Eervolle vermelding Gaia-essaywedstrijd 2023

Het is vrijdagavond laat als ik thuiskom en er een fiets voor mijn huis ligt. Deels voor mijn deur, deels in mijn geveltuin. De fiets is van een man, denk ik, die een paar meter verderop, balancerend op de trottoirband, op de straat staat uit te kijken. Hij is een jaar of vijftig, draagt stevige schoenen en heeft een joint tussen de vingers. “Is deze fiets van jou?”, vraag ik.

De man reageert boos. Hoe en wat, tiert hij. Zo iemand als ik zeker weer. Hij weet wel wie ik ben. Ik woon zeker achter deze deur (hij wijst naar mijn deur). Ja, dit is een koophuisdeur, concludeert hij, en je kunt aan mij zien dat ik in een koopwoning woon. Ik heb het breed, besluit hij. Ik kom de stad overnemen. En ik ben vast ook vegetariër. Nou? Nou? Ben ik vegetariër? Heeft hij het goed geraden? Ja? Nee, niet omheen praten nu. Het is ja of nee.

Ja, dus, ja!, triomfeert hij. Zo eentje ben ik er dus: een vegetariër! Een rijke vegetariër! Kijk mij dan! Een rijke vegetariër die vindt dat hij, die gewoon even een momentje rust heeft genomen, zijn fiets moet opruimen omdat ie voor haar dure koophuis ligt. Tsss… elitair… dát ben ik. Weet ik dan niet dat vleesvervangers veel duurder zijn dan echt vlees? Weet ik dan niet dat mensen zoals hij dat niet kunnen betalen?

Naar een zoete samenleving

In deze samenleving vertelt de ene groep mensen wat de andere groep moet doen. We moeten veranderen, zegt een groeiende groep die de aarde wil redden. Het boek Donuteconomie van Kate Raworth is daar een voorbeeld van. De auteur schetst hoe we een economie kunnen ontwerpen die iedereen genoeg geeft zonder de aarde te overvragen. Een donuteconomie, noemt Raworth het. Het is een circulaire economie die nog verre van gerealiseerd is en die we werkende weg moeten uitvinden. Meer dan een paar hoopgevende voorbeelden zijn er niet.

Het is een mooi en zoet beeld van de toekomst, maar veranderen is niet mooi en zoet, het is moeilijk en frustrerend. Je weet wat je verliest, maar niet wat je wint.

Hoe krijg je mensen mee als we moeten stoppen met groeien terwijl we daaraan verslaafd zijn? Mag je mensen dwingen te veranderen voor een toekomst die ze niet kennen? Die we ook niet kunnen kennen? Mag je ze toespreken? Mag je preken? Of ze verleiden met een mooi verhaal dat je dus deels uit je duim moet zuigen?

Onmiskenbaar misprijzend

Ik had nog niets gezegd over het opruimen van de fiets, maar toch had ik het gedaan. Ik had gezegd “Is deze fiets van jou?”, en dat klinkt heel neutraal zoals ik het nu opschrijf, maar de toon, de toon was onmiskenbaar misprijzend geweest. Ik zei: “Is deze fiets van jou?”, maar eronder borrelde een zin als “Hé vage gast met die vieze joint, heb jij die fiets hier neergesmeten? Nie’ netjes hè? Je hoort ‘m in het rek te zetten. Of op de standaard.” En tussen de woorden door klonk het bij hem dus ook als: Waarom eet je niet vegetarisch?

Ik rook zelf natuurlijk nooit een joint, dat snap je wel. En ik kan niet in het hoofd van die man kijken, maar misschien verweet ik hem wel van alles waar hij zelf kapot van is. Misschien had hij ook gehoord: Waarom heb je je moeder niet gebeld? Werk jij eigenlijk wel? Zorg je voor je kind? En ik bedoel: Zorg je voor je kind zoals ik het zou doen? Met weinig suiker en veel voorlezen? Waarom rook je eigenlijk nog een joint, op jouw leeftijd? Waarom ben je niet meer zoals ik? Met een koopwoning? En een pak vegetarische worstjes in een A+++-koelkast?

