Aanpassen aan een krimpende economie

Mode

De mens is geëvolueerd om te wennen – niet om gelukkig te worden. Dat begreep ik toen ik onlangs een foto van mezelf zag uit 2004. Het viel me op dat ik een lelijke trui droeg. Maar lelijk vond ik hem toen niet – toen vond ik het een mooie trui. Het fenomeen waardoor ik mijn trui toen mooi en nu lelijk vind, heet mode. Omdat we snel wennen aan de spullen die we bezitten, kunnen alleen nieuwe dingen frisse prikkels geven.

Psychologen noemen dit het 'adaptatieprincipe'. Het resultaat van het adaptatieprincipe – verveling – wordt in Nederland bestreden met hulp van de H&M en de nieuwe seizoenscollectie. De kracht van die nieuwe collectie is dat deze de verveling over de garderobe verdrijft en ons een nieuw leven belooft. Hoewel de trui uit 2004 nog goed functioneerde, was hij al lang geleden opgehouden mij een nieuw leven te beloven.

Het adaptatieprincipe is nuttig omdat het mensen snel laat wennen aan nieuwe omstandigheden. Evolutionair een slimme zet om onze emoties in toom te houden: als we ons hele leven even intens blijven treuren om een sterfgeval, gaan we zelf na verloop van tijd ook dood aan depressie. Omgekeerd geldt dat de extase van bijvoorbeeld een overwinning snel wegebt, omdat extase in de natuur een gevaarlijke toestand is (het maakt blind voor gevaar).

Emoties zijn nuttig, maar blijkbaar wel met mate. In ons brein is een 'geluksthermostaat' verstopt die ons geestelijk stabiel houdt; uit onderzoek met eeneiige tweelingen blijkt dat genen en opvoeding voor de helft bepalen of we optimistisch en tevreden aangelegd zijn. Winnaars van de loterij en mensen die verlamd raken en daarna gestaag revalideren rapporteren een jaar na dato vrijwel dezelfde mate van geluk als voor deze grote gebeurtenis. Wij zijn winnaars in het wennen. En dat is ontzettend saai. Als we gewend zijn aan een situatie – op het werk, in een relatie, in huis, of zelfs de garderobe – dreigt sleur en monotonie.

Onze voorouders uit het Pleistoceen moeten zich kapot verveeld hebben. Economische groei stelt ons in staat steeds zwaarder geschut in te zetten in de strijd tegen gewenning, bijvoorbeeld het aanschaffen van steeds grotere delen uit de seizoenscollectie van H&M.

Gewenning

Toch lijkt het er op dat de komende tijd bescheiden economische groei ons lot is. Nederland gaat gebukt onder schulden en staat aan de vooravond van massale vergrijzing. De vraag rijst: is minder economische groei erg? Misschien minder dan we denken, wanneer we de conclusies onderschrijven van het beroemde onderzoek dat Richard Easterlin in 1974 publiceerde. Extra groei leidt niet tot gelukkigere mensen in een rijke samenleving, concludeerde Easterlin. Dat heeft te maken met het eerdergenoemde adaptatieprincipe: we wennen simpelweg aan de welvaart. De lentecollectie van de H&M is alweer oud als de zomer aanbreekt.

Als we Easterlin moeten geloven zal de lagere economische groei van de komende tijd niet zo erg zijn. Misschien is het zelfs de oplossing voor andere problemen: minder economische groei betekent ook minder CO2-uitstoot, en misschien wel meer rust en minder domme en opdringerige reclames voor dingen die we toch niet nodig hadden. Extra groei is dan zoiets als CO2-intensieve opium voor het volk.

Toch is dat verhaal te gemakkelijk. Intuïtief voelen we dat het leven nu objectief beter is dan dat in pakweg 1974: we zijn er met heel veel diensten en producten op vooruitgegaan (ik schrijf dit in het gratis programma google drive). En we zijn nog lang niet uitgegroeid, want zelfs nu blijven er ook in rijke samenlevingen positieve kanten aan economische groei te zitten: meer vrijheid om te reizen, meer bedrijvigheid, betere medicijnen, meer handel en meer mogelijkheden voor individuen om zichzelf te ontplooien.

