Neem bijvoorbeeld de column van Alexander de Roo in Trouw van 6 april 2020. De Roo vraagt zich af of we nu niet meteen ook een onvoorwaardelijk basisinkomen kunnen invoeren, nu we toch al geld voor de coronacrisis aan het uitdelen zijn. Als lokkertje stelt hij in het vooruitzicht dat Rutte daarmee als een ‘groot staatsman zoals Thorbecke’ de geschiedenis in zou kunnen gaan. Nooit gedacht dat één van de oprichters van GroenLinks zo begaan zou zijn met biografieën van liberalen.

Een ander voorbeeld is een recent festival in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk waar adepten van het basisinkomen uit GroenLinks, D66, de VVD en Forum voor Democratie elkaar herbevestigden in het geloof der vaderen. Afgaande op het FD van 16 februari 2020 waren er geen tegenstanders van het basisinkomen bij. En ja, u leest het goed: mensen rond Baudet voelen ook iets voor een basisinkomen. In hun naarstige zoektocht naar draagvlak hebben sommige GroenLinksers kennelijk geen behoefte meer aan een cordon sanitaire.

Bijstand zo onaangenaam mogelijk

Om misverstanden voor te zijn: ik ben niet tegen een basisinkomen. We hebben gelukkig de bijstand als voorwaardelijk basisinkomen. Ik ben ook vóór experimenten in de grote steden met een ‘regel-luwe’ bijstand. Het neoliberalisme is erin geslaagd om een Kafkaësk regelwerk rond de bijstand neer te zetten. Het verblijf in de bijstand moest zo onaangenaam mogelijk zijn en dat werd verkocht met het eufemisme: ‘geen hangmat, maar een trampoline!’. Dat is goed gelukt! Maar met wat goede politieke wil kan de bijstand ook vriendelijker. Overal waar GroenLinks bestuurlijke verantwoording neemt, moeten we daar werk van maken.

Letters die het woord opinie vormen
Woordbeeld Opinie

Een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen is echter een andere zaak. Moeten we inderdaad aan iedere Nederlander (arm of rijk) eenzelfde basisinkomen uitkeren? Uit ethisch oogpunt vind ik het stuitend dat men iedereen gelijk behandelt, terwijl mensen vanaf hun kindheid al zeer ongelijke levenskansen hebben. Het onderscheid tussen sterke en zwakke schouders is een oerprincipe van socialistische politiek  ̶  en dat wordt hier verlaten! Maar er zijn meer goede redenen tot twijfel over een onvoorwaardelijk basisinkomen, c.q. over een negatieve inkomstenbelasting. Een belangrijk argument zijn de kosten.

Kosten onvoorwaardelijk basisinkomen

Ik heb even voor u gerekend (echt geen hogere wiskunde!): wij hebben in dit land (afgerond) 13,5 miljoen mensen boven de 18 jaar (inclusief AOW’ers). Stel dat we deze mensen in 2019 een basisinkomen hadden uitgekeerd ter hoogte van de toenmalige AOW: 1.198 euro per maand. Deze ‘AOW vanaf 18’ zou dan 194,1 miljard euro gekost hebben (ter vergelijking: de huidige AOW kost 39 miljard). Van het brutobedrag van 194,1 miljard euro mogen we volgens ramingen van het NIBUD 71 miljard euro aftrekken voor besparingen die het basisinkomen oplevert. Je hoeft na invoering van het basisinkomen immers geen AOW of bijstand meer te betalen, je spaart bureaucratiekosten et cetera. Dan blijft een nettobedrag over van 123,1 miljard euro. Dat is 42 procent van de totale rijksbegroting! Dat met de veronderstelling dat de arbeidsmarktparticipatie na invoering van het basisinkomen niet daalt. Mocht die wel dalen, dan loopt de rekening op.

Deze hoge kosten betekenen dat financiering van een basisinkomen een verhoging van alle belastingen en premies van minimaal 42 procent vereist; alternatief zou men minimaal 42 procent van de rijksbegroting moeten wegbezuinigen om ruimte te creëren voor een basisinkomen. Allebei (of een combinatie van beiden) is niet in redelijkheid te doen, zeker niet omdat GroenLinks ook nog andere noten op haar zang heeft: de Green Deal, het opknappen van de verschraalde publieke sector et cetera. Dat kost nog een centje bovenop de genoemde 123 euro miljard per jaar.

