Innovatieve technologieën rukken op in de zorg. Een mechanische arm die artsen assisteert tijdens een operatie, software die de gezondheid van gebruikers in de gaten houdt of ‘sociale’ robots die patiënten verzorgen. Bij de opening van de conferentie riep techniekfilosoof Tsjalling Swierstra politiek en samenleving al op om de technologische ontwikkeling niet over ons heen te laten komen, maar actief te sturen. Maar welk kompas dienen we daarbij te hanteren? De belangen van patiënten en werknemers in de zorg moeten zwaar wegen. Mogelijk hebben we nieuwe mensenrechten nodig.
Karina Kuperus, partner bij KPMG Health, geeft een aantal treffende voorbeelden van technologische innovaties in de cure en de care. Zo is supercomputer Watson van IBM steeds trefzekerder bij het diagnosticeren van kanker. Er komen steeds meer ‘robots’, vaak mechanische armen, die chirurgen assisteren en sommige operaties grotendeels zelf kunnen doen. Deze robots zijn onder meer een stuk beter in staat dan menselijke artsen om zonder te trillen naalden in te brengen en deze desnoods urenlang vast te houden zonder te bewegen. Ook in de langdurige zorg verschijnen robots, zoals mechanische zeehondjes als onderdeel van de behandeling van alzheimerpatiënten. Een bekende zorgrobot - nog in ontwikkeling - is Alice. Deze moet ouderen gezelschap bieden en helpen om langer thuis te blijven wonen.
Te weinig handen aan bed
Hoe zorgen we ervoor dat deze technologieën leiden tot betere zorg, ook in de ogen van patiënten en werknemers? Bijvoorbeeld door te streven naar verlichting van de werkdruk voor verzorgend personeel. Robots kunnen zware, repetitieve taken van mensen overnemen, zoals patiënten uit bed tillen. Zo kunnen zorgwerkers zich richten op de sociale interactie met patiënten. Nieuwe technologieën kunnen ook leiden tot betere diagnoses. Zo kan er een mooie dynamiek ontstaan tussen specialisten met veel ervaring en hun mechanische assistenten met veel kennis van medische literatuur en protocollen. Door de inzet van een sociale robot zoals Alice, die ouderen eraan herinnert te bewegen en medicijnen te nemen en (simpele) gesprekken met hen aangaat, houden menselijke verzorgers meer tijd en energie over voor sociale interactie op een hoger niveau.
Met name deze sociale robots roepen nogal wat weerstand op. Critici vrezen dat zorginstellingen de robots slechts inzetten om kosten te drukken. De komst van robots leidt dan tot minder personele inzet en dus ook minder menselijke interactie. Maar de vraag is of we het zonder robots kunnen stellen in de care, gezien het groeiende personeelstekort. Kuperus vindt van niet. “De extra handen aan bed waar het kabinet geld voor uitgetrokken heeft, die zijn er helemaal niet”, stelt zij. Onderzoek van KPMG voorspelt dat in het jaar 2040 ruim 300.000 ouderen zorg mislopen als we geen zorgrobots inzetten.
Autonomie en privacy
Hoe we oordelen over zorgrobots is een kwestie van perspectief. Je kunt ze als kille machines zien of als warme sociale entiteiten. Omdat ziekte en ouderdom negatieve gevoelens oproepen, kijken veel mensen ook met een donkere bril naar de zorg en de technologische ontwikkelingen in de sector. Vrijwel niemand vindt oud worden een prettige gedachte, ook niet met een persoonlijke zorgrobot. We halen ons het beeld voor de geest van eenzame ouderen die de hele dag in hun eentje voor de televisie zitten.
Maar dit beeld van ouderdom onderstreept juist hoe geaccepteerd technologie is. We zien het televisietoestel als een vorm van gezelschap, zij het een zeer beperkte. Sociale robots kunnen hierop wel degelijk een aanvulling zijn, ook al kunnen ze menselijke interactie (nog) niet vervangen.
Soms zullen zorgvragers robots verkiezen boven menselijke verzorgers. Sommige ouderen hebben een sterker gevoel van autonomie als zij een robot tot hun beschikking hebben in plaats van afhankelijk te zijn van menselijke hulp. In bepaalde situaties kunnen zorgrobots ook de privacy van patiënten vergroten.
Nieuwe mensenrechten
Om technologische ontwikkeling in goede banen te leiden is het noodzakelijk dat verschillende stakeholders al vroeg in het besluitvormingsproces betrokken zijn. In de zorg gaat het zowel om patiënten als om artsen en verzorgenden. Zij moeten invloed kunnen uitoefenen op zowel het ontwerp van nieuwe technologieën als op de rol die deze gaan spelen binnen de zorginstelling. Dat vermindert ook het risico dat de implementatie van een nieuwe technologie in de praktijk anders uitpakt dan verwacht.
De bestaande mensenrechten vormen vaak een goed uitgangspunt voor het beoordelen van nieuwe ontwikkelingen, stelt Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut. Maar soms vraagt nieuwe technologie om nieuwe rechten. Het Rathenau Instituut pleit voor twee nieuwe mensenrechten: het recht om niet gemeten, geanalyseerd of beïnvloed te worden en het recht op betekenisvol menselijk contact. Dat laatste recht moet onder meer waarborgen dat zorgrobots worden ingezet ter ondersteuning van verzorgenden, niet ter vervanging.
Het pleidooi van Peters illustreert dat de overheid een taak heeft bij het sturen van technologische ontwikkeling. Het is dan ook essentieel dat politici een gevoelig onderwerp als zorgrobots niet doodzwijgen, maar het debat erover aangaan en burgers uitnodigen een keuze te maken. Uiteindelijk bepaalt namelijk niet technologie onze toekomst, maar doen wij dat zelf, samen.