Voorpublicatie: ‘Leven in het Antropoceen’

In deze nieuwe tijd zijn “wij” en “natuur” hetzelfde geworden.’ De vraag is nu welke verbeelding en welke ordening besloten ligt in het begrip ‘Antropoceen’. Welke beschrijving van de wereld geeft het? Mag de mens de natuur veranderen? Is de mens onderdeel van de natuur, of staat de mens daarbuiten, in de door mensen gemaakte cultuur? Is er nog wel een zinvol onderscheid te maken tussen ‘het natuurlijke’ en ‘het culturele’?

Het Antropoceen is echter niet alleen een neutrale beschrijving van een tijdperk, maar vooral ook een normatief begrip, waarin een voorschrift voor handelen en beleid zit verborgen. Het Antropoceen is een begrip met een grote morele lading. Dat betekent dat we niet alleen op zoek moeten naar de beschrijvende waarde van het Antropoceen, maar vooral ook naar de inspirerende kracht die het kan geven. Tot welke dragende ideeën en verhalen kan het Antropoceen ons inspireren als we nadenken over de herijking van onze verhouding tot de wereld?

Juist de enorme slagkracht van de mens – tot de geologische processen van de aarde aan toe – maakt het van groot belang om doordacht te handelen. De mensen die worden geraakt door de veranderingen in het Antropoceen zijn lang niet altijd degenen die de last of zelfs maar de verantwoordelijkheid kunnen dragen. Machtsverhoudingen zullen veranderen, waardoor nieuwe evenwichten ontstaan of juist verdwijnen. De toekomst van de aarde in het Antropoceen is niet iets wat ons overkomt, maar de uitkomst van menselijke keuzes.

Het Antropoceen is een begrip dat ons helpt om veranderingen scherper te zien, doordat we ze kunnen beschouwen op een geologische tijdschaal. ‘Terwijl we de kracht van het Antropoceen steeds sterker voelen in ons dagelijks leven, worden vragen over duurzaamheid, kwaliteit van leefomgeving, natuur en historie steeds urgenter’, stellen filosoof Dale Jamieson en auteur Bonnie Nadzam. Het Antropoceen dwingt tot een nieuw perspectief op onze omgang met de wereld om ons heen. Het Antropoceen is niet alleen een historisch geologisch gegeven, maar vooral ook een perspectief op de toekomst van de mensheid op aarde.

De complexiteit van de vraagstukken in het Antropoceen maakt het onmogelijk om tot simpele oplossingen te komen. De urgentie is niettemin reëel en enorm. Het is geen optie om de toekomst te negeren en het Antropoceen synoniem te laten worden met afval, rotzooi en verwaarlozing. We zullen hard moeten werken om de druk op ecosystemen, kringlopen en grondstoffen tegen te gaan.

Maar we zullen ons ook moeten aanpassen aan de effecten ervan. We zullen moeten leren omgaan met watertekorten en -overschotten omdat de gletsjers weg zijn of omdat de zeespiegel is gestegen. Dat is niet zozeer een vraagstuk van techniek of management, maar vooral een kwestie van verantwoordelijkheid. We zullen ideeën moeten ontwikkelen over hoe we ons willen verhouden tot de wereld om ons heen, een wereld waarvan we deel zijn en die deel is van onszelf. Daarover gaat dit boek.

Omslag boek De gemaakte planeet, leven in het Antropoceen van Albert Faber

De generatie van het Antropoceen

We hoeven ons niet neer te leggen bij een situatie die uit de hand is gelopen. Integendeel, we zullen op zoek moeten naar perspectief voor een toekomst die leefbaar is voor de mens op aarde en voor de aarde met de mens.

Het is van groot belang dat we onszelf herkennen als deelnemers aan deze zoektocht. De vormgeving van de wereld is niet iets van bovenaf, dat doen we zelf. We kleuren de wereld gezamenlijk in. Dat betekent enerzijds dat iedereen een verantwoordelijkheid heeft; iedereen heeft de macht om mede vorm te geven aan de wereld van nu en voor de toekomst. Het betekent anderzijds ook dat niemand zich de wereld van het Antropoceen kan toe-eigenen; iedereen heeft de tegenmacht om dat te voorkomen.

De uitkomst zal nooit worden wat we ons in onze dromen voorstellen, maar het zal ook niet de nachtmerrie hoeven zijn die we vrezen. Als we utopieën én dystopieën laten varen, kunnen we met gezond pragmatisme een heel eind komen in de vormgeving van de wereld van het Antropoceen. Onze wereld.

