Bestuurders moeten voortrekkers zijn
Een duurzame omslag in de markt vraagt om een actieve overheid. Die moet duidelijke langetermijndoelen vastleggen en sturing geven. Bestuurders dienen een voortrekkersrol te spelen.
In 2015 zijn zowel de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties als het klimaatakkoord van Parijs door bijna alle landen van de wereld onderschreven. Dat brengt verplichtingen met zich mee voor deze landen. Ook voor Nederland. Om te voldoen aan de mondiale doelstellingen zijn duurzame markttransformaties noodzakelijk. De verschillende overheden in Nederland (gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk) zijn spelers in dat veranderingsproces. De vraag is hoe zij hun rol moeten invullen.
Uit onderzoek dat ik verricht heb voor mijn masterscriptie komt naar voren dat een duurzame markttransformatie uit vier fasen bestaat. In de eerste fase gaat het om pilots, experimenten. In de tweede fase worden projecten groter en ontstaat er concurrentie op de duurzame propositie. In de derde fase is er vooral samenwerking om de weeffouten uit de systemen te halen en blokkades weg te nemen. In de vierde fase is de transformatie succesvol en wordt deze geïnstitutionaliseerd in wet- en regelgeving. Vooral in de eerste twee fasen worstelen de verschillende overheden met de invulling van hun rol, waardoor er meer duurzame markttransformaties stranden dan nodig is. Mijn onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe overheden hun rol in elk van de vier fasen dienen in te vullen om succesvolle markttransformaties te bevorderen.
Ambassadeur
Overheden zijn geneigd om in te zetten op pilots en subsidies om transformaties in gang te zetten. Dat gebeurt in het kader van duurzaamheid, innovatie of living labs – het moet een naam hebben. De ruimte die hiermee wordt gecreëerd is van belang voor een succesvolle markttransformatie. Een subsidie werkt echter averechts en verstorend. Het is beter als een overheid duidelijke langetermijndoelstellingen vastlegt in wet- en regelgeving om de innovatie door marktpartijen te bevorderen. Bijvoorbeeld: in 2045 CO2-neutraal. Of: vanaf 2030 geen voertuigen op fossiele brandstof meer.
Een ambassadeur, in de persoon van een wethouder of minister, is in de eerste twee fasen een must. Zij of hij kan partijen persoonlijk aanspreken op hun rol in de duurzame markttransformatie. Denk aan Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het vorige kabinet, die niet terugschrok voor naming and shaming van kledingbedrijven die onvoldoende meewerkten aan het bestrijden van missstanden in de textielketen. Denk ook aan GroenLinks-wethouder Lot van Hooijdonk, die een milieuzone heeft geïntroduceerd in Utrecht en deze standvastig verdedigt, tot in de rechtszaal. Daarmee heeft zij een wettelijk houdbare nieuwe norm afgedwongen, die de standaard kan vormen voor toekomstige milieuzones.