonder CO2-afvang, komt de koolstof weer in de lucht. Voordat BECCU kan meetellen als negatieve emissietechniek, moeten we een stuk verder zijn met de circulaire economie.

        Eisen aan biomassacentrales

        Biomassacentrales kunnen ook na 2030 een rol spelen, zo leert bovenstaande toekomstschets, als ze aan een aantal voorwaarden gaan voldoen:

        • De CO2 moet worden afgevangen en opgeslagen. Dat is bij kleine biomassacentrales ondoenlijk, dus die vallen af. Energiebeheer Nederland hanteert een ondergrens van 0,1 megaton CO2-uitstoot per jaar. De centrales in Diemen, Utrecht en Amsterdam-West komen daar ruimschoots boven. De laatste centrale ligt bovendien vlak bij de pijpleiding tussen Rotterdam en Amsterdam die CO2 van raffinaderijen naar glastuinders brengt. Als het plan voor de jaarlijkse opslag van 7 megaton CO2 uit het ontwerp-Klimaatakkoord wordt uitgevoerd, wordt deze pijpleiding een deel van het netwerk dat CO2 van de industrie naar lege gasvelden onder de Noordzee vervoert. De Rijksoverheid kan een impuls geven aan BECCS door alleen nog subsidie te verstrekken aan biomassacentrales die CO2 afvangen en opslaan.
        • Strikte cascadering van biomassa is nodig om ontbossing te voorkomen. Er mogen zeker geen hele bomen worden verstookt. Gemeenten kunnen hun warmtetransitieplannen en contracten met warmteleveranciers aangrijpen om strengere duurzaamheidscriteria af te dwingen.
        • Grootverbruikers van biomassa moeten helpen om het binnenlands aanbod te vergroten. Zij kunnen bijdragen aan bosaanplant of aan de omzetting van veenweiden – waar het veen nu wegrot door het lage waterpeil – in moerasnatuur en natte landbouwgronden. Dat levert wilgenhout, riet, lisdodden en andere bouwmaterialen op.
        • De exploitanten van biomassacentrales dienen te investeren in onderzoek naar de terugwinning van (micro)nutriënten uit de verbrandingsas. De as van snoeihout bevat bijvoorbeeld veel kalium, tot wel acht procent. Die eindige grondstof gaat nu verloren. In een circulaire economie zuiveren we de as van schadelijke stoffen en brengen we de (micro)nutriënten terug naar landbouw- en bosbodems die er behoefte aan hebben.

        De verbranding van biomassa zal voor controverses blijven zorgen. Hoe wegen we bijvoorbeeld de lokale luchtvervuiling die het verstoken van hout veroorzaakt af tegen de voordelen voor het mondiale klimaat? BECCS haalt wél de angel uit een van de felste debatten, over de koolstofschuld. Die schuld wordt fors kleiner als we de CO2 opslaan onder de zeebodem.

        Conferentie Biomassa: voedsel, grondstof of brandstof?

        Op vrijdag 24 mei organiseerden Milieunetwerk GroenLinks en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks een conferentie over de dilemma’s rond biomassa. De conclusies van deze conferentie staan in het dossier biomassa

          Literatuur