Debatteertrucs

Is het basisinkomen dan onbetaalbaar? De Vereniging Basisinkomen schermt met een rapport dat ze bij het NIBUD in opdracht had gegeven en die suggereert van niet. Ze rapporteren dat een kosten-basten-balans van een ‘basisinkomen 2.0’ (‘Variant 2’) op -0,8 miljard uitkomt. Dat wekt de indruk dat er niets aan de hand is: 0,8 miljard voor een basisinkomen? Dat is geen halszaak voor een rijk land! Maar wat blijkt uit de tabel? De totale bruto-kosten zijn 171 miljard (iets goedkoper dus dan bovenstaande ‘AOW vanaf 18’). Van deze bruto-kosten worden vervolgens besparingen van 71 miljard afgetrokken (voor rijksuitgaven die na invoering van het basisinkomen kunnen vervallen, zoals bijstand, AOW, bureaucratiekosten). Dat is volstrekt legitiem om tot de netto-lasten van een basisinkomen te komen, dus het netto extra geld dat nodig is voor uitkering van een basisinkomen. Maar vervolgens duikt er nog een post ‘versimpeling van belastingen’ op.

Als lezer denk je dan: ‘versimpeling van belastingen’? Daar kun je moeilijk op tegen zijn. Nadere inspectie leert echter dat deze ‘versimpeling’ een eufemisme is voor fikse belastingverhogingen. Men heeft belastingverhogingen van 97,8 miljard ingeboekt en noemt dat ‘versimpeling belastingen’! N.B.: 97,8 miljard, dat is gelijk aan een derde van de totale rijksinkomsten! En dit geld moet door de Nederlandse middenklasse worden opgebracht. Want de Vereniging Basisinkomen wil (blijkens het NIBUD-rapport) kennelijk geen hogere vermogens- of winstbelastingen invoeren; alleen hogere inkomstenbelastingen. Bovendien, ook bij de inkomstenbelasting hebben de rijken hun vluchtroutes. Het verbaast me niets dat ze zelfs bij VNO-NCW het basisinkomen ‘best bespreekbaar’ vinden.

Mijn appel: laten we als partijgenoten in de interne discussie geen debatteertrucs uithalen. Ik heb de afgelopen 6 jaar berekeningen van uiteenlopende varianten van basisinkomens zien langskomen en heb zelf ook wat gerekend. Afhankelijk van modaliteiten en hoogte van een basisinkomen liggen de netto-kosten tussen ruwweg 100 miljard voor magere varianten (rond de huidige bijstandsnorm) en 150 miljard euro voor meer genereuze varianten. Als percentage van de Rijksuitgaven in 2019 (193,3 miljard) spreek je dan over ruwweg een derde tot ruim de helft van de totale inkomsten van het rijk. De belastingen zouden dus met een derde tot de helft omhoog moeten.

En dat betekent nogal wat. Het probleem is namelijk niet zo zeer of mensen straks nog werken als ze een basisinkomen krijgen waarvan ze (bescheiden) kunnen leven. Het probleem is dat ze op het geld dat ze bovenop het basisinkomen verdienen krankzinnig hoge belastingen betalen – en dat zal de bereidheid om (wit) te werken verminderen. We krijgen dus een grotere zwartgeldeconomie. En een hogere omzet van dure belastingconsulenten die rijke mensen helpen om hun zaken zodanig op te zetten, dat ze belasting in Nederland zo veel mogelijk ontlopen. Budgettaire tegenvallers hiervan zijn in bovenstaande berekeningen nog niet meegenomen.

Fiasco

Mijn voorspelling: als een onvoorwaardelijk basisinkomen bij een toekomstig partijcongres in het verkiezingsprogramma belandt, dan wordt de doorrekening van het partijprogramma bij het CPB een fiasco. Daarna wordt het prijsschieten voor de andere partijen in de verkiezingscampagne. Dan wordt GroenLinks weggezet als een leuke idealistische partij waar ze helaas geen bal verstand hebben van economie. En rechts is dan op zijn best: wij op rechts weten hoe geld verdiend moet worden; op links kunnen ze alleen maar geld uitgeven! Linkse potverteerders! In ons Calvinistisch landje hakt dat in. Zitten we straks weer met vier zetels in de Tweede Kamer. Dan hebben we weinig tegenmacht als rechts bezuinigingen op de sociale zekerheid eist om de extra uitgaven voor de coronacrisis te compenseren.

Meer lezen?

Website Alfred Kleinknecht

Reacties

Reacties II

Reacties III

Reacties IV

Reacties V

Reacties VI

Reacties VII

Reacties VIII

Reacties IX