Woensdag 8 maart, ik ben bij een lezing van Jason Hickel in Utrecht. De zaal is uitverkocht. In glasheldere slides legt Hickel het principe van degrowth (ontgroei) uit. Hoe we de planetaire grenzen aan alle kanten hebben overschreden. Hoe enorm het grondstoffenverbruik is van rijke landen en dat mensen in arme landen met hun arbeid hun grondstoffen verwerken tot onze spullen.
Hickel schetst de contouren van een ontgroei-samenleving, waarin vervuilende takken van de economie worden afgebouwd. Een samenleving met zinvolle garantiebanen en sterke publieke voorzieningen zodat mensen hun tijd niet langer aan bullshitbanen hoeven te besteden waarmee ze hun torenhoge huur betalen of hun hypotheek aflossen. Er is geen speld tussen te krijgen. Het moet anders, duurzaam en rechtvaardig. De zaal luistert ademloos.
Iemand uit het publiek vraagt naar ontgroei op lokaal niveau en dat houdt mij ook bezig. In dit essay wil ik verkennen hoe ontgroei er op lokaal niveau uit kan zien en welke stappen we kunnen zetten om daar naartoe te werken. Dat geeft energie en handelingsperspectief. Een voordeel is ook dat de linkse en progressieve politiek in veel steden in Nederland slagkracht heeft. In Amsterdam, Utrecht, Haarlem en Nijmegen hoeven we niet eerst de VVD te overtuigen voor we maatregelen kunnen nemen. Dat scheelt.
De donuteconomie schetst daarbij een prachtig beeld van het doel, namelijk om tussen de planetaire grenzen aan de buitenkant en de menselijke welzijnsgrenzen aan de binnenkant te komen. Ontgroei laat zien hoe we daar komen. Ontgroei is de afbouw van activiteiten die schadelijk zijn en een toename van activiteiten die het ecosysteem en het menselijk welzijn verbeteren. En dat op een democratische en rechtvaardige manier.
Het afbouwen van schadelijke activiteiten is zonder nationale regelgeving lastig te realiseren, hoewel gemeenten enkele middelen tot hun beschikking hebben. Zo wordt er in Haarlem een verbod ingevoerd op reclames in bushokjes voor fossiele producten en vlees uit de bio-industrie. Maar wat vooral lokaal kan, is ontgroei-initiatieven stimuleren. En dat kan wel degelijk leiden tot het afschalen van schadelijke activiteiten. Ik neem Haarlem als voorbeeld, de stad waar ik woon, en kijk naar drie thema’s: spullen, energie en voedsel.
Spullen
Een groot deel van de overschrijding van de planetaire grenzen wordt veroorzaakt door de spullen die we kopen. Kleding, elektronica, witgoed, speelgoed, ga zo maar door. Wat als we daarmee stoppen?
Als je vandaag als Haarlemse consument besluit om af te zien van het kopen van nieuwe spullen is dat eigenlijk best makkelijk. Er zijn zo rond de 20 tweedehands- en kringloopwinkels. Er zijn repair cafés, er is een spelotheek voor speelgoed, oude fietsen worden door Fieks Tweedekans opgelapt, Stichting Juttersgeluk maakt van strandafval nieuwe producten en Haarlems Hout verwerkt omgezaagde stadsbomen tot mooie houten spullen. Dan is er nog het Maak-terrein, een hub van circulaire bedrijven die experimenteren met hergebruik van materiaal. En laten we het informele circuit niet vergeten. In onze straat gaan zakken kleding, bakken speelgoed en een frituurpan van deur tot deur. We zullen de enige straat niet zijn.