De begrippen ‘links’ en ‘rechts’ zijn al talloze malen doodverklaard, maar blijken steeds weer relevant, ook na deze Tweede Kamerverkiezingen. Moderne patronen van universaliteit en particulariteit zorgen daarvoor. Links staat voor de taak beide met elkaar te verbinden.

“Ik hoor nog wel eens om me heen: wat ben je links geworden. Dat is een verkeerde aanname. Ik zei dit soort dingen al in de jaren zeventig. Toen was daar niets radicaal aan. Het is de samenleving die zo rechts is geworden, zo verschrikkelijk rechts.”  

Dit is de laatste zin uit een beroemd interview uit de Volkskrant met de voormalige topman van D66, Jan Terlouw. Dat de samenleving, zoals Terlouw hier vaststelt, sterk naar rechts is opgeschoven,  is inmiddels ook uit de landelijke verkiezingen gebleken. GroenLinks won, de Partij van de Dieren won, de SP bleef gelijk en D66 groeide. Maar de PvdA veranderde in een kleine splinterpartij. Als je naar de totale zetelverdeling kijkt, is Nederland door het enorme zetelverlies van de PvdA een flink stuk naar rechts opgeschoven.

Katalysator

Hoe is dat zo gekomen? De sociaaldemocratie heeft niet alleen in Nederland, maar overal in Europa verlies geleden. Tal van verklaringen daarvoor doen de ronde. Daar wil ik het nu echter niet over hebben. In plaats daarvan wil ik wat dieper ingaan op de begrippen ‘links’ en ‘rechts’. Hoe komt het dat deze begrippen, na talloze malen te zijn doodverklaard, telkens springlevend uit de as oprijzen? 

Het is wellicht een cliché, maar ik denk dat we het antwoord moeten zoeken in de Verlichting en de Franse Revolutie. Zoals bekend beloofden de Verlichters – en dat geldt zeker voor de Franse revolutionairen – een geheel nieuwe samenleving te scheppen: een maatschappij gestoeld op de principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap.

De breuk met ‘de traditie’ was volgens de Franse revolutionairen zo groot dat men vond dat de jaartelling vanaf de revolutie bij jaar één moest beginnen. Er was zelfs een Frans kanton waar burgers per decreet het woord vous afschaften. Voortaan zouden alle burgers – excuses voor het seksisme -  ‘broeders’ worden.

Aan de hand van de genoemde trits waarden valt het verschil tussen links en rechts als volgt te typeren. Links is de partij die zich in de eerste plaats om het streven naar gelijkheid bekommertGeactualiseerd naar onze tijd houdt dit in dat links’ grootste zorg de 'spreiding van kennis, inkomen en macht' is. 

“ Links verdedigt op dit moment het ideaal van de open samenleving. Dat is erg liberaal en weinig links ”

Extreem geformuleerd houdt links er de volgende visie op na: zorg voor gelijkheid, voor verdelende rechtvaardigheid, en dan volgen waarden als vrijheid en broederschap vanzelf wel. Gelijkheid is voor links de katalysator van vrijheid en broederschap.

Het liberalisme onderschrijft dezelfde waarden, maar houdt er een andere katalysator op na: zorg voor vrijheid en dan komt het vanzelf goed met waarden als gelijkheid en broederschap.

De lijn doortrekkend heeft ook rechts een favoriete waarde: koester de broederschap, laat je kameraden nooit in de steek, dan zal je zien dat vrijheid en gelijkheid vanzelf zullen opbloeien.

Tenslotte zijn er ook nog de reactionairen. Zij zijn degenen die de Verlichting geheel afwijzen en terug naar de tijd van vóór het Ancien Regime en de Franse revolutie willen. Dat is wat ‘reactionair rechts’ onderscheidt van ‘modern rechts’.

Vanzelfsprekend zit de werkelijkheid gecompliceerder in elkaar en bestaan er allerlei mengvormen. Niemand is zuiver links, rechts, liberaal of reactionair.  Iedereen is wel voor een of andere combinatie van vrijheid, gelijkheid en broederschap en iedereen beseft dat het moeilijk is al deze waarden tegelijk te dienen. Links kan bijvoorbeeld meer of minder liberaal zijn en dat geldt ook voor rechts. Denk aan de verschillen tussen GroenLinks en de SP, of tussen VVD en CDA of PVV.

Hotelmens

Er is echter nog een andere manier om de verschillen tussen rechts en links te benoemen, eentje die het verschil tussen links en rechts complexer maakt. Dat wordt duidelijk op het moment dat je vraagt wie eigenlijk degenen zijn die de waarden vrijheid, gelijkheid en broederschap met elkaar delen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap tussen wie?