Velen zijn daar al mee begonnen en kunnen ons tot inspiratie dienen. Zoals Chewang Norphel, de ‘Gletsjerman’ die zich het watervraagstuk van de Himalaya aantrekt en met gezond verstand en doorzettingsvermogen naar praktische oplossingen zoekt. Of de man die in Amsterdam Nieuw-West de straat schoonveegt. We zien het bij mensen die openstaan voor vernieuwing, maar ook bij mensen die houvast vinden in de culturele waarden van het landschap. We zien het bij de ‘sociale makelaars’, die gemeenschappen helpen verbinden en zo nieuwe ideeën helpen kweken over wat maatschappelijke waarde is.

We zien het bij doodgewone huishoudens, die zich bewust en soms onbewust rekenschap geven van een verantwoordelijke omgang met de wereld om hen heen. We zien het ook bij bevlogen ondernemers, die nieuwe businessmodellen ontwikkelen voor een economie waarin ook geld te verdienen valt met hergebruik van grondstoffen en maatschappelijke betrokkenheid. We zien steden vol met burgerinitiatieven, die beogen een stapje voorwaarts te zetten ten aanzien van grote vraagstukken als klimaatverandering, ongelijkheid of onze omgang met natuur.

“ Iedereen kan een rol spelen, met eigen ideeën en mogelijkheden ”

Het lijken allemaal kleine dingen, maar het kan flink optellen. Het zijn sociale innovaties, gericht op maatschappelijke problemen en het plan om daar iets aan te doen. We weten niet precies waar het op uitkomt, maar de combinatie van doelbewuste intenties en van opkomende vernieuwing geeft met vele kleine en soms grote stappen inkleuring aan ons leven in het Antropoceen. We hoeven niet alle problemen van de wereld zelf op te lossen en we kunnen dat ook niet, maar iedereen kan een rol spelen, met eigen ideeën en mogelijkheden.

De wereld zit vol onverwachte doeners en denkers, die gezamenlijk komen tot nieuwe verhoudingen in het Antropoceen. Dat zal niet eenvoudig zijn, maar het is wel nodig. De belangrijkste eigen bijdrage ligt misschien wel besloten in de erkenning van de waarde van deze inspanning. Dat is nadrukkelijk geen oproep tot verschraling en terughoudendheid, maar een pleidooi voor levensvreugde in het Antropoceen.

De kunst van het leven in het Antropoceen appelleert aan een diep ecologisch bewustzijn, dat aangescherpt kan worden door de leefomgeving op te zoeken, door ons het landschap en de natuur eigen te maken, door te voelen wat de cycli van de natuur zijn, door te leren hoe we ons besef van tijd en plaats kunnen aanscherpen. Natuur kunnen we voelen en ervaren, we kunnen ons erin onderdompelen en gelouterd weer bovenkomen.

Het is ook een oproep tot hoop, zelfs voor wie zich terneergeslagen voelt door de zeer reële vraagstukken van het Antropoceen, onder druk van de schijnbaar niet te stoppen stoomtrein van de menselijke vooruitgang. Hoe komen we dan nog tot hoop? Hoop is niet hetzelfde als blind optimisme of het naïeve geloof dat alles wel goed komt. Hoop is ook niet het idee om aan de hand van nostalgische beelden te kunnen herstellen wat ooit was; het is geen filosofie van restoratie, van terug naar een fictieve tijd waarin iedereen gelukkig was.

Hoop is vooral een werkwoord, een opdracht tot actie om onze ideeën over een leefbare wereld ook daadwerkelijk vorm te geven, ondanks de kans op falen, ondanks wat anderen er soms van denken, weg van de verlamming. Hoop gaat over mogelijkheden, over het putten van inspiratie uit wat er goed gaat, over herkenning van tekenen van een nieuwe balans voor de mens op aarde. Hoop is wat er wel kan. Hoop is ook de tegenstelling van wanhoop, het gevoel dat niets er meer toe doet, het idee dat alleen een machtige keizer de mensheid nog zou kunnen redden, maar tegen een ondenkbaar hoge prijs.

In Brazilië hoorde ik wat het betekent als het dagelijks leven bestaat uit bestuurlijke corruptie en een hyperinflatie van boven de duizend procent: alles wat vandaag is opgebouwd is morgen dan waardeloos. Geen enkele investering in de toekomst heeft dan nog zin. Waar kan men dan nog op rekenen? Hoop is de actieve bijdrage aan perspectief, aan het idee dat de wereld morgen mooier kan zijn dan vandaag, en vooral: daar actief een bijdrage aan leveren.

We zullen moeten vertrouwen op onszelf om de toekomst vorm en zin te geven, en tegelijk moeten voorkomen dat de cynicus de zoektocht frustreert. De generatie van het Antropoceen heeft alleen de toekomst als optie, met de bijbehorende plicht tot hoop en optimisme.

‘De gemaakte planeet. Leven in het Antropoceen’ door Albert Faber verschijnt begin oktober bij Amsterdam University Press