hoera of weg met..? 

De door Rutte weer opgewarmde term 'participatiesamenleving' is een lege huls. Het kan links of liberaal beleid dekken, maar ook individueel of collectief worden ingevuld. GroenLinks is meestal voor participatie, maar wantrouwen is op zijn plaats. 

De kranten staan weer vol over de participatiesamenleving, nu Rutte het woord in de troonrede heeft laten vallen. Van een nieuwe visie getuigt deze term bepaald niet. Verwante begrippen als 'eigen verantwoordelijkheid' van burgers, of over synoniemen als 'eigen kracht', 'eigen regie' en 'zelfredzaamheid' zijn allang gemeengoed onder bestuurders en politici. Zo stelde al de troonrede van Balkenende in 2002: "Burgers zijn de dragers van de maatschappij. Te vaak wordt naar de overheid gekeken om problemen en risico's in het dagelijks leven te voorkomen of weg te nemen. [...]

De samenleving kan alleen functioneren als burgers zich willen afvragen wat zij voor elkaar kunnen doen, voordat zij de blik op de overheid richten. Daarbij geldt ook dat mensen zich alleen kunnen ontplooien als de overheid hun ruimte geeft om zelf verantwoordelijkheid te nemen en eigen keuzes te maken." Binnen GroenLinks bestaat er een ambivalente houding ten opzichte van deze begrippen. Want op het eerste gezicht klinkt het goed: natuurlijk, als moderne burgers nemen we ons leven graag in eigen hand. Eigen verantwoordelijkheid associëren we met vrijheid en onafhankelijkheid. En het tegenovergestelde, afhankelijk zijn van anderen, heeft een onprettige bijsmaak.

Daar komt bij dat burgers steeds meer mogelijkheden hebben om allerlei zaken zelf te regelen, die vroeger vast in overheidshanden waren. Denk aan het opwekken van energie, het organiseren van netwerken waarmee we bijvoorbeeld een auto kunnen delen of ons pensioen kunnen regelen, en het produceren en distribueren van allerhande zaken via internet. Maar de 'participatiesamenleving' en haar synoniemen worden ook al sinds jaar en dag ingezet als een rechtvaardiging voor harde bezuinigingen. De term betekent maar al te vaak dat de overheid steeds meer risico's op haar burgers afwentelt, ongeacht of burgers die wel kunnen dragen? 

Anarchistisch of liberaal

Er zijn dus op zijn minst twee kanten aan de medaille van de 'participatie'. De ene kant staat voor een hoopvolle en positieve benadering, hier klinkt vaak de uitdrukking 'doe-het-zelf' samenleving. Burgers nemen, vaak gezamenlijk met lotgenoten of buren, het heft in eigen hand, gedreven door geldnood, tijdnood en/of idealisme. Ze verbouwen groente op braakliggende stukken land in de stad waar zojuist het zoveelste leegstaande kantoorpand is gesloopt; ze passen gezamenlijk op hun kinderen, leggen fondsen aan voor arbeidsongeschiktheid, investeren in zonnecollectoren op hun dak en zorgen voor hun dementerende partners en ouders. Waar de overheid het laat afweten, springen ze in het gat en geven (alvast) het goede voorbeeld.

Deze benadering past in een republikeinse, civiele traditie, die het publiek belang hoog in het vaandel draagt. En bovendien past ze in een linkse sociaal-anarchistische traditie van zelfbeheer en zelfbestuur. De andere kant staat voor een klassiek liberale, of zo je wilt zelfs neoliberale interpretatie van 'eigen verantwoordelijkheid': hier gaat het om het terugtrekken van de overheid uit de samenleving als een doel op zichzelf. Iedere burger moet in de eerste plaats voor zijn eigen welzijn zorgen. Deze van oudsher rechtse benadering wordt versterkt door de financieel-economische crisis en door het feit dat de verzorgingsstaat op haar grenzen stuit: de overheid moet bezuinigen, dus burgers moeten zoveel mogelijk (financiële) risico's zelf dragen.

En dan is er nog een tweede verschil in de interpretatie van de participatiesamenleving: er is een individualistische benadering, waarbij ieder zelf de verantwoordelijkheid moet nemen. Het is ieder voor zich en de staat zo min mogelijk voor ons allen. Daar tegenover staat een collectivistische interpretatie: participatie betekent in werkelijkheid verantwoordelijkheid voor elkaar, en heeft een element van wederkerigheid. De overheid moet bovendien faciliterend en waar nodig beschermend optreden. 

Knopen

GroenLinks kent voorstanders van beide interpretaties, al zal iedereen zeggen: we laten mensen niet vallen. De 'zoek het zelf maar uit – participatie' vindt weinig tot geen medestanders binnen de partij. Maar veel lokale bestuurders vragen wel degelijk aan mensen: wat kan en wat doe je zelf, voordat ze overheidssteun bieden. De lijn is soms dun: wanneer doe je als overheid een terecht beroep op het eigen initiatief en wanneer sla de dan toch de bijl aan de collectieve veiligheid en zekerheid? Met andere woorden: op een gegeven moment creëer je dan een samenleving waarin de goedopgeleide, goedverdienende mensen met grote netwerken de dienst uitmaken en de sociaal zwakkeren in een nadelige positie terecht komen, puur en alleen omdat ze zich minder goed zelf kunnen organiseren.

In GroenLinks leidt dit tot een voortdurende zoektocht naar de juiste balans tussen collectief en individu, tussen links of liberaal. De enige manier om die balans ook te vinden, is om voortdurend kritisch naar elke beleidsmaatregel, inclusief die van je eigen partij te kijken. Wat mij betreft betekent dat: de doe-het-zelfsamenleving met een betere balans tussen burger, markt en overheid van harte te stimuleren en te ondersteunen, maar tegelijkertijd de collectieve bodem niet op te geven en de solidariteit tussen groepen in de samenleving te blijven bevorderen en bewaken.

Het woord participatie, eigen verantwoordelijkheid en alle aanverwante termen moeten daarom met het nodige wantrouwen worden bezien. De context waarin het begrip functioneert en de praktische gevolgen van een bepaalde beleidsmaatregel zijn doorslaggevend. De Helling besteedde aan beide interpretaties van participatie veel aandacht. Kijk voor meer informatie op: 

Gemeengoed | Wetenschappelijk Bureau GroenLinks