De academische wereld bevestigt deze intuïtie. Zo toonde Ruut Veenhoven, de 'geluksprofessor' van Nederland, in 2003 aan dat economisch groei toch samenhangt met een hoger geluksniveau. En onlangs bevestigde het economenduo Stevenson & Wolfers deze bevindingen met een ingewikkelde logaritmische berekening. Het probleem? Er is exponentieel meer geld voor nodig om ons een fractie gelukkiger te worden. De meeropbrengst van extra materiële welvaart neemt af.

Positieve psychologie

Daarom biedt de economische crisis nieuwe kansen. Als de economie weinig groeit, vertraagt het ritme van de consumptie. Niet een jurk per maand, maar een per twee maanden. Niet een nieuw automodel per jaar, maar een per twee jaar – of auto's delen. We kunnen minder vaak nieuwe kleren kopen, maar kunnen wel beter worden in schaken of voetballen. De strijd tegen verveling kan op andere fronten dan de winkelstraat worden voortgezet: de explosie van vermaak, cultuur, nieuws en educatie op internet is een interessante (gratis) optie.

Ik geef het maar even door, want deze aanbeveling komen uit de hoek van de 'positieve psychologie', een beweging van psychologen die sinds het begin van deze eeuw in opmars is. Ze onderscheiden vijf componenten waar welzijn uit bestaat: genot (lekker eten en drinken), 'flow' (werken, sporten), betekenis (vrijwilligerswerk, religie), relaties (tijd voor je vrienden en familie), en prestaties (een marathon uitlopen). Als we ons door de economische crisis gaan richten op deze vijf componenten kunnen we de geluksthermostaat gratis een graadje warmer zetten.

Daarmee is nog niet alles gezegd. De crisis betekent ook dat mensen ontslagen worden. Met de bril op van een positieve psycholoog zien we waarom werkloos worden zo pijnlijk is: er verdwijnt een plek waar we in een 'werkflow' kunnen raken, we missen de betekenis dat we iets bijdragen aan de maatschappij, de sociale contacten met collega's verdwijnen. De effecten van het gederfde inkomen zijn hierbij vergeleken klein. Wanneer Nederland slim omgaat met de crisis, moet werkloosheid dus ten koste van alles vermeden worden. Liever lonen matigen, arbeid delen en grote overheidsinvesteringen in duurzame energie (nu zelfs mogelijk voor de laagste rente ooit) dan mensen ontslaan.

Immateriële groei

De mens is gemaakt om te wennen. Gelukkiger worden door economisch te groeien kan nog wel, maar is lang niet zo efficiënt meer als het ooit was: de wc en ijskast hebben ons leven significant verbeterd, maar de luxe-wc en design-ijskast marginaal. Wanneer we onze huidige rijkdom gebruiken om krampachtig onze materiële consumptie te verhogen om verveling te bestrijden zijn we volgens de positieve psychologie dom bezig. Het is een beperkte vorm van hedonisme, die ook nog eens ecologisch desastreus is nu de Chinese en Indiase middenklassen van vlees en vliegen gaan houden.

Gelukkig is er een oplossing: hoe rijker we zijn, hoe minder we hechten aan in geld uit te drukken dingen. Het verbaast mij daarom niet dat er juist nu zoveel burgerinitiatieven en coöperaties ontstaan: samen iets doen waar andere mensen mee gebaat zijn is positieve psychologie ten voeten uit. Het is in deze tijd slim om de nadruk in je leven te leggen op immateriële groei. Als Nederland economisch stilstaat, kunnen we in leren, schoonheid en omgangsvormen onze toekomstige aspiraties zoeken. Ik geef het maar even door, zodat we er alvast aan kunnen wennen.

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad van 26 februari en nrcnext van 27 februari 2013.