Rioolslib niet op akkers
Zoals gezegd komt bijna alle fosfaat uit plas en poep terecht in rioolslib. Dat is een materiaal dat overblijft nadat het afvalwater is gezuiverd. Je kunt dit slib natuurlijk direct als meststof inzetten. Helaas bevat rioolslib, zeker in stedelijk gebied, een indrukwekkende verzameling schadelijke bacteriën (denk eens aan een ziekenhuisriool), zware metalen en residuen van medicijnen en drugs. Niet echt iets wat je op je sla wilt strooien. Deze toepassing is in Nederland terecht verboden. Ook in het buitenland wordt er kritisch naar gekeken. Een aantal grote voedselconcerns koopt geen agrarische producten die zijn geteeld op land dat met rioolslib is bemest. Tot overmaat van ramp wordt het fosfaat in het slib niet goed opgenomen door de landbouwgewassen, en daar was het nou net om te doen.
Dus moeten we het fosfaat dan maar op een of andere manier uit het natte slib proberen te peuteren? Helaas valt dat vies tegen. Je krijgt een vuil product, laat zeker de helft van het fosfaat zitten en het product is niet goed verkoopbaar. Pogingen om nog meer nuttigs uit slib terug te winnen, zoals biopolymeren, zijn gedoemd tot mislukken, al klinkt het wel goed. Rioolslib is daarvoor een redelijk hopeloze grondstof. Zulke processen zijn duur en weinig effectief. Wie dat per se wil kan beter eens zijn tanden zetten in het mestoverschot uit de veeteelt. Daar valt voor biopolymeren meer mee te beginnen.
Verbranding van rioolslib is onontkoombaar
Willen we toch alle fosfaat terugwinnen in nuttige vorm, dan ontkomen we niet aan rioolslibverbranding, of een variant daarop. Bij de verbranding van rioolslib komt een as vrij die rijk is aan fosfaat. Deze bevat maar liefst negentig procent van het fosfaat dat via het riool de zuivering in gaat. Van deze as kan kunstmest of iets anders gemaakt worden. Intussen zijn alle bacteriën en medicijnresten vernietigd. Verbranding van rioolslib is dan ook eerder een reinigingsmethode dan een ongewenste stap op de ladder van Lansink. Wel gaan door de verbranding stikstof en organisch materiaal verloren. Alles tegelijk terugwinnen, en dan ook nog op efficiënte wijze, is erg lastig. Dan moeten we toch maar voor de meest kritieke component kiezen: fosfaat.
Rioolslibverbranding is een grootschalig industrieel proces dat gepaard gaat met CO2-emissies. Op het eerste gezicht niet bepaald een fijne groen-ecologische oplossing. Maar een moderne rioolslibverbranding wint energie terug uit het slib en stoot nauwelijks schadelijke stoffen uit - behalve CO2. Dat CO2 stelt ons hier trouwens voor een lastige keuze: fosfaat weggooien of CO2 uitstoten? Zelfs met een vergelijking van alle verschillende milieu-aspecten (Life Cycle Analysis) kom je hier nooit goed uit.
Vóór rioolslibverbranding pleit dat het gaat om niet-fossiele koolstof (verse biomassa) die verbrand wordt. Daarmee wordt op fossiele brandstoffen bespaard. Een deel van de CO2 zou ook vrij komen als het rioolslib zou worden gecomposteerd of toegepast in de landbouw.
Rioolslib apart verstoken
Om fosfaat terug te winnen moet het rioolslib wel apart worden verbrand. Gooi je het bij de huisvuilverbranding of in een cementoven, dan verdun je het fosfaat of komt het terecht in beton waar niemand er nog iets aan heeft. Dit gebeurt overigens ook met fosfaatrijk slachtafval. Men krijgt hier zelfs CO2-credits voor. Deze praktijken dienen zo snel mogelijk beëindigd te worden door het invoeren van regelgeving die het verdunnen van fosfaat verbiedt.
Apart verstoken dus. Een groot voordeel is dat rioolslibverbranding gecentraliseerd is. De helft van het Nederlandse rioolslib wordt in slechts twee installaties verbrand. Dat schiet lekker op als je echt iets aan fosfaatterugwinning wil doen. Beter dan dat iedereen op zijn balkon in zijn eigen poep moet gaan zitten roeren in ieder geval. Wel is de as een grondstof, geen kant-en-klare kunstmest. Er moet nog iets mee gebeuren. Bij voorkeur maken we er iets van dat iedereen kent en nodig heeft, zoals kunstmest of elementaire fosfor – in plaats van een product dat toevallig gevormd wordt, zoals struviet. Op deze manier vervangt rioolslibas fosfaaterts in een bestaande productieketen. Zo komt de circulaire economie echt op gang.