Wij vertellen wel even hoe het anders moet

Nederland is een klasse- en standenmaatschappij, stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een onderzoek. Of nou, zo noemen ze het niet, ze noemen het ‘eigentijdse ongelijkheid’. Met een aantal groepen in de samenleving gaat het heel goed. Die hebben geld, een goed aangeschreven opleiding, de juiste contacten en ze weten hoe ze dingen voor elkaar moeten krijgen. Dat is de bovenlaag. Grote kans dat die dit leest, dat jij ertoe behoort. Het zijn werkenden met een goed inkomen, mensen die kunnen rentenieren (65-plus of niet), en de jonge kansrijken. Die laatste groep is niet per se rijk qua inkomen en vermogen, maar wel qua kansen en capaciteiten.

Vier op de tien mensen behoort tot deze ‘bovenlaag’. Een kwart van de mensen behoort tot de ‘werkende middengroep’. En vervolgens behoort ruim een derde van de mensen tot de ‘onderlaag’ met wie het een stuk minder gaat. Deze mensen hebben geen cash, geen contacten en slechts loze kansen. Het SCP noemt deze groepen ‘laagopgeleide gepensioneerden’, ‘onzekere werkenden’ en ‘het precariaat’. Deze mensen, en met name het precariaat, plaatsen zichzelf laag op de maatschappelijke ladder, voelen zich minder gezien en gaan minder vaak stemmen. Ze voelen zich machteloos en zijn dat in feite ook.

Preek van de week

Die avond op de stoep voor mijn huis is dat zichtbaar. Deze man en ik, we wonen in dezelfde buurt maar leven verschillende levens. De problemen van de onzekere werkenden, de laagopgeleide gepensioneerden, het precariaat, ik ken ze wel, maar toch ook niet. We maken ons pas echt zorgen over de werkloosheid als de jonge kansrijken in de krant verschijnen en vertellen dat zij met hun goede opleiding geen baan kunnen vinden en uit arren moede nog maar een master gaan doen. Zielig hoor. We zien pas de woningnood als jonge kansrijken bedrukt beweren dat het toch bizar is dat ze geen huis in Amsterdam kunnen betalen met hun belangrijke baan. Oef.

Fiets die in het gras ligt.
Foto: Rupert H., 2008. CC BY-NC 2.0

En nu gaan de mensen uit de ‘bovenlaag’ alle andere mensen vertellen dat het anders moet omdat het goed is voor ons en de aarde. Dat we gezond moeten eten, biologisch, dat het goed is om de verwarming uit te houden, dat we meer belastingen moeten heffen op vervuilende producten, dat je je autootje misschien wel weg moet doen.

En wat doen we dat netjes en begripvol, dat kunnen we namelijk zo goed. We hebben vast een dure managementcursus gevolgd of een ‘persoonlijk leiderschapstraject’.

“Is deze fiets van jou?”, vragen we hen.

Maar ze horen iets anders. Misschien is het stellen van de vraag al een beschuldiging. Een preek. Een preek namens een god die niet de hunne is. En wat hebben onze preken hen gebracht behalve dat we ze indelen in de ‘onderlaag’? Waarom zouden ze ons nu wel geloven? Ons – ‘bovenlaag’ – die het zo goed geregeld heeft voor zichzelf.

Waar ga jij eigenlijk naartoe op vakantie dit jaar?

Genieten van het bal

Ik had ooit idealen, maar toen werd het leven serieus, moest ik een huishouden runnen en gleed ik zomaar in een ander leven. Een prettig leven best wel.

In een verhaal van Tsjechov trouwt een meisje van nauwelijks 18 – Anja – met een pafferige, maar gearriveerde ambtenaar van 52 met “vette, als gelei trillende wangen”. Ze houdt niet van hem, huwt hem slechts om zijn geld en invloed want ze wil haar depressieve, alcoholische vader redden van ontslag en haar broertjes en zichzelf een betere toekomst bieden.

Maar het werkt niet. De nieuwbakken echtgenoot van Anja beschouwt haar slechts als sieraad, is gierig en geeft niets wat ze vrij besteden mag. Als haar vader op een dag bij haar echtgenoot om geld komt vragen om een vervelende schuld af te betalen, krijgt hij het pas als hij een preek over zijn drankgebruik heeft uitgezeten.

