Voeg voorschool, peuterspeelzaal en kinderdagverblijf samen
Vorige week was het dan zover. Mijn vriend en ik togen met onze baby naar een kinderdagverblijf in de buurt. Er werken zowel jonge als oudere vrouwen, met en zonder hoofddoek. De Oosterparkbuurt is een gemengde wijk. Minder dan de helft van de bewoners is 'autochtoon'. Maar in tegenstelling tot het personeel zijn haast alle kindjes die we rond zien kruipen en rennen wit. Waar zijn de kinderen van mijn Marokkaanse, Surinaamse, Turkse en Antilliaanse buren?
Grote kans dat Yassine, Shayenne en Ahmet naar de voorschool of peuterspeelzaal gaan. Daar leren ze de Nederlandse taal, die ze niet altijd van huis uit hebben meegekregen. In het regeerakkoord van kabinet Rutte staat zelfs dat peuters met taalachterstanden met dwang en drang naar de voorschool moeten. Maar keer op keer blijken voorscholen maar weinig effectief in het tegengaan van achterstanden.
Afgelopen woensdag was het weer raak. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht concludeerden dat niet het feit of peuters naar de voorschool gaan hun ontwikkeling bepaalt, maar de kwaliteiten van de leidster. Leidsters met voldoende pedagogische competenties zullen 'ontwikkelingsstimulerende activiteiten initiëren en begeleiden', of ze nu te maken hebben met achterstandskinderen of niet. Helaas is de kwaliteit van de pedagogisch medewerkers veelal onder de maat.
Een andere opvallende en tegelijkertijd voor de hand liggende conclusie van de onderzoekers is dat peuters en kleuters met achterstanden meer leren als ze samen met kinderen zonder achterstand in een groep zitten. Jammer genoeg zijn gemengde groepen eerder uitzondering dan de norm. Zie de situatie in mijn wijk. Dat zou niet zo moeten en hoeven zijn.
Om de vroegkinderlijke ontwikkeling te stimuleren heb je geen aparte voorschoolse programma's nodig, maar een uitdagende en veilige omgeving, waar kinderen kunnen spelen, fantaseren en praten, in kleine groepen, onder begeleiding van goed opgeleide pedagogisch medewerkers. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, kunnen peuterspeelzalen, voorscholen en kinderdagverblijven samen worden gevoegd. Zulke integrale kindcentra zijn een oplossing voor de huidige segregatie onder jonge kinderen en een uitkomst voor gemeenten waar voorschoolse voorzieningen moeilijk van de grond komen omdat er te weinig doelgroepkinderen wonen.
En ja, dat kost geld. Maar het is eveneens een uitstekende overheidsinvestering. Uit onderzoek blijkt telkens weer dat vooral peuters uit sociaaleconomische achterstandsgezinnen baat hebben bij deelname aan vroegkinderlijke voorzieningen. De Amerikaanse Nobelprijs winnende econoom James Heckman rekende uit dat de opbrengst van het 'Perry Preschool Program' neerkwam op zo'n 145.000 dollar per kind.
De peuters die hadden meegedaan aan het programma bleken op hun veertigste veel meer te verdienen en dus meer belasting te betalen, minder uitkeringen te ontvangen en minder vaak crimineel gedrag te vertonen dan peuters met eenzelfde sociaaleconomische achtergrond die niet meededen. Maar om dat te bereiken moet je dus wel eerst investeren in de kwaliteit, vooral die van de leidsters.
Met kwalitatief hoogstaande kindcentra, waar mijn kind zich samen met de buurtkinderen spelenderwijs kan ontwikkelen onder begeleiding van pedagogische toppers, voorkom je niet alleen achterstanden, maar smoor je tegelijk segregatie in de kiem.
Gepubliceerd in Trouw, 18 oktober 2011