Analyse bij project 'Zorg(en) in tijden van transitie'
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet eerst duidelijk zijn wat gelijkheid binnen de zorg inhoudt. Vergelijkingen over dit onderwerp worden gekenmerkt door subjectiviteit. In de discussies over de decentralisatie bestaan verschillende perspectieven die bepaald worden door een verschillend mensbeeld, wereldbeeld en ideeën over gelijkheid. Aan de hand van ideologieën van het Socialisme, Liberalisme en Conservatisme zal ik illustreren dat het mensbeeld, wereldbeeld en de individuele opvatting over gelijkheid, verschillende perspectieven over de decentralisatie van de zorg vormgeven. Voor deze analyse heb ik gebruik gemaakt van het boek Political ideologies: An Introduction van Andrew Heywood.
Zorg is mensenwerk
Het mensbeeld
Ten eerste bestaan er grote verschillen in opvatting over het object van de vergelijking binnen de zorg: de mens. Omdat degene die vergelijkt zelf een mens is, zullen de eigenschappen die hij er aan toekent, zijn mensbeeld, sterk afhankelijk zijn van zijn persoonlijke achtergrond. Hoeveel zorg heeft een mens nodig? Hoe zelfredzaam is hij? Hoe solidair zijn mensen? Hoe snel is een mens geneigd te frauderen?
Bij deze vergelijkingen gaat het daarnaast om specifieke groepen mensen, zoals gehandicapten, bejaarden en laagopgeleiden. Zeker als degene die vergelijkt niet tot die groepen behoort, kan deze er een eenzijdig beeld van hebben.
In de zorg gaat het bovendien per definitie om verschillen tussen mensen, om datgene wat ontbreekt bij hen, waarin ze verschillen van ‘gewone, gezonde’ mensen en waarom ze zorg nodig hebben of zorg nodig zullen hebben. Gezondheid, welzijn en welbevinden zijn idealen en normen, waar iemand op ontelbaar veel verschillende manieren van kan afwijken.
Idealiter is de gegeven zorg exact afgestemd op de zorgvrager en wordt dus precies goed ingeschat wat deze kan, wil en nodig heeft. Alle betrokkenen, ook de zorgvrager zelf, hebben hier echter een beperkte blik op die gekleurd is door hun eigen achtergrond. Bovendien is wie je bent, wat je kan en wat je wil iets wat bij elk persoon in ontwikkeling is en wat per situatie kan verschillen.
WMO en Jeugdwet
Het uitgangspunt van ‘individueel maatwerk’ in de WMO en de Jeugdwet is in zekere zin een antwoord op het feit dat het in de zorg gaat om de verschillen tussen mensen. Echter, omdat bij de WMO en Jeugdwet vaste rechten worden losgelaten over het vaststellen van de zorg, is de kwaliteit van het maatwerk afhankelijk van de personen die de betreffende gemeente hiervoor heeft aangesteld. Tegenstanders van de decentralisatie wijzen er op dat dit leidt tot verkeerde inschattingen, willekeur en opportunisme.
Het beeld van de zorgvrager kan hierbij beperkt zijn omdat deze vanwege angst denkt veel minder te kunnen dan eigenlijk het geval is, of omdat de zorg die deze wil niet de zorg is die deze nodig heeft. Het beeld dat een beleidsmaker van de zorgvrager heeft, kan vertekend zijn omdat hij nooit in gebreke heeft hoeven leven, als hooggeplaatst politicus altijd bij uitstek zelfredzaam is geweest en hij de kosten van de zorg het liefst zo laag mogelijk houdt. Het mensbeeld van de zorgaanbieder kan vertekend zijn, omdat hij de meest schrijnende gevallen van zorgproblemen heeft meegemaakt, vooral mensen tegenkomt waarmee het niet goed gaat en omdat elke extra behandeling hem geld oplevert.
Het wereldbeeld
Ten tweede zijn de algemene begrippen die aan de mens bij vergelijkingen in de zorg worden toegekend vaak complex en subjectief. Wat is immers gezondheid of zelfredzaamheid? Wanneer neemt iemand voldoende deel aan de maatschappij? Welke invloed kan de sociale omgeving hebben in het geven van zorg? Deze opvattingen zijn sterk subjectief en afhankelijk van het wereldbeeld dat iemand heeft.
De individuele overtuiging
Tenslotte is de keuze voor de aspecten die iemand vergelijkt bij de zorg afhankelijk van individuele overtuigingen. Wanneer wordt gewezen op het relatief hoge percentage mensen uit een lagere sociaaleconomische klasse in de langdurige zorg, heeft dat vaak een politiek doel. De keuze van de vergelijking dient de individuele overtuiging over het belang van de vergelijking en de (on)gelijkheid die er in wordt gevonden. ‘Gelijkheid’ is dan ook geen neutrale term. In Nederland, een land met een relatief egalitaire en anti-hiërarchische cultuur, draagt gelijkheid meestal de connotatie van goed en eerlijk met zich mee. Wanneer er ‘ongelijkheid’ wordt geconstateerd in de zorg, bestaat intuïtief de neiging dit met onrechtvaardigheid en slechtheid te associëren, hoewel elke zorgrelatie per definitie gekenmerkt wordt door ongelijkheid.