Fosfaat is een onmisbare bouwstof van het leven. Mensen, dieren en planten kunnen niet overleven zonder fosfaat. Ons lichaam heeft het nodig voor de groei van cellen en voor de stevigheid van onze botten en tanden. Ook landbouwgewassen groeien niet zonder fosfaat. Om de bodem vruchtbaar te houden, gebruiken veel boeren kunstmest waaraan fosfaat uit mijnen is toegevoegd. Helaas raken de fosfaatmijnen in de wereld uitgeput. Als we willen voorkomen dat toekomstige generaties met voedseltekorten te kampen krijgen, moeten we fosfaat recyclen.

Rioolwater

Dat gebeurt in Amsterdam nog maar mondjesmaat. Waternet breidde in 2014 de rioolwaterzuivering uit met een installatie die fosfaat haalt uit onze uitwerpselen. Dit fosfaat wordt gerecycled tot kunstmest. De installatie, het Fos-vaatje, kan echter slechts een kwart van het fosfaat uit het rioolwater terugwinnen. Waternet wordt nu voorbijgestreefd door andere waterschappen.

Het Fos-vaatje van Waternet.
Foto: Richard Wouters

Deze gaan vanaf 2018 negentig procent van het fosfaat terugwinnen uit de as van verbrand rioolwaterzuiveringsslib. Waternet kan hierbij niet aanhaken zolang het z’n slib laat verbranden door het Afvalenergiebedrijf (AEB). Door de vermenging van slib met restafval is de as van het AEB ongeschikt voor fosfaatrecycling. De as is zo verontreinigd dat zij alleen mag worden gebruikt om wegen mee op te hogen. Zo verdwijnt fosfaat uit de voedselkringloop.

De Amsterdamse gemeenteraad steunde vorig jaar een motie van GroenLinks en D66 voor méér fosfaatrecycling uit rioolwater. In het waterschapsbestuur drong ook de fractie van Water Natuurlijk daarop aan. Aan deze wens hebben het College van B&W en het waterschap echter nog geen gevolg gegeven.

Voedselresten

Er zit ook veel fosfaat in de voedselresten die we weggooien. In vrijwel heel Nederland wordt het groente-, fruit- en tuinafval (gft) van huishoudens apart ingezameld, tot compost verwerkt en in de voedselkringloop teruggebracht. Amsterdam doet dat niet en dat blijft zo, volgens het afvalplan dat wethouder Choho onlangs publiceerde. In dat plan wordt het gft niet door huishoudens gescheiden, maar pas wanneer het in de grijze zak met ongesorteerd afval bij het AEB is beland. Uit dit ‘nagescheiden’ gft kan nog wel biogas worden geproduceerd, maar het is te vervuild om er fosfaat uit terug te winnen.

Choho denkt kennelijk dat hij ons Amsterdammers niet kan verleiden tot het scheiden van gft. Maar elders in het land boekt men goede resultaten met de methode van ‘omgekeerd inzamelen’. Daarbij is het voor huishoudens gemakkelijker om van hun gescheiden afval af te geraken dan van ongesorteerd restafval. Een gemeente zorgt er bijvoorbeeld voor dat de loopafstand naar de containers voor glas, papier én gft korter is dan die naar de container voor het restafval.

Omgekeerd inzamelen door bezorgdiensten

Omgekeerd inzamelen zou een goede voorbereiding zijn op de invoering van variabele tarieven in de afvalstoffenheffing: huishoudens die hun afval goed scheiden en dus minder restafval aanleveren, betalen dan een lager tarief. Dit ‘diftar’-systeem, waarmee Amsterdam op initiatief van GroenLinks gaat experimenteren, kan op langere termijn recht doen aan het beginsel ‘de vervuiler betaalt’.

Voor omgekeerd inzamelen kunnen ook de bezorgdiensten worden ingeschakeld die steeds meer boodschappen, maaltijden en pakketjes bij ons thuis afleveren. Sluit een deal met deze bedrijven over het terugnemen van zoveel mogelijk afval, mits het netjes gescheiden is. Als een bezorger klapkratten en maaltijdboxen brengt met ons voedsel, en deze ook weer mee terugneemt, waarom dan geen kekke, schone minicontainertjes voor het voedselafval?

Het gemeentebestuur heeft de mond vol van een circulaire economie, die grondstoffen spaart door kringlopen te sluiten. “Het Amsterdamse afval gaan we zoveel mogelijk als grondstof hergebruiken”, stelden D66, VVD en SP in 2014 in hun coalitieakkoord. Die ambitie maken we niet waar zolang we achterlopen bij de rest van Nederland en een schaarse grondstof als fosfaat blijven verspillen.

Dit artikel verscheen op 31 mei 2016 in Het Parool.