Recensie
Is Wilders een fascist?
Sinds het verschijnen van Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid op het politieke toneel wordt de vraag gesteld welk label op de leider en zijn partij geplakt dient te worden. Rob Riemen was een van de eersten die hem een fascist noemde. De kritiek op Riemen was niet van de lucht en zijn werk werd helaas gediskwalificeerd als niet serieus te nemen. De Ruiter gaat in zijn 'Ideologie van de PVV' minder ver. Hij betoogt dat Wilders en zijn partij bij uitstek een uitsluitingsdiscours hanteren tegen moslims. Later zal de Ruiter de term racistisch bezigen.
Het antwoord op de vraag die historicus en publicist Te Slaa in zijn onlangs uitgekomen boek 'Is Wilders een fascist?' stelt, luidt dat Wilders dat niet is. Hartmans betoogt in zijn 'Vijandige broeders' dat Wilders' PVV niet op één lijn gesteld mag worden met de NSB van indertijd. Ook Hartmans wijst de term fascisme als label voor de PVV af. Beide auteurs geven ook aan dat het gebruik van de term fascisme in het debat over de PVV contraproductief werkt en de PVV zelfs in de kaarten speelt.
Zowel Hartmans als Te Slaa voert aan dat Geert Wilders, welk label je ook op hem wilt plakken, een democraat is, althans het democratisch systeem accepteert en erin functioneert. De democratie, de vrijheid van meningsuiting, het zijn verworvenheden van de Verlichting, de Franse Revolutie en ook de PVV koestert deze, aldus een artikel van Geert Wilders in NRC Handelsblad van 22 juli 2005. De Islam heeft de zegeningen van de Verlichting niet ondergaan, onze westerse cultuur gelukkig wel.
De Verlichting
Met de stellingname van Wilders zelf en de accommoderende analyses van Hartmans en Te Slaa kan de natie gelukkig gerust adem halen. De PVV is een partij die de erfenis van de Verlichting aan zijn borst koestert.
Wij bestrijden dat evenwel. En onze argumentatie daarvoor komt voort uit het gedachtegoed dat Wilders in zijn laatste publicatie 'Marked for Death. Islam's War Against the West and Me' poneert. Daarin voert hij een heel andere redenering dan eerder in het NRC Handelsblad artikel. Hij noemt het revolutionaire Frankrijk van indertijd een 'ideocratische staat', i.e. een staat die gebaseerd is op een ideologie, en stelt deze op één lijn met de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland. 'Zulke staten roeiden hun vijanden uit met guillotines, goelags en gaskamers,' zo allitereert hij erop los.
In zijn behandeling van de geschiedenis van de islam, stelt hij dat deze agressieve ideologie, geheel tegen haar natuur, in de zestiende-achttiende eeuw in lethargie was vervallen. De Franse Revolutie was evenwel een van God gegeven geschenk voor de moslims. Het was Napoleon Bonaparte die in 1798 in Egypte aankwam en de islamwereld kennis deed maken met de revolutionaire, totalitaire ideologie van de Verlichting.
De islam herontdekte als het ware zijn totalitaire agressieve roots en met de desastreuze gevolgen daarvan hebben we tot op de dag van vandaag te maken. Het is dus de schuld van het verwerpelijke Westen van de Verlichting dat we – weer - te maken hebben met de even verwerpelijke islam.
Democratie
Dat Wilders de islam in alle opzichten diskwalificeert is ons niet vreemd, maar dat hij de erfenis van de Franse Revolutie eveneens de rug toekeert, is nieuw. Dat was nog niet het geval in 2005 toen hij de islam verweet nooit een Verlichting te hebben doorgemaakt zoals 'wij'.
Het bizarre is vervolgens dat Geert Wilders in de vrijheid die de democratie, toch voortgekomen uit de Verlichting, hem biedt, zijn finale oplossing voor het islamprobleem presenteert. In het laatste hoofdstuk van zijn Engelstalige boek debiteert hij deze even eenvoudig als voor de hand liggend: 'Moslims moeten de Islam bestrijden en verslaan'. U leest het goed.
Van moslims vraagt hij hun geloof niet alleen af te zweren maar ook te gaan bestrijden zodat het verdwijnt en het licht van de vrijheid en welvaart gaat schijnen. 'Als ze zich van de islam konden bevrijden, zouden ze ook welvarend kunnen worden en vrije landen'.
Het lijkt te belachelijk voor woorden, maar het is vooral gevaarlijk. Want hoe zou een dergelijk de-islamiseringsprogramma verwezenlijkt moeten worden? Het is nauwelijks voorstelbaar dat dat zonder geweld zal gebeuren. En geweld, vooral geweld dat gericht is op een minderheidsgroep, is een groot gevaar voor de democratie.
Wilders keert de democratie zo tegen zichzelf. Dit doet hij middels een dubbele truc. Eerst verwerpt hij de verlichtingstraditie waar hij schatplichtig aan is. De tweede stap is dan om die traditie tegen zichzelf te doen keren. Hierdoor ontstaat wel een heel eng beeld van de maatschappij die de PVV voorstaat. De vulgaire uitsluitingsmechanismen die de PVV in onze maatschappij wil invoeren door één van de drie grote monotheïstische godsdiensten te verwijderen, getuigen van een directe aanval op onze democratische samenleving.
Immers, de democratie luidt de ervaring van een ongrijpbare, onbeheersbare samenleving in, waarin het volk zogezegd soeverein is, maar waar het ook onophoudelijk zijn identiteit bevraagt. Met andere woorden: een eindoplossing, een ideale samenleving, kent de democratie niet. Zij offert deze utopie op ten faveure van gelijke rechten voor iedereen.
Discriminatie
Keren we terug naar de publicaties van Hartmans en Te Slaa. Hun conclusies dat Wilders uiteindelijk een democraat is, worden verzwakt door de observaties die ze tussen de regels door toch doen. Zo stelt Hartmans dat er 'niettemin enige overeenkomsten zijn tussen het fascisme en het populisme van de PVV' (p. 256) en Te Slaa meldt dat het 'islamofobe standpunt' van Wilders doet denken aan 'het oude christelijke antisemitisme'.
Ook stelt hij vast dat Wilders' 'stigmatiserende uitlatingen niet altijd vrij zijn van een racistische ondertoon' (beide op p. 138). Tenslotte kwalificeert hij Wilders' uitlating als 'dikwijls ronduit discriminerend' (p. 144).
Wilders betoont zich in zijn laatste boek als een tegenstander van de verworvenheden van de Franse Revolutie. Hartmans en Te Slaa doen hun best om hem als democraat neer te zetten en durven blijkbaar niet de conclusies te trekken die ze op basis van hun eigen observaties zouden moeten trekken. Geert Wilders en zijn partij zijn naar gedachtegoed gesproken anti-democratisch of op zijn minst a-democratisch en beleidsmatig gesproken ronduit racistisch en discriminerend.
Hij is de representant van een veel diepere onderhuidse anti-islam, anti-verlichting en anti-Europabewegingen, die beiden niet noemen of willen zien maar die wel met zorg voor de toekomst geregistreerd wordt door oud NRC columnist Heldring in de Volkskrant van 6 oktober jl. Wij begrijpen heel goed dat sommige auteurs het label fascisme op Wilders plakken, maar wij achten dat niet nodig. Geert Wilders heeft immers in zijn laatste boek zijn sluier afgedaan. Er is niets democratisch aan zijn gedachtegoed en zijn partij. Integendeel.