In de eerste plaats wil ik de auteurs bedanken voor de start van een nieuw verhaal. Een verhaal dat ons verbindt - ook met de wereld van jongeren en toekomstige generaties. Nederland snakt naar dit verhaal dat ons als mensheid en planeet verder helpt.
Voorbij de vraag ‘is het wel goed voor de economie en groei?’, terug naar de vraag waar het wezenlijk om gaat: dient de economie al het leven, alle mensen – arm en rijk, hier en daar, nu en later? Als uit ons antwoord op die vraag een goed, compleet en verbonden verhaal ontstaat én we dit goed internaliseren en uitdragen, dan komt de steun van burgers voor dit verhaal vanzelf.
Naar echte waarde
Maatoug en Rodenburg pleiten voor het stellen van duidelijke doelen op grond van waarden. Ja! Zet stippen op de horizon en haal die horizon vervolgens dichterbij. Dit is precies wat het Lab Toekomstige Generaties doet met de inleefoefening ‘Back to the future’: door je in te leven in toekomstige generaties en hun ‘mooist mogelijke toekomst’, kun je zien wat er nu moet veranderen en wat jij kunt veranderen om daar te komen.
Het is bijzonder om te zien hoe daarbij op korte termijn ogenschijnlijk tegengestelde belangen wegvallen. Je kijkt voorbij conflicten en verschillen en ziet waar je samen heen zou willen. Het is een oefening van verbinding en van het herwinnen van vertrouwen in de toekomst.
Die gedeelde waarden liggen inderdaad binnen de planetaire grenzen. Ze verbeelden een mensheid die de verhouding tot de medenatuur verandert van ‘uitwinning’ naar ‘uitwisseling’. Natuur als woord krijgt een andere lading, de lading die het lang geleden al had. Natuur is dan niet iets dat buiten ons ligt - als in: ‘daar ga ik naartoe’ of ‘van genieten’ - maar het is ‘medenatuur’, in alles en altijd met ons verbonden.
De medenatuur is net als de medemens onderdeel van onze welzijnseconomie. Een echte welzijnseconomie heeft daarom respect voor de global commons, de natuurlijke bronnen die essentieel zijn voor ons welzijn en die niemand hoort te claimen. We kunnen niet zonder schone lucht, water, gezonde grond, biodiversiteit en een stabiel klimaat. Dat geldt ook voor onze kinderen en toekomstige generaties.
“ Een echte welzijnseconomie heeft respect voor de global commons ”
We weten het, maar leven niet zo. We zien nu niet de impact van onze consumptie. Druiven ingevlogen vanuit Namibië? Katoen voor m’n t-shirt uit Oezbekistan? Een telefoonoplader voor één euro uit China via AliExpress? Het kan allemaal en is gewoon beschikbaar, omdat we aan de kassa niet de schade afrekenen die we aanrichten aan de Aarde, ander leven, mensen elders en toekomstige generaties.
Producten moeten daarom true pricing hebben. Ze moeten hun echte gezicht, impact en prijs laten zien. We laten ons inspireren door vernieuwend werk als dat van Dr. Pim Croes over de Oiconomie: een stelsel van beprijzing waarbij de niet betaalde meerkosten van een niet duurzaam product worden verrekend in de prijs, waardoor de nu nog duurdere duurzame producten goedkoper zullen zijn. De welzijnseconomie van morgen heeft oog voor de lange termijn en op onze impact ver vooruit. We gaan naar circulaire producten. Spullen worden weer gemaakt om lang mee te kunnen gaan.
Gemeenschap en samenleving
Wat opvalt, is dat mensenrechten niet zijn genoemd in het stuk van Maatoug en Rodenburg, maar er toch als een rode lijn doorheen lopen. De genoemde ‘echte waarde’ en ‘gemeenschapsvorming’ zijn kernwaarden en komen overal terug in de erkende mensenrechten. In ons land worden mensenrechten, onze meest fundamentele waarden, vooral ingezet als het om ‘ik’ of ‘mij’ gaat: ik heb vrijheid van meningsuiting, religie, onderwijs, et cetera. We zijn een beetje doorgeslagen in die ‘ik-benadering’. Waar is het ‘wij’ in mensenrechten?
In veel landen in het mondiale Zuiden gaan mensenrechten juist over de ‘wij-zaken’ en is de link met natuurbescherming, gezondheid, schoon drinkwater, voedsel voor iedereen, een veilig huis en samen werken aan een adequate levenstandaard veel duidelijker. Die link is heel logisch: de realiteit is dat we verbonden zijn met onze geschiedenis en voorouders, met onze medemensen en al het medeleven, nu en met toekomstige generaties. Laten we daar in ons land en democratie meer recht aan doen.