Het rechtse antwoord luidt: het volk of de natie is de belangrijkste drager van deze waarden. Niet voor links. Voor links is het de bedoeling dat de mensheid de drager van deze waarden wordt. Links en rechts hebben ieder een ander soort gemeenschap voor ogen.

Linkse mensen zijn om die reden vaak kosmopolieten. Rechts, daarentegen, wantrouwt de kosmopoliet. Zoals de Engelse premier Theresa May onlangs weer eens benadrukte, is de kosmopoliet ‘a citizen of nowhere’. Op kosmopolieten kan je volgens rechts niet bouwen.

Het is geen toeval dat rechts het geregeld over het ‘verraad van links’ heeft. Verraad is een typisch rechtse term. Links kan weinig met dat woord. Links is als de hotelmens van Grunberg die zich overal thuis voelt. Links prijst de beweeglijkheid –in zowel fysieke, politieke als sociale zin.

“ Het gevaar voor links is dat ze een ideologie van en voor een hoogopgeleide elite dreigt te worden ”

Rechts houdt niet van beweging. Veel mensen kunnen niet bewegen: het ontbreekt hen aan de middelen daartoe. Maar rechts wil niet bewegen. Rechts houdt van vastigheid en koestert de waarden van het land. Terwijl de biotoop van links meer de zee of de stad is.

Je kunt het ook anders zeggen: links denkt universalistisch, rechts juist particularistisch. Het is niet verwonderlijk dat rechts weinig op heeft met mensenrechten. Links is bezorgd over de omgang met vreemden, migranten of vluchtelingen. Rechts maakt zich meer zorgen om de toestand van het eigen volk. Rechts wil de eigen broeders en zusters niet verloochenen.

Klassenverraad

Zonder universalistische moraal wordt rechts verfoeilijk. Maar zonder particularistische ethiek dreigt links meer in abstracto om de mensheid te geven dan om het leven van deze of gene gemeenschap.

Er is één uitzondering  hierop. Tot voor kort kende links wel degelijk een bijzondere vorm van solidariteit: die met de arbeidsklasse. ‘Klassenverraad’ was voor links ooit een hoofdzonde. Sinds het verdwijnen van de arbeidersklasse staat het hele idee van klassenverraad in linkse kringen op de tocht. De band tussen ‘die daar boven’ en ‘die daar beneden’ is steeds poreuzer geworden.

Links verdedigt op dit moment het ideaal van de open samenleving. Dat is soms erg liberaal en weinig links. De ‘open samenleving’ is geen ideaal voor degenen die onder in de maatschappij vastzitten en niet bewegen kunnen. Die vinden op dit moment meer steun bij rechts dan bij links. Rechts troost hen met de gedachte dat zij niet zouden moeten willen bewegen.

Marx nam aan dat proletariërs 'geen vaderland hebben'. Daarin had hij ongelijk. Het tegendeel is waar. Het zijn niet de proletariërs, maar hoogopgeleiden met linkse sympathieën die op dit moment voor de open samenleving en voor globalisering kiezen. 

Het gevaar voor links is dat ze een ideologie van en voor een hoogopgeleide elite dreigt te worden. ‘Klassenverraad’ is een zwaar woord. Maar het is belangrijk dat daar een substituut voor komt. Gelijkheid is nog steeds de favoriete waarde van links. Maar als gelijkheid alleen kansengelijkheid betekent, zodat iedereen die gelijk aan de start verschijnt elke keer opnieuw de kapitalistische ratrace mag voortzetten – als dát het dominante linkse gelijkheidsideaal wordt, hoeft het niemand te verbazen dat daarop géén vrijheid of broederschap volgt. Integendeel, dan zal de macht van het kapitaal ten opzichte van de arbeid steeds verder toenemen. 

Bubbel

Kortom, als er geen substituut voor klassenverraad komt, wordt links niet meer, en niet minder, dan een links-liberale bubbel voor hoogopgeleiden. De boodschap van de Verlichting was vrijheid, gelijkheid en broederschap voor iedereen, niet alleen voor de gefortuneerden. De grote opdracht voor links is overtuigende modellen voor inclusieve groei te ontwikkelen, tegenover rechts het ideaal van een inclusief nationalisme te verdedigen en, daarop aansluitend, met een helder verhaal over migratie te komen.

Dit is de tekst van een bijdrage aan het debat ‘De Toekomst van Links’, dat op 26 mei plaatsvond in debatcentrum De Balie in Amsterdam. 

Lees ook Pieter Pekelharings artikel 'Waarom het huwelijk tussen links en de arbeidersklasse misliep' uit het zomernummer 2017 van tijdschrift de Helling.