Terwijl vrouwenhandel prioriteit van de politie was, verviervoudigde tussen 2003 en 2010 het aantal geregistreerde slachtoffers van vrouwenhandel. Tussen de 50 en 90 procent van de raamprostituees werkt onder dwang. Alleen al op Amsterdamse Wallen zijn dat tussen de 4000 en 7200 vrouwen. Slechts 2 procent van de hoeren heeft plezier in haar werk. Wat wel lukte, is witwassen: legalisering werd de grootste witwasoperatie ooit. Ook hielp legalisering bij verdere pervertering van de seksuele moraal: het is legaal, dus normaal, hoorde voormalig PvdA politicus en ex-prostituee Karina Schaapman steevast tijdens voorlichting op scholen.
Slaven in de Polder
Wie zich woedend kan maken over koloniale slavernij in voorbije eeuwen, zal bij het lezen van het vorige week verschenen boek Slaven in de Polder van journalisten Martijn Roessingh en Perdiep Ramesar dezelfde woede voelen over hedendaagse seksslavernij. Verleid met mooie beloften in Oost-Europa, Afrika, of Azië worden duizenden vrouwen bij aankomst direct van hun paspoort beroofd en gevangen gehouden tussen raam en slaapplek: een flatje met vier anderen, tegen een maandhuur van 2000 euro.
Seksslaven werken vaak zeven dagen per week, van 's morgens vroeg tot diep in de nacht. Ze verdienen daarmee tegen de 10.000 euro per maand, maar op een paar tientjes na gaat alles naar hun slavendrijvers.
Met enkele seksslavinnen incasseert een slavendrijver dus al een half miljoen per jaar. Een luizenbaantje tegen driemaal de Balkenendenorm. Met minieme pakkans, want vrouwenhandel is moeilijk te bewijzen. Van hoerenlopers valt niets te vrezen, want van de 220.000 hoerenlopers op de Wallen komen jaarlijks nog geen 100 meldingen. Het hangt dus op de getuigenissen van de vrouwen zelf, die terecht doodsbang zijn voor represailles. Niet erg motiverend voor politie en OM.
De doodenkele keer dat het tot een veroordeling komt, krijgen slavendrijvers hoogstens een paar jaar cel. Een calculeerbaar risico. Ook de meeste Nederlandse prostituees leven overigens onder dwang en zijn te beschadigd om rechten te claimen. In welke andere branche staat Nederland toe dat zoveel werknemers wordt uitgebuit, vragen Roessingh en Ramesar.
Comfortfeministen
Het beleid heeft gefaald, vinden ook PvdA-wethouder Lodewijk Asscher en wetenschappelijk directeur van GroenLinks Dick Pels. Asscher muntte de term comfortfeministen. Hij vindt het 'een nationale vergissing dat onze omgang met prostitutie thuishoort in het rijtje vrijheid, blijheid en tolerantie'.
De realiteit van de peeskamer heeft met bevrijding van vrouwen niets te maken. Dwang en uitbuiting zijn de normaliteit in de prostitutie, vrijwilligheid is de uitzondering, schrijft Pels in zijn net verschenen boek Vrijzinnig paternalisme. Angst voor moralisme verlamt en moet doorbroken. We moeten wel degelijk moraliseren: verkoop van je lichaam is geen normale transactie.
Een voorstel tot aanscherping van de wet ligt momenteel bij de Eerste Kamer. Behalve een verhoging van de leeftijdsgrens naar 21 jaar is de herziening dunne thee. Een registratieplicht voor bedrijven en voor prostituees, maar niet voor 'thuiswerkers': zie daar de nieuwe vluchtroute voor slavernij. Ook moet er een intakegesprek met prostituees komen, voorafgaand aan registratie.
Onbetaalbaar, en wie tot seks wordt gedwongen, kan ook onder dwang een mooi verhaal vertellen. Ook komt er een telefoonnummer waar hoerenlopers kunnen informeren of een prostituee hier legaal is. Prettig voor wie zeker wilt zijn dat ze illegaal is, want dat vergemakkelijkt misbruik en vernedering. En risicoloos, want hoerenlopers blijven totaal buiten schot, net als pooiers.
Uit eerbied voor ongebreideld verlangen naar empathieloze seks houden we seksuele slavernij dus in stand. De legalisering van prostitutie toont vooral aan hoe vrijheid in Nederland uit de bocht gevlogen is. Het is een dekmantel voor slavernij waarbij vergeleken sommige plantages vakantieoorden waren. Als deze wetswijziging niet wat oplevert moeten we in navolging van Zweden en Noorwegen hoerenlopen strafbaar stellen, vindt Asscher. Dat kunnen we beter meteen doen.
Dit artikel verscheen ook als column in de Volkskrant van 2 november 2011.