Emancipatie is amper begonnen
Ik zie een trend: een fundamentele onderwaardering van ‘vrouwenwerk’, die ons handelen én onderbewustzijn al eeuwenlang beïnvloedt. Die de emancipatie van de vrouw al tientallen jaren uitholt . Zijn we in staat iets aan de werkelijke oorzaken van ongelijke behandeling te doen?
Zijn bijvoorbeeld quota voor vrouwen op de betaalde arbeidsmarkt, zoals de Tweede Kamer verlangt voor de top van beursgenoteerde bedrijven, voldoende om het fundamentele fenomeen van onderwaardering van vrouwenwerk en ‘vrouwenwaarden’ aan te pakken? Is het echt mogelijk dat vrouwenwerk intrinsiek, bewust én onbewust, dezelfde waardering krijgt als mannenwerk?
Dit gaat over gelijkheid. Laten we daarom kijken naar het antidiscriminatie- oftewel het gelijkheidsbeginsel – artikel 1 – in onze Grondwet. Het is niet te doen en ook niet altijd nodig dat iedereen alles en iedereen gelijk waardeert. Je kunt en mag je eigen mening en opvattingen meer waarderen dan die van iemand anders. Maar de kracht van artikel 1 zit ‘m in de gelijke behándeling. Wat je ook vindt en denkt over jezelf en anderen – bewust of onbewust –, het gaat erom dat iedereen in Nederland gelijk wordt behandeld.
Recht trekken
Maar is positieve discriminatie – zoals een vrouwenquotum – wel mogelijk op grond van het gelijkheidsbeginsel? Een terechte vraag. Positieve discriminatie kan lijken op ongelijke behandeling. Toch is het dat niet. Het is noodzakelijk. Waarom? De Grondwet is ervoor bedoeld om ongelijke behandeling ‘recht te trekken’. Het is helaas niet zo dat met de stellingname van gelijke behandeling dezelfde gelijke behandeling onmiddellijk geregeld is.
Op het cruciale punt van de gelijke behandeling moet de lat hoog liggen. Het is belangrijk dat iedereen zichzelf en elkaar respectvol én gelijk gaat behandelen. Als overheid, bedrijf en burger dat consequent gaan doen, wie weet ontstaan dan op den duur een gelijkwaardigere waardering van rollen, werk en waarden. Wie weet stappen we dan echt in een wereld waar gendergelijkheid vanzelfsprekend is, én vanzelfsprekend voelt.