Nieuwe technologieën komen eraan
De industrie kan – en gaat - aan de slag met rioolslibas. Omdat de samenstelling afwijkt van het klassieke fosfaaterts werken de vertrouwde verwerkingsroutes niet goed. Daarom worden nieuwe technologieën ontwikkeld. Onder andere door de Amsterdamse kunstmestproducent ICL, die assen in zijn productieproces bijmengt en de technologie gaandeweg aanpast naarmate er meer gerecycled materiaal wordt ingezet. Dit is een langdurige ontwikkeling en nog een hele opgave. Dat geldt ook voor het proces van het Belgische bedrijf Ecophos, dat vanaf 2017 de as van de twee Nederlandse rioolslibverbrandingsinstallaties zal verwerken tot kunstmest of diervoedingsfosfaat. Ecophos gebruikt afval van een ander procedé om de as om te zetten in iets bruikbaars. Verder kost dit proces weinig energie en stoot het geen CO2 uit. Ook hiervoor geldt dat er nog technologische hordes genomen moeten worden en dat niet alle details van het proces zijn uitontwikkeld. Er zullen mogelijk een aantal zijstromen ontstaan (verontreinigingen zoals zware metalen die uit de as verwijderd worden) die het succes danig kunnen beperken. De komende jaren volgen de geïnteresseerden in fosfaatrecycling deze ontwikkelingen met belangstelling.
Andere processen gebruiken hoge temperaturen om de as in een soort kunstmest om te zetten (AshDec) en eventueel een brandstofgas te maken (MePhrec). De verhittingsstap van AshDec kan aan een bestaande rioolslibverbranding worden gebouwd, waardoor dit weinig extra energie vergt. Het Mephrec-proces - dat verbranding vervangt - lijkt energetisch goed in elkaar te zitten, maar maakt vooralsnog een niet erg bruikbaar fosfaatproduct. De hoge investeringskosten en de onzekere marktperspectieven maken de kans op een doorbraak klein. Deze processen zijn wel al te koop, of in ontwikkeling in Duitsland. Daar is ook een bedrijf (Recophos) actief dat de as met zwavelzuur of fosforzuur direct omzet in een laagwaardige, maar bruikbare kunstmest, wat in ieder geval een goedkope manier is om te recyclen. Of dit product het gaat redden in concurrentie met betrouwbaardere en betere kunstmest op basis van gemijnde fosfaten is lastig te voorspellen. Dat klassieke kunstmest goedkoop is helpt ook niet echt. In feite is fosfaaterts te goedkoop om fosfaatrecycling echt goed op gang te krijgen.
Daarnaast kun je uit rioolslibas elementaire fosfor maken, een grondstof voor een groot palet aan materialen voor onder meer brandvertragers, katalysatoren, lithium-ion-accu's en smeermiddeladditieven. Het gaat om een energie-intensief procedé, maar dat is de productie van fosfor uit fosfaaterts ook, dus deze energiebehoefte is eerder aan het product toe te rekenen dan aan het recyclingproces. Een door de EU gesubsidieerd consortium (eveneens Recophos geheten, in Oostenrijk en Duitsland) is hiermee bezig geweest, en ook het inmiddels failliete Nederlandse bedrijf Thermphos was hiermee druk doende. Doordat zuivere fosfor een hoogwaardig product is maakt deze route een kans, ondanks de hoge investeringen.
Stel fosfaatrecycling verplicht
Wat het ook wordt, het kan geen kwaad als we met zijn allen aangeven dat we dit graag willen laten gebeuren. Allereerst door onze politici te vragen om fosfaatrecycling verplicht te stellen en verspilling te verbieden. Soepeler toelatingsregels voor gerecyclede meststoffen staan inmiddels op de agenda. En misschien willen we er in onze afvalwaterheffing wel een klein bedrag voor betalen.
De Zwitsers hebben dat alvast goed begrepen. In Zürich stemde onlangs bij een referendum bijna 94 procent van de mensen vóór het terugwinnen van fosfaat via een slibverbrander, zelfs als dat ieder huishouden een paar frank kost. Het blijkt een aansprekend onderwerp dat prima uit te leggen is. Dat kunnen we in Nederland toch ook zeker!