Verslag en video van slotdebat Eerste Kamerconferentie

Nieuwe technologieën creëren nieuwe, grenzeloze vormen van macht. Dit dwingt de politiek tot reflectie. Hebben we een schip zonder kapitein dat in zijn enorme vaart vele brokken maakt, of kan dit schip zichzelf prima sturen? Met andere woorden: dient de politiek richting te geven aan technologische innovaties, of moet de politiek zich vooral verre houden van elke vorm van bemoeienis?

Het debat over de voor- en nadelen van nieuwe technologische mogelijkheden lijkt nu vooral in de media gevoerd te worden, niet in het parlement. Dit terwijl er veel politieke vragen voorliggen. Wie inzoomt op het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III ziet dat er meerdere malen wordt gesproken over het “moderniseren van wet- en regelgeving om zo in te spelen op maatschappelijke en technologische veranderingen”. Om als democratie en rechtstaat weerbaar te blijven, zouden we ons vooral moeten richten op méér innovatie. Toch lijkt niemand te weten waar we dan precies op moeten inspelen, laat staan hoe we dat zouden moeten doen.

Werkvloer

Tijdens de conferentie bleek al snel dat het niet duidelijk is of onze huidige democratische instrumenten opgewassen zijn tegen de flexibiliteit en onzekerheid van technologische ontwikkelingen. Volgens Kathalijne Buitenweg, Tweede Kamerlid voor GroenLinks, moeten we bij de basis beginnen: laat meer mensen meebeslissen over de techniek op hun werkplek. “Er wordt veel gepraat over zorgrobots, maar welke techniek hadden mensen in de thuiszorg zelf eigenlijk gewild? Pas als je echt weet wat het probleem is, kun je bedenken wat je hieraan kan doen als samenleving en welke rol technologie daarbij kan spelen.”

De vraagstukken waar mensen op de werkvloer mee kampen, zouden dus leidend moeten zijn bij het toepassen van techniek. Technologie mag geen oplossing zijn op zoek naar een probleem. Maar is dit nog wel realistisch? Volgens Coen Brummer, directeur van de Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66, loopt de overheid per definitie achter de feiten aan. Toch stelt hij dat dit geen zorgelijke ontwikkeling is. We kunnen wel wettelijke kaders stellen, maar moeten niet de illusie hebben dat we technologie aan de voorkant kunnen beïnvloeden.

Enkele deelnemers aan het slotpanel: Kathalijne Buitenweg, Coen Brummer, Marijke Vos (dagvoorzitter) en Jan Anthonie Bruijn.
Enkele deelnemers aan het slotpanel: Kathalijne Buitenweg, Coen Brummer, Marijke Vos (dagvoorzitter) en Jan Anthonie Bruijn.

Jan Anthonie Bruijn, Eerste Kamerlid voor de VVD, sluit zich aan bij deze liberale benadering, maar voegt toe dat we niets aan deze kaders zullen hebben als we niet op internationaal niveau afspraken maken.

Het is de vraag of de politiek überhaupt nog kaders kan stellen nu we technologie slimmer maken dan onszelf. Arda Gerkens, Eerste Kamerlid voor de SP, stelt dan ook dat het tijd is om aan de noodrem te trekken. Hierbij moeten we niet denken in oplossingen, maar een stap terug doen en beginnen met nadenken. “We zijn al aangekomen bij een point of no return, nu bedrijven als Google alle kennis in handen hebben. Maar voordat we het kunnen hebben over begrenzingen of oplossingen, moeten we ons bedenken wat nu eigenlijk van deze kenniscentralisatie vinden. Het parlement heeft vooralsnog de macht om wetten te maken. Maar om deze wetten ook effectief te laten zijn, moeten we niet zonder na te denken achter technologische ontwikkelingen aanrennen.”

Segregatie

De verwevenheid van technologie en samenleving stelt ons voor allerlei problemen, zo wordt tijdens de conferentie duidelijk. Sociaal-politiek filosoof Pieter Pekelharing legt de vinger op een zere plek: de segregatie tussen middelbaar en hoogopgeleiden: “Waar de eerste groep zich afvraagt of er straks nog wel voldoende werk beschikbaar zal zijn, ziet de laatste groep nieuwe technologieën vooral als een kans. Nu kennis de belangrijkste grondstof voor bedrijven lijkt te zijn geworden, gaan zij opereren via een andere logica. Deze logica creëert niet alleen toenemende verschillen in inkomen, maar ook in bestaanszekerheid.”

“ "De belangen van consumenten en burgers kunnen met elkaar in strijd zijn" ”

De opkomst van big data roept nieuwe vormen van sociale controle in het leven. Individuele burgers kunnen daardoor voor het blok worden gezet: welke persoonsgegevens geef je prijs in ruil voor nieuwe vormen van dienstverlening? Technologie komt ons soms misschien goed uit als consument, maar dit hoeft niet te betekenen dat zij ons goed uitkomt als burger. De belangen van consumenten en burgers kunnen met elkaar in strijd zijn, onderstreept Pekelharing. De politieke vraag is dan ook welke belangen we met technologie willen dienen.

De kloof tussen onderzoekers en politici is te groot, zo valt te concluderen uit het slotdebat en uit de reacties die dagvoorzitter Marijke Vos, Eerste Kamerlid voor GroenLinks, in de zaal verzamelt. Veel onderzoekers vinden dat politici niet de juiste vragen stellen en te terughoudend zijn om zich met technologische ontwikkelingen te bemoeien.

Ook hier blijkt het principe ‘kennis is macht’ te gelden. De machtsbalans dreigt te verschuiven ten voordele van grote techbedrijven.

agvoorzitter Marijke Vos laat een van de aanwezige wetenschappers, Jonas Teuwen, aan het woord.
Dagvoorzitter Marijke Vos laat een van de aanwezige wetenschappers, Jonas Teuwen, aan het woord.

Politiek en burgers hebben dan het nakijken. Hoog tijd dus om de dialoog tussen wetenschap en politiek te intensiveren en om burgers meer zeggenschap te geven over de rol van technologie in hun leven. De vraag moet niet zijn hoe we ons als samenleving aanpassen aan technologische veranderingen, maar voor welke technologie we samen kiezen.

Bekijk de video van het slotdebat van de Eerste Kamerconferentie. Afspelen op YouTube