“ Wat opvalt, is dat mensenrechten niet zijn genoemd in het stuk van Maatoug en Rodenburg, maar er toch als een rode lijn doorheen lopen ”
Het woord ‘ik’ staat niet in artikel 1 van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Er staat wel: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’ Het gaat hier over mensen, medemensen, niet individuen. Over waardigheid, gelijkheid en de verhouding tot elkaar. Verrassend veel ‘wij’ voor een Nederlandse kijk op mensenrechten, niet?
Er waren de afgelopen jaren rechters nodig om ons te beschermen tegen een overheid (Urgenda) en tegen een bedrijf (Shell). Tegen actoren met macht die wel kunnen handelen, maar dat onvoldoende doen om ons klimaat te beschermen. Dat is de diep trieste realiteit van de huidige economie. Toch ligt die taak vanuit mensenrechtenperspectief echt bij de overheid, zo bevestigde de Hoge Raad na het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Dat wist en erkent die overheid ook al lang. Het geldt namelijk niet alleen voor het klimaat, maar ook voor gezondheid, leven, schoon water en schone lucht. Een voorbeeld: vanuit het recht op water heeft de overheid de verplichting om bronnen die nu schoon en veilig zijn, schoon en veilig te houden zodat ook toekomstige generaties ervan kunnen genieten. Neem je dit mee, dan sta je dumping van chemicaliën als PFAS in rivieren en grondwater dus niet toe.
Vanuit fundamentele rechten is dit dus al heel goed uitgewerkt. Maar waarom lukt het politici en overheden dan niet deze rechten te beschermen en mee te nemen? Waar verliezen deze lange termijn waarden het in de economie? Het is omdat de korte termijn ‘ik’ van bedrijven via goed georganiseerde lobby harder roept dan het ‘wij’ van het welzijn van toekomstige generaties en de natuur. Zij hebben geen stem en geen rechten in het systeem.
Nog niet, maar ook dat moeten we veranderen. We erkennen de rechten van de natuur en we gaan rekening houden met de belangen van toekomstige generaties, via wetgeving zoals bijvoorbeeld deze week in Italië is aangenomen of die lijkt op de 'Well-being of Future Generations Act' die in Wales mooie verandering brengt en binnenkort in andere landen binnen het Verenigd Koninkrijk wordt uitgerold.
Minder ik, meer wij in de welzijnseconomie. Dat ‘wij’ mag ook meer in alternatieve democratische vormen en op lokaal niveau gehoord worden. Bijvoorbeeld in burgerberaden met echte en goede representatie van alle burgers. Het liefst met weer die lange termijn stip op de horizon. Het zal ons gaan verbazen hoe verbonden en duurzaam de uitkomsten dan zijn. We doen het met z’n allen. We leven samen in een samenleving.
Dit ‘samen’ gaat ook over balans. Balans ook tussen geven en nemen. Dit vraagt ook dat iedereen waar mogelijk meedoet en werkt vóór die samenleving. Samen is een verantwoordelijkheid. Niet bijdragen? Iedereen kan bijdragen. Juist vrijwillige en niet met geld betaalde bijdragen zijn vaak onbetaalbaar mooi en verrijkend. Hun meerwaarde wordt erkend.
Dit geldt natuurlijk ook voor bedrijven: free-riders zijn er niet in een welzijnseconomie. Wel meerijders: dat jij of jouw bedrijf meeprofiteert van hoe goed het allemaal is geregeld, is prachtig. Daarvoor doe je graag iets terug.
De eerste van vele heipalen
De fundamenten van deze welzijnseconomie leggen we nu. Dit stuk is een prachtige voorzet voor ‘The Future We Want’ voor Nederland en voor de positie die we als gemeente, provincie, land of continent willen innemen op deze prachtige planeet Aarde. Vijf pijlers. Laten ze de eerste van vele heipalen zijn, waarop we het fundament leggen van een fantastisch mooi monument: De welzijnseconomie van al het leven.
Er mogen nog heel wat heipalen bij voordat we gaan bouwen, maar de eerste concrete ideeën borrelen vanzelf op waar we elkaar vinden: op naar de mooist mogelijke toekomst via een inclusieve en groene economie.
Wanneer is het dan helemaal af? Dat is het niet belangrijkste. Het is work in progress. We bouwen deze welzijnseconomie niet voor ons, maar voor onze toekomstige generaties. Wij willen goede voorouders zijn. En het mooiste: door nu te gaan werken aan die welzijnseconomie, die mooist mogelijke toekomst voor toekomstige generaties, wordt vandaag onze samenleving al socialer en groener.