Door haar inventiviteit weet Anja tijdens een bal indruk te maken op de goegemeente. Ze geniet van de muziek, het dansen, de aandacht en verandert: ze is niet bang meer en laat zich meeslepen in een nieuw leven van theater, soupers en wilde trojkaritjes. Daarvoor klopt ze haar echtgenoot genadeloos het geld uit de zakken.

We zijn altijd idealistisch als we jong zijn, maar dan beginnen we met een baan en kloppen het kapitalisme het geld uit de zakken. We kopen een huis, bestendigen onze lifestyle en zakken weg in onze etentjes, vakanties en persoonlijke ontwikkeling. Net als Anja genieten we van het bal.

Op een dag zwalkt de vader van Anja over straat. Hij drinkt meer dan ooit, is berooid. Zijn zonen volgen hem om hem te behoeden voor een val. Dan passeert er een rijtuig waar Anja in zit. Haar vader haalt zijn hoed van het hoofd en staat op het punt haar toe te roepen als zijn zonen hem wegtrekken en smekend zeggen: “Niet doen, papa… Genoeg nu, papa...”

En dan houdt het verhaal op, maar ik vraag me af hoe het verdergaat en wat haar broers nog meer tegen hun vader fluisteren. Misschien wel: “Maak je niet belachelijk papa. Ze wil niets meer van je weten. Ze heeft haar eigen leven nu. Met een koophuis en vegetarische worstjes”. En vervolgens kijken ze gedrieën hoe het rijtuig, vast een deelauto of dure Tesla, in de verte verdwijnt.

Vaart minderen in bescheidenheid

Zolang de ene groep beslist omdat ‘ze het zo goed weten’ en de ander alleen maar ja mag knikken en als ‘dom’ of ‘egoïstisch’ wordt neergezet bij enige tegenspraak, kom je niet verder. Ik weet het, want ook ik heb wel eens aan de andere kant gestaan en gezien: wie de macht heeft komt zelden langs, praat niet met de mensen om wie het gaat en vindt de oplossing in gemankeerde cijfers die de context negeren – management by Excel. Natuurlijk laat de bovenlaag een traan. Een echte.

Zogenaamd. We kunnen niet anders, zeggen ze, de angsten en dromen van anderen vergetend, zoals ook Anja de dromen van haar familie vergat.

Ik zal moeten stoppen, vaart moeten minderen, een gesprek moeten aangaan, echt in gesprek. Maar dan echt. Met bescheidenheid. Er voor open moeten staan dat de ander gelijk kan hebben.

De wereld redden met bescheidenheid.

Die man bij mij voor? Ik laat hem uitrazen. En dan zeg ik dat ik de vraag alleen maar heb gesteld omdat ik de fiets had willen opruimen als hij niet van hem was geweest.

Oh, oh, wat netjes van mij. Wat een burgerzin. Even een omgevallen fiets tegen een lantarenpaal zetten.

Maar dat is niet waar. Hij heeft mijn arrogantie wel degelijk goed opgemerkt. Maar ik durf dat niet toe te geven.

Misschien is de man te high, te aardig of te beschaafd om dat arme vegetarische vrouwtje in haar koophuis nog verder te vermoeien met hoe ze de dingen niet goed heeft gedaan. Hij laat het los, verzacht. We kletsten over onze kinderen en hoe die het mooiste op aarde zijn. Hoe we alles voor ze overhebben. Ook en vooral als het niet goed met ze gaat.

Ja, dat doen we – wij ouders. Net als Anja’s vader proberen we onze aanstormende kinderen te stoppen als we zien dat het fout gaat. Ze te waarschuwen. Te helpen. Ook al kunnen we dat niet zo goed, omdat we er zelf een potje van hebben gemaakt en we nauwelijks weten hoe het anders kan.

Teaser-banner-essaywedstrijd-Raworth

Dit essay kreeg een eervolle vermelding van de jury van de Gaia-essaywedstrijd 2023.

Bronnen

  • Sociaal en Cultureel Planbureau (2023) Eigentijdse ongelijkheid. De postindustriële klassenstructuur op basis van vier typen kapitaal – Verschil in Nederland 2023.
  • K. Raworth (2019) Donuteconomie. In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw.
  • A. Tsjechov, Anna om de hals. In: (1957) Verzamelde werken. Deel IV. Verhalen 1892-1895. Van Oorschot.